Eenige grondwaarheden van den Christelijken Godsdienst - pagina 172
DE BEKEERING.
162 dat
Calvijn
door
hier
verstaat het geloof als
geloof
het
levensbeginsel,
waaruit
en
op het geloof
die (gelijk hij zegt)
Dat
bedoeling
dit Calvijn's
bekeering
de
is,
voortvloeit,
onmiddellijk niet
blijkt
minder
volgt.
duidelijk
hetgeen hij zegt § 2 „En al is het, dat wij den oorsprong der bekeering brengen tot het geloof, zoo droomen wij echter niet van e e n g e ruimte van t ij d, die Dat het noodig zou hebben om dezelve voorttebrengen." Calvijn hier met het geloof als oorsprong der bekeering niet bedoelt het geloof als een daad of werkzaamheid, zal uit
:
i
toch
zeker
immers
kunnen worden beweerd.
niet
niet
Men
zal
toch
beweren, dat de eene daad de o o rde andere, al is het waar dat de eene
willen
sprong
van is daad vaak de aanleiding
is tot de andere ? Neen, het is zonder eenigen twijfel, dat Calvijn hier het geloof bedoeld heeft als de h e b b e ij k h e d en alzoo als de oorsprong, waaruit al de werkzame daden voortvloeien. Maar zoo hij het geloof hier dan als eene hebi
I
belijkheid stort
of
—
wat immers hetzelfde
vermogen
is
—
bedoeld
levensbeginsel
of
als
een inge-
heeft,
't
geen
dus duidelijk, dat ook Calvijn tusschen het geloof en de bekeering geen t ij d r u m t e stelt, maar haar op het geloof, als oorsprong,
buiten
allen
twijfel
zeker
is,
dan
blijkt
i
onmiddellijk
doet volgen.
Dat ook Comrie gansch geen tusschenruimte
tus-
stelt
schen het geloof, zoodra het als levensbeginsel in het hart komt, en de werkzame daden, uit dat geloof voortvloeiende, ofschoon dat levensbeginsel zich trapsgewijze openbaart, eerst in zwakkere en naderhand in sterkere daden des gcloofs, blijkt ook zeer klaar uit zijne „Eigenschappen des geloofs." Immers hij zegt in zijne eerste verhandeling over ziel op het allernauwste met Christus vereenigt," op blz. 8 v.v. dat Christus zich met den uitverkoren zondaarvereenigt in deszelfs krachtdadige roeping uit de macht der duisternis, waardoor hij Zijn recht op den uitverkoren zondaar doet gelden en werk-
„het geloof, als eene genade, die de
:
stellig
maakt,
dood
is
t
e r
w
ij
inzonden
1
deze vóór dat t en misdaden, gel
ij
ij
d s
k
t
i
p
alle
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1906
Abraham Kuyper Collection | 324 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1906
Abraham Kuyper Collection | 324 Pagina's