Eenige grondwaarheden van den Christelijken Godsdienst - pagina 66
HET GELOOF.
56
die niet door het gehoor des vermogen kunnen ontvangen, maar onmiddellijk, door de kracht Gods (gelijk Calvijn zegt),
kinderen
Woords
laten
w
der geloovigen,
het geloof als
ten aanzien van de volwassenen
zij
geen andere
dan
door het gehoor des Woords, hetzij dit gepredikt, of zelf of door anderen gelezen wordt. Hierdoor vervalt dan vanzelf de mogelijkheid, dat ook in de heidenen, ofschoon ze ook uitverkoren mochten zijn, het geloofsvermogen door God zou worden ingeplant, vóór nog de zending tot hen uitgegaan is, en alzoo vóór dat het woord der prediking door hen gehoord is, aangezien dit strijden zou tegen Gods Woord en onze Belijdenisschriften, en tegen het gevoelen onzer Gereformeerde vaderen. Want ofschoon God machtig genoeg is dit te doen, zoo wordt ons dit evenwel nergens geleerd, maar wèl het tegendeel. Alléén van de kinderen der geloovigen leert ons de Heilige Schrift met voorbeelden, dat God, uit kracht van Zijn genade verbond, en overeenkomstig Zijne eeuwige verkiezing, sommigen vóór het gebruik hunner rede het geloof als vermogen schenkt. Hieruit n.1. dat de Heilige Geest het geloof als eerste levensbeginsel, in de harten der uitverkorenen, voorzoover ze op volwassenen leeftijd die genade ontvangen, werkt door middel van de prediking volgt ook vanzelf, dat onze gereformeerde des Woords vaderen overeenkomstig Gods Woord, niet hebben geleerd, dat de kiem des geloofs in onze harten werkeloos liggen kan, en wel jaren lang, zonder dat wij of anderen ij
z e
toe,
—
—
er iets
van merken.
Calvijn
zegt ten dien aanzien in zijn „Institutie" (Bk.
III
sprekende over het geloof en deszelfs eigenschappen: „Dit zij dan de korte inhoud: Zoodra zelfs de geringste drup van geloof in onze gemoederen gevallen is, beginnen wij reeds Gods aangezicht als vriendelijk, liefelijk en goedertieren jegens ons te aanschouHfdst.
II
§
19)
wen, en dat wel van ons verwijderd en uit de verte, maar met eenen zoo gewissen blik, dat wij weten, dat wij geenszins miszien. Zooveel wij daarna vorderen, gelijk wij gedurig behooren voorttegaan, zooveel komen wij, als door
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1906
Abraham Kuyper Collection | 324 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1906
Abraham Kuyper Collection | 324 Pagina's