Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Eenige grondwaarheden van den Christelijken Godsdienst - pagina 104

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Eenige grondwaarheden van den Christelijken Godsdienst - pagina 104

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

RECHTVAARDIGMAKING.

94

strijdig is met den Staat van rechtvaardigmaking. „Deze waarheid (zoo vervolgt hij) strekt ook tot wederlegging van zulken, die voorgeven, dat de ziel ten eenenmale lijdelijk is in de rechtvaardigmaking. Deze dwaling zijn wij van eeuwigheid gerechtspruit uit het voorgaande meenen, dan is het geloof geene vaardigd, gelijk zij uitgaande daad van de ziel, om Christus in het Evangelie aangeboden, te omhelzen, maar eene inkeerende daad in de ziel, om te zien, dat ik aireede gerechtvaardigd ben. Hier van daan veroordeelen

geen

;

dezulken het vluchten, het hongeren, dorsten en reikhalzen naar Jezus, en het uitgaan van de ziel tot Jezus, alsof het slechts werk der wet was en geen geloofswerk, onder

voorgeven omdat het lijdelijk

niet naar

hunnen

zin ten

eenenmale

is."

Het schijnt waarlijk dat Comrie in zijn later door hem geschreven „Brief over de rechtvaardigmaking des Zondaars door de onmiddellijke toerekening der borg-gerech-

Immers hij zegt op 99 „Het loochenen van de eeuwigheid der rechtvaardigmaking als eene inblijvende daad in God, strijdt met Gods eeuwigheid, waardoor Hij is zoo tegelijk datgene dat Hij is, dat Hij dat zoo is in Wezen, verstand en wilsbepaling, zonder begin noch einde, noch eenige opvolging van tijd, dat Hij nooit worden kan, dat Hij niet was, noch worden zal dat Hij niet is, zoo in het eene als in het andere hetwelk defacto geloochend wordt van hen, die de volstrekte eeuwigheid van de rechtvaardigmaking loochenen dewijl zij noodzakelijk moeten stellen, dat er een punt des tijds is, in hetwelk God in zichzelven deze daad tigheid van Christus" hiervan afwijkt. blz.

:

:

;

niet

had

;

en laten ze toonen, hoe ooit of ooit

iets in

God,

datgeen dat Hij is, worden kan, dat Hij niet in Zichzelven van alle eeuwigheid onveranderlijk was." Hier spreekt Comrie dus van de rechtvaardigmaking, als die tegelijk

is

van een daad Gods van eeuwigheid in zichzelven terwijl hij in de „Eigenschappen des geloofs" de rechtvaardigmaking van eeuwigheid zegt slechts te liggen in het besluit Gods, om den mensch in den tijd te rechtvaardigen. ;

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1906

Abraham Kuyper Collection | 324 Pagina's

Eenige grondwaarheden van den Christelijken Godsdienst - pagina 104

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1906

Abraham Kuyper Collection | 324 Pagina's