Eenige grondwaarheden van den Christelijken Godsdienst - pagina 281

HET wordt de

en

van

Vloeit

het

uit

AVONDMAAL.

271

daartoe niet gevonden

kracht

waardoor

Ciiristus,

heeft ?

HEILIGF.

in

het leven der Zijnen

Hij

geloof niet voort, als

den dood verworven

uit

eenzelfde

bron, zoowel de innige zucht tot heiligmaking, als het ver-

trouwen

van

waarlijk

is,

de

vergeving der zonden ?

daar

is

Waar

het eene

ook noodzakelijk het andere en niet het eene als het andere aanwezig is, ;

zoowel maar zij staan ook tot elkander in zoodanige verhouding, dat het eene een onmiddellijk gevolg is van het andere. Ps. 32 en Ps. 116, gelijk vele andere plaatsen uit Gods Woord, kunnen ons hiervan overtuigen. Niet door slechts te zien op het verleden en op den toestand van het hart, komt de heiligmaking, maar door met het oog des geloofs de heerlijkheid des Heeren als in een spiegel te aanschouwen, welke heerlijkheid Hij óók betoond heeft in Zijne diepe vernedering. Alleen daardoor wordt, naar Gods Woord, een geloovige veranderd van heerlijkheid tot heerlijkheid, als van des Heeren Geest. Toeneming in heiligmaking geeft toeneming in het dragen alleen

dat

van vruchten des geloofs. En daar nu een geloovige uit de vruchten van de oprechtheid van zijn geloof verzekerd wordt, zoo volgt toch dat hij bij de begeerte om door het Avondmaal in het geloof gesterkt te worden, immers aan het Avondmaal kracht zoekt tot heiligmaking, waaruit zoodanige vruchten voortvloeien,

die

En zoo

hij

hem

het bewijs zijn dat hij waarlijk gelooft.

waarlijk gelooft het eigendom van Christus te

hij inmiers ook dat hem om Christus wil zonden vergeven zijn ? Hiervan verzekerd te zijn is hetgeen waarnaar elk kind van God staat. Nochthans gelooft elk kind van God de belofte Gods dat hem al zijne zonden om het lijden en sterven van

zijn, al

zoo gelooft

zijne

Christus

uiterlijk

waarlijk

vcr^^even zijn, in dien zin

wille

belofte de Men zegge

veri^eving zijner niet,

behoort,

gelooven,

werkzaam

zijn,

dat elk die

dit gelooft,

die

hun

dat

in

die

daar toch alléén

zij die belofte

hun gansche hart daarmede alleen daarin zoeken en dorsten

met

heil

n.1.

zonden vaststaat. tot de Gereformeerde Kerk

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen