Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Eenige grondwaarheden van den Christelijken Godsdienst - pagina 158

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Eenige grondwaarheden van den Christelijken Godsdienst - pagina 158

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

DE BEKEERING.

148

gemeenschap Gods en

al

die uit

Hem

om zich nu voorts op zicli en af te zonderen binnen den

geboren

zijn

zelf te kring

niet

;

houden

der kinderen

Gods, waartoe zij nu door de barmhartigheid Gods mogen behooren, gelijk ten onrechte hun vaak toegedacht wordt, maar om, zich afzonderende van de zon= d e, hun licht te laten schijnen, zoowel te midden van de wereld als in eigen kring, opdat ook anderen

van de zaligheid, die zij door genade deelachtig werden, mede deelgenooten mochten worden. Maar een naamchristen, een vreemdeling zijnde van zijn

zondig hart, vindt in zoodanige voorImmers hij moet, als gedoopt z n d e, het er voor houden, dat hij wedergeboren is en dat die wonderdaad Gods in hem reeds heeft plaats gehad. En dit valt hem niet moeilijk, want merken hoeft h dit niet. Geen wonder dat hij bij die gedachte voorneemt zich te bekeeren. Een mensch van nature is toch niet ongodsdienstig, hoewel hij God niet kent en de heiligheid Gods diep

verdorven

en

stelling uitkomst.

ij

ij

bemint ? Neen, 't is n e t waar, wat Dr. Kuyper in zijn „E Voto" (zie blz. 32 hiervoor) zegt, dat een mensch van nature tegen alle geloof gekant is maar het is wèl waar, wat hij zegt, dat elk mensch van nature een ongeloovige is. Neen, niet tegen alle geloof is hij gekant, maar alleen tegen niet

i

;

het

van

zaligmakend geloof, dat naar Jezus zonde verlost en in Hem de kracht

dorst, is

tot

omdat

Hij

een heilig

en godzalig leven.

Een naamchristen bekeert zich dan ook gaarne en doet geheel in den juisten, gereformeerden vorm. Wél weet hij zeer goed, dat die vorm hem niet zalig maakt, maar h ij

dit

onderstelt dat het zaad der wedergeboorte reeds bij zijn doop in hem gelegd was, zooimmers mag houden en moet houden en waaruit dan van zelf voor wedergeboren volgt, dat hij óók zijne bekeering beschouwt als daaruit voortkomende.

dat

hij

zich

óók houdt

;

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1906

Abraham Kuyper Collection | 324 Pagina's

Eenige grondwaarheden van den Christelijken Godsdienst - pagina 158

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1906

Abraham Kuyper Collection | 324 Pagina's