Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Van de kennisse Gods - pagina 364

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Van de kennisse Gods - pagina 364

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

:

DE HEILIGE DRIEËENHEID.

3 62

Gods" genoemd. In den beginne was het Woord, het was bij God, en het was God. (Joh. i i.) De apostelen belijden „Gij zijt de Zone des levenden Gods," en spraken Hem toe „Mijn Heere en mijn God!" Paulus verheerlijkt Hem, den Christus, dewelke is God, boven allen te prijzen in der eeuwigheid (Rom. g 5), en schrijft aan Titus „verwachtende de zalige hoop en verschijning der heerlijkheid van den grooten Goden onzen Zaligmaker, Jezus Christus" (hoofdst. 2 13). Desgelijks doen ook de andere apostelen, als zij gewagen van „den eenigen Heerscher, God, en onzen Heere Jezus Christus" (Jud. 4). Dit vijfde moest wel het laatst genoemd worden, want op zich zelf beteekent „God", gelijk door Arianen en Socinianen zonder ophouden werd opgemerkt, ook volgens uitwijzen van Psalm 82, een tot wien de woorden Gods gericht zijn. (Joh. 10 35.) Maar gelet op al wat eerder behandeld is, staat het boven allen twijfel onwrikbaar vast, dat de naam „God" voor Christus niet is een titel, doch uitdrukking voor Zijn Wezen, dat Hij God is. Alleen zoo laat zich de volkswoede der Joden verklaren, omdat zij het verstonden, dat Jezus in dien naam „zich Gode evengelijk maakte" (Joh. 5 18), bovenal, dat het Sanhedrin Jezus, om Zijn onder eede afgelegde verklaring dat Hij de Zoon des levenden Gods was, wegens Godslastering ter dood veroordeelde. :

:

:

:

:

:

:

:

Dat Christus niet slechts een Goddelijk ambt bekleedde, wat meer is, in Zijn Wezen God was, hebben de Joden van Zijne dagen heftig bestreden, de discipelen aanbiddend beleden. Voor de Kerk van later tijd, toen het dogma maar,

der Drieëenheid opklaarde in het bewustzijn der geloovigen,

door den uitwendigen prikkel van het zich driest verheffen der ketterij, en door de innerlijke verlichting des Heiligen Geestes, die in alle waarheid leidde,

de wondervolle ontdekking

te

was het weggelegd,

tot

geraken, dat die God, die Zich

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1907

Abraham Kuyper Collection | 394 Pagina's

Van de kennisse Gods - pagina 364

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1907

Abraham Kuyper Collection | 394 Pagina's