Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Van de kennisse Gods - pagina 61

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Van de kennisse Gods - pagina 61

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

;

DE INGESCHAPEN GODSKENNISSE.

59

de openbaring missen, welke God in Zijn Woord had gegeven; beter en duidelijker dan in Natuur en Schrift vond hij de volmaakte kennis in zijn eigen geest." En zoo is het volkomen waar, die leer van de ingeschapen kennisse Gods maakt de openbaring in Natuur en Schrift overbodig zelfs

zoowel het Rationalisme, dat genoeg heeft aan eigen verstand, als het

Mysticisme, dat slechts leeft

bij

het persoonlijk gevoel,

zouden dreigende machten voor de Kerk van Christus worden.

Na

hebben uitgesproken, dat de ingeschapen Godskennis niet is het bezit van eene klare kennis aangaande God en Goddelijke zaken, der ziel reeds van de geboorte af ingeschapen, zijn wij thans genaderd tot de vraag, wat zij dan wel is. Voor het antwoord daarop verwijzen wij allereerst naar den grooten Calvijn. Met name noemen wij Calvijn, omdat hij in het bijzonder de Godgeleerde is geweest, die op deze hoogst

eerst

te

gewichtige

waarheid de aandacht gevestigd

heeft.

handelt Calvijn breed-

In de

Institutie, deel I, hoofdstuk 2, voerig hierover en spreekt van „eenig gevoelen der Godheid*

dat

in

het

ingeving

verstand

zijn

der menschen

zitplaats

heeft".

Hij

door zegt

een

natuurlijke

van de wildste

volkeren: „die houden nochtans gedurig binnen in zich eenig

zaad en beginsel van den godsdienst, zoo vast en taai kleeft dit gemeen gevoelen der Godheid in de ingewanden van alle menschen." Hij wijst er op, dat „de kennis en 't gevoelen der Godheid in aller menschen hart dat

zij

zeer bezwaarlijk uit der

is

ingeschreven'"

,

zoo-

menschen gemoed kan worden

Hij maakt duidelijk, dat uit die ingeschapen Godskennis „als uit een zaad en beginsel de genegenheid tot de religie haar oorsprong heeft". En ten slotte vat hij zijn betoog saam in deze woorden „Alle rechtzinnige oordeelaars zullen het altijd daarvoor houden, dat het besef der uitgewischt.

:

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1907

Abraham Kuyper Collection | 394 Pagina's

Van de kennisse Gods - pagina 61

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1907

Abraham Kuyper Collection | 394 Pagina's