Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Van de kennisse Gods - pagina 363

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Van de kennisse Gods - pagina 363

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

DE ZOON.

361

dingen zijn. (I Cor. 8 6.) Alle dingen zijn door hetzelve gemaakt, en zonder hetzelve is geen ding gemaakt, dat gemaakt is. (Joh. 1 3.) Zijns is de onderhouding van al het geschapene, want „Hij is vóór alle dingen, en alle alle

:

:

dingen bestaan door Hem" (Col. 1 17), en Hij draagt alle dingen door het Woord Zijner kracht. (Hebr. 1:3.) Hij wekt de dooden op, niet als de Profeten en Apostelen op gebed, maar door eigen Goddelijke kracht; zal eenmaal allen opwekken (Joh. 5 28) en de geloovigen naar ziel en :

:

lichaam

verheerlijken

openbaring staande

(Filipp.

gaat van Hij

profeteert

de

als

1:10, 11;

profeten

(I

met de

apostolische

Petr.

uit,

door

Kerk

volheid der

3:21); de

Hem

I Petr.

en

als

de eeuwig be-

instrument

3:19);

te zullen zijn,

gebruikte

en Hij belooft

ook na

Zijn ver-

aan de voleinding der wereld. (Matth. 28 20.) Zoo is Hij de absolute Heer, de alles beheerschende Souverein, de Heere der heerlijkheid, de Koning der koningen, de éénige Heerscher, die alle dingen aan Zijne voeten onderworpen heeft. En Hij is de éénige, die ook

scheiden,

de dagen,

alle

tot

:

macht over Zich Zelven heeft en zegt: „Ik heb macht, het leven af te leggen, en macht, hetzelve wederom te nemen." (Joh. 10: 18.) Dies zal Hij oordeelen, op den Jongsten Dag, over de geslachten aller eeuwen, over heel de menschheid, met een volmaakt rechtvaardig en eeuwig geldend oordeel, waarin geen kwaad ongewroken, geen goed onbeloond blijft, waarvan appèl ten eenen male is buitengesloten, dus met een goddelijk oordeel van den alwetenden Rechtvaardige. (Rom. 14

:

10; II Cor. 5

En

:

10.)

wordt de naam „ God" alom rechtop den Christus toegepast, zonder dat van uit de Nieuw-Testamentische toepassing eener Oud-Testamentische uitspraak, of van uit de werken en hoedanigheden van Christus in de vijfde plaats

streeks

behoeft geconcludeerd te worden tot Zijn Goddelijk Wezen. In

Hand.

20

:

28

wordt Christus' gemeente de „gemeente

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1907

Abraham Kuyper Collection | 394 Pagina's

Van de kennisse Gods - pagina 363

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1907

Abraham Kuyper Collection | 394 Pagina's