Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De band des verbonds - pagina 325

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De band des verbonds - pagina 325

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

DE EERE GODS,

32

I

Gods eere, en het uitspansel verkondigt Zijner handen werk. De dag aan den dag stort overvloediglijk sprake uit, tellen

en de nacht aan den nacht toont wetenschap, een dwaas weet

De Naam

wat

niet,

hij

HEEREN

des

ig.)Maar

(Ps,

ziet.

heerlijk

is

op de gansche aarde,

en wij worden opgeroepen Gods hemel aan te zien, het werk Zijner vingeren, de maan, de sterren door zelfs

uit

HEERE

de

van den Schepper,

Heelal

te

mogen beschouwen,

werk Gods voor oogen

Zich Zelven verheerlijkt, en de psalm

Uw Uw

fessie),

lijk

Uwen Naam

goedheid en

niet,

dat

wij

dat

God

omhoog gaat

Uw

ten prijze. lof.

God de wereld

„om den mensch

maar

waarin

eer klimt uit het stof.

zingen,

Zij

schiep

zien,

juichen elk op zijne wijze,

Zij

Wij ontkennen

(Ps. 8.)

genade, alzoo den hemel en de aarde,

ligt

wij één grootsch

len

bereid. Ja,

Zichlof toebereid en sterkte gegrondvest,

Reeds daarin het

Hem

den mond der kinderen en der zuigelingen heeft

te

en

alle

schepse-

dienen" (Art, 12 der Con-

weten ook, dat de Belijdenis daar onmiddel-

aan toevoegt:

„ten

einde

dat de mensch

zijn

God

Trouwens, het kan ook niet gezegd worden dat alles er om en voor en ten bate van den mensch is, want daar fonkelen starren aan het hemelsch firmament, die nooit één menschenkind ziet; daar bloeien ontelbare bloemen in

diene.^

de

rijkste

verscheidenheid van geur en kleur, waar nooit

één mensch van geniet; daar

zijn dieren in tallooze

menigte,

waar geen mensch weet of bezit van heeft. Daarom zegt de HEERE: „Al het gedierte des wouds is Mijne, de beesten op duizend bergen. Ik ken al het gevogelte, en het wild des velds

is

bij

Mij." (Ps, 50:

10.)

Niet alleen hemel en aarde, met alles wat er

tot

Band

Gods

eere,

des Verbonds.

maar ook

al

zij

geven, zijn

wat daarin en daarop 21

l

zich

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1907

Abraham Kuyper Collection | 336 Pagina's

De band des verbonds - pagina 325

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1907

Abraham Kuyper Collection | 336 Pagina's