Practijk der godzaligheid - pagina 51
43
Dat is eenvoudig ongehoorzaamheid. Een valsch godsdienstig wezen, dat den zegen weg heeft. Het „Schriftwoord" is nu eenmaal de ons aangewezen akker, waar tot op den jongsten dag de zielen der menschen hun zielsbrood uit hebben te halen. En daarom even roekeloos, schandelijk, onmenschlievend en godvergeten slecht als het zijn zou een put in de woestijn, waar het leven van een nomade aan hing, te gaan vergiftigen, schenden of toestoppen, even onbarmhartig en hemeltergend is het, als er in onze dagen telkens spotters en geleerden, zelfs onder de geloovige theologen, opstaan, die dien akker van de Heilige Schriftuur schenden, te na komen en bederven.
plaats een akker niet maar als woeste gegeven aan het geslacht, dat daarna komt, maar grond over moet waarin hij allengs getoebereiden staat, dien moet overgeleverd in aan onze nakomevan af, met ook zijn we er niet bracht wierd, zoo evenzoo de verrust Bijbel maar den na te laten, lingen eenvoudig dat Woord voor in den akker der waarheid, die om plichting op ons, toebereiding. staat van over leveren gevorderden te in zijn ons ligt, Gelijk toch aan eiken akker op het land, zoo is er ook aan den akker des Woords nu vele jaren gearbeid. Een akker vindt men eerst meest beplant met dik en dicht struikgewas; onafgepaald; zonder omgegraven greppels; den bodem niet uitgesteend; den grond niet omgeploegd; geen voedende bemesting aangebracht; zonder de werktuigen die voor zijne bearbeiding noodig zijn; zonder de kennis van de bepaalde producten die er het best op elk zijner deelen groeien; zelfs zonder kennis van de tijden des jaars die voor de onderscheiden deelen van den arbeid het geschiktst zijn; zonder kennis van de schade die overmatige regen of te sterke warmte of te harde vorst aanbrengt; ook zonder kennis van de insecten of kruipdieren die bodem of gewas plegen te verderven; of eindelijk ook van de middelen, die daartegen hulpe leveren. Een akker aan het nageslacht afleveren bestaat dus niet maar daarin, dat ik zekere ruimte overlever, maar onderstelt wel terdege, dat ik den akker afgeef met zijn grenssteen, omgravingen, ingravingen, voedende bemesting en bijbehoorend zaaikoren. En onderstelt eveneens, dat met dien akker op het volgend geslacht overga de kennis van werktuigen en gereedschappen, van de grondboring, die den aard des akkers in zijn deelen leert kennen; en ook de kennis van de getijden en gelegenheden, van de gevaren en schaden, en wat dies meer zij, voor zoover al deze dingen den schat van den akker verhoogen of verminderen. Dit alles is immers goud waard. Dit alles is een schat van kennis, met groote inspanning, schade en opoffering allengs door de ervaring
Maar
gelijk
nu in de tweede
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1909
Abraham Kuyper Collection | 272 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1909
Abraham Kuyper Collection | 272 Pagina's