Heils termen - pagina 182
172
Moet in
dat zachte der moederliefde het gevoel van mannelijkheid en kracht gemengd, om het volkomene van Gods liefde te kenschetsen, naast de moeder met haar zuigeling, plaatst ze dan den vader met den eerst verloren, maar wedergevonden zoon in de armen, om u in het felle kloppen, maar toch zalig jagen van beider hart, een verhoogden toon van die liefde Gods te doen opvangen. En wil ze nog dieper doordringen, om, onder al deze bewegingen in de oppergrondbeweging der goddelijke liefde, als vlakte, in de diepte de
minnend en gemind,
als met liefde bedruipend en liefde weer inademsnd, in haar onweerstaanbaren drang, in haar rusteloos streven naar volkomen vereeniging, en in haar onverbrekelijken duur voor oogen te stellen, dan waagt ze, wat geen profaan profeet gewaagd zou hebben, en teekent u de volle innigheid der goddelijke liefde in het naar heel den mensch vereend zijn van man en vrouw op aard. We stippen dit thans slechts aan. Ons pogen om de liefde Gods naar de Schrift te verstaan, zal ons van zelf op deze aangrijpende
beeldspraak niet,
terugbrengen.
Dan
zal
tevens
blijken, dat deze beelden
gelijk een geestelijke uitlegging bazelt, slechts vergelijkenderwijs
te hulp worden geroepen om de liefde Gods te verklaren, maar dat het de Liefde Gods zelve is, die in haar scheppende werking deze liefdesbetrekkingen onder menschen tot aanzijn riep, om een schaduw van haar eigen wezen op deze aarde te doen rusten. Ook dit zal ons blijken, hoe onjuist het is, eerst deze sterksprekende liefdesuitingen
in het Oude Testament voorbij te zien, en dan over gemis aan Liefde in dat Oud Yerbond te klagen. Ook zoo echter blijft „Liefde" in de Schrift steeds de uitdrukking voor den gelijkmatigen toestand, hetzij vóór haar werking, hetzij nadat haar werking volbracht is, en gaat ze aanstonds, zoo ras ze zich in beweging zet, in een ander hooger begrip over, waarin de „liefde" zich niet verliest, maar waardoor ze stijgt. Langs twee lijnen gaat deze beweging, naarmate ze al dan niet de zonde op haar weg ontmoet. Gaat de beweging der Goddelijke Liefde door de zonde heen, dan treedt ze in den vorm .van Ontferming op. Daarentegen gaat de beweging der Goddelijke liefde naar het
of niet meer zondige dan neemt ze dien machtigen vorm aan, die in het wegslepend woord van „Welbehagen" ligt uitgesproken. Zonder de uitdrukkelijke verwijzing naar dit „welbehagen," mag de oplossing van Gods liefde in zijn Ontferming niet aanvaard. Dit zou tot vergoelijking, zelfs tot verheerlijking der zonde leiden en heeft er werkelijk toe geleid. Men kent de zoo dikwijls herhaalde uitroep: „felix culpa!" „Welzalig Adam's val, die Gods ontferming schiep !" en mits men
nog niet zondige, niet zondige nit,
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1909
Abraham Kuyper Collection | 294 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1909
Abraham Kuyper Collection | 294 Pagina's