Dictaten dogmatiek. Locus de Magistratu, Consummatione Saeculi - pagina 8
college-dictaat van een der studenten
LOCUS DE MAGISTRATU.
VUI
het laatste de
Bij
III.
erlangen
Zij
dan,
menschen geen instrumenten, maar organen. zij
't
ook onder verantwoordelijkheid aan God en
bondenheid aan Zijne ordinantie, het ius
discretionis.
middellijke uitoefening v. h. gezag draagt twee de patria potestas en de potestas magistralis.
nl.
De
A.
patria potestas:
In
de
s
ch ep p
Zonder zonde haar natuurl. begrenzing
i
vormen,
171
n g: duurzaam, organisch. d. ontsluiting v. h. pers.
i.
ge-
170
Deze
IV.
168 in
172
bewustzijn. 174
Uit de patria pot. vloeit voort de potestas patriarchalis, 174 buiten zonde uitsluitend tot regeling van indifferente dingen. 175 Zoo bij normale ontwikkel, h. menschel. geslacht v. zelf ééne dynastie. B.
Dit ten deele
geval
h.
i.
d.
organ. staatsregeling
volkomen deze dynastieke gedachte
De
V.
De
potestas magistralis mag.,
pot.
uitsluitend
:
In
de
gr.
v. Israël
(vooral Levi)
:
tijdelijk,
176 177
in het o-öj^aa roü \pccrToï>.
comm.
175 ;
mechanisch.
177
staatsrechterlijke gemeen-
doelende op de
schap heft de patria pot. niet op, maar is daarin gegrond. 178 deze tweeheid de tegenstelling geboren tusschen magistrale souv. en 179 „souv. in eigen kring" (In de H. S. op dit terrein altijd de vadernaam, niet
Uit
het valsche begrip
v.
koning, enz.
180)
de botsing van deze beide de constitutioneele staatsinstellingen. 180 180 Artikel 36 van de Confessie. De veruitwendiging v. h. gebod in de wet, enz. 181 Het begrip regeeren altijd gebonden aan het begrip wet. 182 In de gratia communis aan magistraatspersoon en onderdaan tevens alles geuit
:
geven, wat voor het bestaan
Kenmerk
v. alle pot.
Suzereiniteit.
De
VI.
v. d. pot.
magistr. noodig
is.
182
mag., dat er geen ander persoon als souverein boven staat. 183
Deze
reëel, dan de souv. slechts schyn (en omgekeerd).
potestas Christi (gratia spec.) eene reëele pot. in de sfeer der kerk. 184
Èn Christus èn de magistraat èn de patres slechts organen, waardoor God zelf immanent Zijn eigen souverein, Goddelijk gezag uitoefent. 185
De munere regio Christi. De algemeene quaestie
7. I.
186 188
:
Er is tweeërlei regnum, het regnum essentiale, i. d. schepping gegrond, door d. zonde gestoord, door gratia comm. tijdel. opgehouden en, opdat het in zijne oorspronkel. gaafh. hersteld en tot zijne eindelijke voltooiing zou komen, hierin ingeschoven door gratia specialis het regnum oeconomicum of gratiae. II.
Loei classici. ziet
In
189
de Heil. Schrift
het koningschap van Chr.
alleen op
h.
regnum
speciale, altijd
verbonden
aan het rijk van „Zion", niet voortvloeiende uit de essentia creationis, maar Hem gegeven bij de constitutio Mediatoris, waarover Hij regeert met ingeestelijke macht met de patria potestas, zooals die
wendige (parallel
daarbij
in
Hij, als
het
regnum
essentiale
essentialis
buiten zonde zou gewerkt hebben);
nog geen gezag, maar eene macht, waardoor
Hoofd van Zijn volk, wereld en Satan beheerscht.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1910
Abraham Kuyper Collection | 804 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1910
Abraham Kuyper Collection | 804 Pagina's