Dicaten dogmatiek. Locus de Deo - pagina 70
college-dictaat van een der studenten
Locus DE Deo (Pars Prima).
52
men
Hier moet
op den hiphilvorm
bijzonderlijk letten
in „^n^pi^, ,die mi]
weli<e
hebt
potentieel in dat
doen vertrouwen", nl. door den sensus divinitatis, wicht inzat. Bij den kinderdoop wordt zooveel foutief opgevat, omdat ook
hier
het uitgangspunt te loor ging.
We
kunnen
nog vragen, of onze
hierbij
belijdenis
van de cognitio Dei insiia
op deze onderscheidene uitspraken der Schrift steunt.
Daarop moet bifariam geantwoord woróen. Eenerzijds zeer zeker.
de
is
abstracte,
dorre,
Maar de
de Schrift en daarom komt het ook
in
te
in
voorstelling
intellectualistische
gereformeerde gaat anders
ander-
geene marionetten of automaten
zijds weer niet, in zooverre wij namelijk
„Het staat zoo
N[3iar
werk.
De zaak
zijn.
onze belijdenis voor", der supranaturalisten.
is
namelijk deze.
Wij
ontwaren in onszelven het besef van de cognitio Dei insita, wi\ en aWemenschen, maar wij kunnen ons daarvan geen rekenschap geven. Niemand zou kunnen
Maar nu komt
zeggen, wat die cognitio Dei insita eigenlijk was. verklaart ze ons, interpreteert ze, legt ze
zoodat
zijn,
haling.
we kunnen zeggen
Indien
is
Het
het.
de Schrift en
brengt ze tot een helder bewustis
er
mee
als
met onze adem-
daar
een gebrek aan hebben, waarbij wij niet weten wat
hapert,
maar toch terdege het gebrek voelen, dan komt de is. Daar krijgen wij geene ademhaling door, de
wij
aan
eigenlijk
er
dat
:
uit,
en die zegt ons, wat het
arts,
maar aan, en krachtens zijn autoriteit gelooven wij zijne verklaring. Zoo nu ook komt God, die ons van binnen kent, ons zeggen, wat eigenlijk die gewaarwording in ons is, die wij wel gevoelen, maar niet veralleen
wijst
arts
klaren
kunnen.
Dat doet
Hij
zijn
in
Woord. En nu door
die verklaring de
cognitio Dei insita kennende, dragen wij ze ook uit in ons belijden.
ƒ.
Van den „godsdiens t".
1.
Het woord „godsdienst".
Wat hebben
a.
Het woord wijl het in
wij volgens de Schrift onder „godsdienst" te verstaan?
„religie" of „godsdienst"
ons spraakgebruik eene
bijkans ieder
leeft,
hetzij
in
komt
uiterst
bonam
in
de Heilige Schrift weinig voor, ter-
gewichtige
partem, hetzij
rol speelt, ja, in
om
er
den mond van
mede te spotten. Ziet het woord in het Oude
maar Trommius in voce „godsdienst", dan merkt ge, dat Testament zelfs geheel onbekend en in het Nieuwe ook nog uiterst zeldzaam a. Het meest gewone woord is ela-i/Sny., dat ook wel niet dicht gezaaid maar toch brief uit
in
éen
boek
heel
veel
aan Timotheüs. (Dit laatste
is
men geene consequentie mag
voorkomt,
nl.
achter
met welk
recht.
is,
Paulus' eersten
echter een exceptioneel verschijnsel, waarafleiden
voor het verdere gebruik van
woord.) Het Hollandsch vertaalt steeds „godzaligheid", zullen zien
in
is.
niet
„godsdienst".
dit
We
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1910
Abraham Kuyper Collection | 948 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1910
Abraham Kuyper Collection | 948 Pagina's