Dictaten dogmatiek. Locus de Providentia, Peccato, Foedere, Christo - pagina 986
college-dictaat van een der studenten
Locus DE Christo (Pars Tertia).
170
meer
Zijn Opperheerschappij
Waar nu schuld,
in
uit
dan
de Schepping van hemel en aarde.
in heel
der Heiligen de wet
in
het
Heilige
daar
ligt
op die wet de nnès met bloed
ligt
teeken der verzoening
en daar spreiden over die nis'D de Cherubijnen hun vleugels
Almogendheid Gods, die over zonde en dood
de
ook
in
Immers waar de mensch gevallen
God
in
boom
om den mensch
te
treedt
is,
beeld van
uit als
Daarom
triomfeert.
opdat de mensch niet ete van den
paradijs,
't
van onze
als representant als
ze
zijn
des levens.
Almachtige werking van
de
redden en moet dus verhinderd, dat de mensch
want dan is de redding onmogelijk. Daarom komen de Cherubijnen om den Arminiaan en Pelagiaan af te snijden en den weg door God ter zaligheid beschikt open te houden. III. Waar nu alzoo de koninklijke majesteit Gods door hem almachtiglijk uitgesproken ligt in deze 4 dieren treedt in de Schepping zelve de mensch op probeert
zich
zelf
redden,
te
—
als
de door den Heere gestelde persoon, waarin Hij
Waar
nu
staat dat
in
de Heilige Schrift vermeld en hoever strekt die Souve-
daarvoor Gen.
1
26,
:
God zegende hem,"
28 „en
d.
w.
God
z.
en deelde door dat spreken den mensch kracht mede en zeide tot hen
sprai^
:
vult
de aarde en onderwerpt haar en hebt heerschappij over de visschen
Dat
is
de toekenning van de Souvereiniteit aan den mensch
n^Dö
van den mensch; daar wordt de
God
dat
wij,
De
laat.
—
uit?
reiniteit zich
Zie
zijn Souvereiniteit legt.
op hem gelegd.
— dat
Cap. 2
het eerste teeken van die Souvereiniteit door
worden
dieren
als
onderdanen
ontvangen van hem hun naam.
In
Adam hun
bij
Gen. 2
20 vinden
19,
:
Adam
eiiz."
de kroning
voltrekken
koning gebracht en
15 zien wij hoe
:
is
„ver-
Adam
als vesting-
commandant van het paradijs wordt aangesteld. Het paradijs wordt bestookt door daemonen de dieren en planten kunnen hen er niet uit houden de mensch wel de mensch moet daarom het paradijs voor God bewaren. Dit bewaren ;
;
;
drukt
werd
dus er
In Ps.
en
de
8
:
Gen. 9
2
is
daartegenover
orgaan,
macht
koninklijke In
bij.
eerst sprake is
tegenover
de
de
mensch,
:
in
den
mond van
Gij
hem
„dat Gij zijner gedenkt"
de Elohim, doch bijna
is
gesteld
gelijk.
geschonken
zij 1
:
maar toch
hulpeloos,
openbaart.
In vs.
alsof dat
God
28.
de wereld
in
is
hij
een
3 wordt dus niet op het eere zou brengen,
maar
dat wichtje hebt Gij potentieele kracht gegrond
In
min
en
klein
zijn glorie
wederpartijders. dat
waartoe
doel,
van de instraling van Gods majesteit
schreeuwen van een zuigeling gedoeld, wordt gezegd
het
zelfde gezegd als in Gen.
't
de mensch
waardoor God
met
uit,
2 wordt
:
vs.
juist).
En nu
en
4
hebt
tot
5
vs.
6
de
Psalmist
gedachtenis
;
wat
is
(de vertaling,
iets
minder gemaakt dan
terwijl Gij
aan de dieren alleen
Gij hebt
—
vraagt
eene
hem
I
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1910
Abraham Kuyper Collection | 1028 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1910
Abraham Kuyper Collection | 1028 Pagina's