Dicaten dogmatiek. Locus de Deo - pagina 79
college-dictaat van een der studenten
De CoGNiTiONE Del
§!2.
Maar
61
moeten we tweezijdig nemen, vooreerst a parte hominis,
die betrekking
welk besef en gevoel wij er van hebben, maar dan ook a parte Dei, wat van ons hebben
wil,
wat
voor ons wil
Hij
God
en wat Hij ons openbaart, het
zijn
principieele en origineele begrip dus.
En niet
moeten
eindelijd
maar
voudig,
omdat
wij samengestelde
maar eene zaak tusschen God en ons
waarmee
tusschen
van
wortel
alle
En
staat
hebben een in
En
de hand.
eene
het
straal der religie
van deze drie levens-
Zeer zeker moet daarbij de betrek-
religieuse betrekking
ook
;
in
ons
komt tusschen God en ons van onze hand en ont-
God
en onze daden.
Het leven
de uitgangen des levens" (Spr. 4
levensbewustzijn
de
ligt
tot het leven
betrekking tusschen
eene
zulk
„uit het hart zijn
schuilt
elk
een levensbewustzijn en eene levensuiting.
leven,
het hart;
hoofd
de driezijdige levens-
zijn
des
eindelijk schrijdt ze voort
insgelijks
er
hart
het
religie.
er
zijn.
menschen vooropgaan; daarin Maar daarna gaat ze e mente nostra over
en
zoodat
bewustzijn, hoofd.
God
hand
moet tusschen God en
eene religieuse betrekking wezen.
sferen
De religie is maar tusschen God en ons wezens
En dus moet de
doen hebben.
wij hier te
zich in die drie tinten breken, er
king
hart,
Hart, hoofd en
geheele wezen, onze persoon. uitingen,
nemen een-
wij in onszelven die religieuse betrekking niet
veelvoudig,
:
23)
;
Wij zetelt
het
in
de levensuiting wordt gesymboliseerd
het begrip van de religie
is
dan eerst volkomen,
als
zij
in
in
den
cirkelloop van deze drie zich heeft voltooid.
B. Het verband tusschen de cognitio Dei acquisita.
We
gaan
dit
verband na
in
homine
instituto,
in
homine
destituto,
in
homine
restituto.
in
c
og n
deze drie stadiën
Vooraf een enkel woord over het verband Indien
ik
mysterieuse
iemand wijs
van
eten
zijne
en
geboorte
drinken
zonder
gezien
te
dan
de
hebben
ook komen
natuur,
geef,
dan
tot
de
den hemel vier
o
Dei
n s
a
i t
en de
zelf.
maar hem hij
etc. te
eene
cel,
nooit
in
hem op eene aanraking
opgroeit zonder van
kennen, zonder ooit
naakte muren van zijne
eene notio clara Dei ?
i
:
af opsluit in
komen met eenig ander mensch, zoodat weten,
i t i
Zoo moeten
cel,
laat
iets af te
iets
anders
zou zoo iemand
wij de vraag stellen,
willen wij onderzoeken, of de cognitio Dei insita eene notie
is
of niet.
[Op het terrein der oeconomie heeft onlangs een zeker geleerde, met name Schmid, hetzelfde gedaan in zijn werk „Der isolirte Staat", waarin hij nagaat, wat er zooal zou gebeuren, indien van de twee factoren, die nu op den toestand
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1910
Abraham Kuyper Collection | 948 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1910
Abraham Kuyper Collection | 948 Pagina's