Dictaten dogmatiek. Locus de Providentia, Peccato, Foedere, Christo - pagina 935
college-dictaat van een der studenten
Caput
ons
wij
de
De Mediatoris Officiis. § 7. De plaatsbekleeding v.
V.
de
in
voorstelling volgens de Heilige Schrift
juiste fornuileering
uitdrukkingen,
dan
is
zij
God?
beschouwd
oppervlakkig
Middelaar.
mogen vinden
van onze verhouding tegenover
schijnen
d.
1
of dat
;
men
Leest
19
die
civiel-rechterlijk te
moet een contract aangegaan en dat contract is niet nagekomen op verbreking van het contract is een geldboete bepaald, en het contract is „Er
zijn.
;
verbroken."
een
Gelijk
afleveren, voor eiken laat
aannemer,
dag
later bijv.
die een
ƒ
werk op een bepaalden dag zou
1000 moet betalen, zoodat eiken dag te
schuld vermeerderd wordt, zoo staan wij ook tegenover
zijn
God
eiken
;
dag van ons leven vermeerdert onze schuld.
Maar
maken deze uitdrukkingen te zijn en al worden
al
civiel-rechtelijk
—
verklaard
wat
mag
de civiel-rechtelijke idee van
eischt
Hij
den
mensch,
Symbolen dus den indruk van
de
in
ze door bijna alle commentatores zoo
niet
God
hier niet toegegeven.
maar
civiel-rechtelijk,
eischt,
als Souverein.
spreekt men van „betalen", dan moet gedacht aan cijns en tol. Niet krachtens een contract verschuldigd, maar wijl Hij als Souverein het ons oplegt. En in de tweede plaats, waar er sprake is van straf, komt het betalen
Dus,
voor
poena, als boete, dus als straf afgewogen in geld.
als
Maar met deze beschouwing, waarbij wordt genomen, komen v/ij toch niet Souverein, maar ook onze Schepper
En krachtens lijke
dat
uitdrukking
feit
nu heeft
op aarde
in
voorkomt
Hem zijn
God
er
is
en
God
de
resultaten van
van ons, wat de koning eischt van zaak zullen stellen.
Nu kunnen en
hetzij ;
onzen arbeid
;
maar
zijne miliciens, dat
deze drie eischen
alle
tol;
remplacanten-geld
bezwaar,
in
den
^oi>?.oc,
Schepper schuldig
heeft niet alleen als Souverein het recht tol en cijns
cijns
Souvereiniteit
niet alleen
maar
tol,
zijnen
is
is.
nog meer.
als Bezitter (n;ip)
als
God
onze danken wij ons levensbestaan. dominium, waarvan de figuur-
in cijns
die al zijn arbeid en vrucht van dien arbeid aan
Maar
Gods
uitgangspunt
ver genoeg.
aan
ons
Hij
niet
;
als
van ons
Hij
zij
te
eischen
;
kan ook eischen
hun leven voor
zijn
den vorm van betalen omgezet, hetzij som voor vrijkoopen van den slaaf; hetzij als
als
in
tegen de uitdrukking zelf van betalen hebben wij dus geen
men wél
mits
in 't oog houde, dat deze uitdrukking niet op een verhouding maar op het souvereiniteitsrecht ziet. er ook in de verhouding tot God een civiel-rechtelijke zijde, die
civiel-rechtelijke
Toch
is
thans nadere toelichting en analyse eischt. Vooreerst het
het
werk- en genadeverbond zedelijk
ding tusschen
van
—
in
is
ze ontstaan krachtens
casu alleen het werkverbond.
De aard van
leven eischt het inbrengen van den verbondsvorm in de verhou-
God
voorstellen",
en mensch.
Ook de verbondsvorm
is
maar
niet „een
manier
zooals onnadenkende lieden zeggen (zelfs Böhl beweert dit
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1910
Abraham Kuyper Collection | 1028 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1910
Abraham Kuyper Collection | 1028 Pagina's