Dicaten dogmatiek. Locus de Deo - pagina 910
college-dictaat van een der studenten
Locus DE Deo (Pars Tertia.)
220 Dit
de diepe beteekenis dezer woorden, die neerkomt op wat wij reeds
is
dat
zagen,
kennen
menschelijk
het
niet
capax
is
voor de bevatting van de
kennisse Gods.
Men kan
b.
spreken over het creatuurlijke potentia of actu
;
moet
het
altijd
quodam statu. Zegt David bijv. „de kennis is mij te wonderbaar" dan moet dit genomen van de mate waarin David kennis bezat.
genomen worden
Men
nu
zou
in certo
stellen
:
zal die
menschelijke kennis, als
zij
problemen kunnen vatten en doorzien ?
die
is,
kunnen
vraag
de
eens voltooid
De H. S. leert ons, dat ons tegenwoordig kennen niet de hoogste trap is, maar zelfs zal overgaan in een hoogeren trap van kennen, niet gradueel alleen, maar ook specifiek in de erkenntnismethode. Daarom zegt Paulus in / Cor. 13 „nu kennen wij ten deele," maar die kennis gaat voorbij.
Daar wordt eene andere methode dat
dan perfecte kennen zullen
wij
kennen
Nu
veranderd
zal
mate van
zóo,
ook
dat
mensch
Nu 2
in
Cor. 12
dan van aangezicht
;
methode van
tot aangezicht.
dus niet de voltooid-creatuurlijke
eeuwige heerlijkheid alleen
het
De
;
toch
creatuur creatuur
blijft
een beeld zal kennen, maar dan
uit
tegenhet
is
en de het
uit
zijner eigene ziel werpt.
den spiegel onzer
:
hij
Hoe
delde,
ik zal
blijkt,
zijn
;
Uw aangezicht in gerechUw beeld als ik zal opwaken."
ik zal
tot perfecta cognitio zal het nooit
daar maakt de zonde het kennen bovendien nog
moeilijke problemen die wij bespreken
zou
in
niet
waarom
mensch
dat er eene hoogere wijze van kennen
15 „maar
:
verzadigd worden met
ook moge
het eenen
kende en zag dus naar eene andere me-
komen.
het perk van het creatuurlijke ons steeds zal beletten dit alles te
met de zonde vraag
Hij
ons ook Psalm 17
heerlijk dit alles
vatten,
hier zijn dus twee spiegels, daar éen.
;
beneden had. Daaruit
leert
aanschouwen,
Waar nu
De
te spreken".
is
hier
komt. Datzelfde tigheid
ziel
4 Paulus hoorde „onuitsprekelijke woorden, die
geoorloofd
thode dan
c.
is
den spiegel
in
alleen de
;
zien wij in den spiegel eene duistere rede, en dat duistere beeld wordt
weerkaatst
niet
de
in
God
beeld, dat
kennis
wezen Gods
het
zoo
zijn.
zien wij door een spiegel
woordige
van kennen geleerd. Velen denken nu, dit is niet
;
den
als
er
moeilijker.
de mysteriën Gods, staan
Het probleem dat Job met
verband.
bestaan het
bij
zijne vrienden
alle
behan-
geene zonde ware, want het loopt over de
rechtvaardige
kwalijk
gaat
en
de goddelooze wèl.
Evenmin zou de quaestie der praedestinatie en electie dan kunnen bestaan het is alles omdat wij het sua culpa en den Raad Gods nooit kunnen rijmen. Daarom heeft deze opmerking bijzondere beteekenis, en uit het feit, dat die problemen
de
moeilijkheid
doen
de beperktheid verhoogd wordt.
vermeerderen door de zonde, komt het dat
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1910
Abraham Kuyper Collection | 948 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1910
Abraham Kuyper Collection | 948 Pagina's