Dictaten dogmatiek. Locus de Salute, Ecclesia, Sacramentis - pagina 159

'

§

Sanctificatione.

Voorzoover het echter de quaestie

operibus". uitingen

De

9.

moet,

zijn

raakt

de dogmatiek,

't

hoe de verkeerde levensstroomingen (De

—

orgel ?

een adjectief, afgeleid van

is

De stam

/.y.'/.

?)

—

Het

wezen

stoort,

„hale" in Shakespeare

Latijnsche

Grieksch

neemt het

„Sa"'

;

ook

een woord, thuis hoorende

is

het „kals."

is

weg. (Heil heeft

heil

„Heil

(-

ons deels

eere) dir im Sieges-

m^B^).

sacer en sanctus vinden wij terug

iri

bij

in

(Zoo

sanus.

(t<WQ^).

in (TU)Tr,p,

Hebreeuwsch v^ met de

het

in

Heil

heil.

het Sanskriet

in

;

redding, deels den zin van eere

van

zin

talen

beteekent welvaren, de ongestoorde openbaring van het

(jczaóc)

Al wat het

kranz"

't

van die

vi'orden.

hoe wordt het orgel herstemd

:

Indo-Germaansche

alle

wezen.

in

ons goed gezet

in

qualiteit

dan aankomt op de vraag,

't

hoe kan een goed stuk gespeeld worden op een slecht

:

de dogmatiek

„Heilig"

den

hoe de

geldt,

wijl

De Ethymologie.

II.

in

vraagt

ethiek

137

er

>

voor

;

^- heil

yi:'"'

;

redden, welvaren,

ongestoorde ontplooiing van het leven. Grieksch

en

'icrioc

Synoniem hiermede

tipb<:.

komt van een stam,

'xyiOi:

wat

a^'^cj,

:

wordt

ïcrist:

gezegd van wat

niet

't

ringen, priesterordeningen; Upóc, oorspronkelijk izpbi;

=

In het

met

l<Tf.o<;

was

het

best die verschillende begrippen

uit).

levensuiting heeft,

in zich zelf heilig is of heilige

maar van wat krachtens het goddelijk

ri'Av.Oi;.

wordt gebruikt van

die beteekent frischheid, en

gaaf uitziet (ons „gaaf" drukt

er

het begrip van

bestel heilig is: heilige rechten, overleve-

het algemeen: door oudheid eerbiedwaardig.

is in

na het uitvallen van de t:

iTy.pOi;,

/z,*:?.;

en vandaar

sappig, krachtig.

Hebreeuwsch -7

NQü

en

is'ip

wat dof

is

;

"iinLo

i:'ip

:

waar de glans op

een stam, die

is

in

ligt

;

in tegenstelling

de radix alleen heeft

t^i

overdrachtelijk

is,

beteekenende het frissche, het ongestoorde groen. In

dat

die

al

het

talen

vindt

oorspronkelijk

men

dat

dus,

materieele

't

begrip

beteekenis

overdrachtelijke beteekenis aanduidt

:

„heilig"

had,

dat

en

Levitische

reinheid.

In

het

in

niet-

gave en ongestoorde levensuiting.

liHü wordt in de Schrift gebruikt voor rein, maar dit III.

het

zijn

Oude Testament

is

hetzelfde als heilig.

treedt

een

eigenaardige

factor op, nl.'de Levitische reinheid of onreinheid.

Die factor was, vóórdat er een stam van Levi was, het ingaan van de dieren in de arke

Die

tegenstelling

Noachs

moet een gevolg

zelve kan die tegenstelling niet liggen.

van

de

dieren, staat

't

31D"^3).

De

zijn

al

gepraeconcipieerd

in

(rein en onrein gedierte).

van

den vloek.

In

de schepping

(Waar de schepping afgeloopen

onreinheid

in

is,

ook

planten (gifplant) en dieren

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen