Dicaten dogmatiek. Locus de Deo - pagina 329
college-dictaat van een der studenten
§
we
uitspraken der Schrift als
door eli<ander gebruikt grondtrek
het
in
ter
Dei
hier vinden de omnipraesentia en de omniscientia
wezen Gods. kennen
;
de omniscientia, maar doorgronden
is
Daar
niet uit vers 13 duidelijk deze beteekenis bleek.
„Gij proeft, doorzoekt"
maar
;
:
bezit,
uitdrukking ook hier op de praesentie
Waar
dit
staat niet
:
met
Gods
Zoo
zijne praesentia.
niet
;
de beteekenis van „doorgronden"
niet
dat het met het
is,
doelt de
het binnenste van ons wezen.
in
vers 13 alzoo staat, daar spreekt het vanzelf, dat
in
indien
„Gij ziet"
„Gij bezit, Gij occupeert mijne nieren." Bezitten,
demon een bezetene
een
mogen zeggen,
Dit zou ik niet zoo zeker
op de omnipraesentia.
evenals
31
uitdrukking van éene zelfde gedachte, voor éenzelfden
doorgrondt en kent mij"
„Gij ziet
De viRTUTiBus
7.
ook
vers 2
in
oog geschiedt, maar
met het reëele wezen.
hebben we weer de omniscientia.
2
vers
In
3 de omnipraesentia.
In vers
wegen gewend" beteekent op eiken weg, waar ik op ga, gaat Gij met mij „gewend" is men aan een weg, als men er zelf op wandelt welnu, God de Heere wandelt altoos mee op den weg. „Gij omringt mijn „Gij
mijne
al
zijt
:
;
gaan
en
en
een
bij
visch
zich
door het water. en
voortdurende,
eene
dag (mijn gaan) David
weet
nachten
bij
gelijk
geheel de exsistentie
liggen";
mijn
opgenomen; zoowel
wel
dat
is
dus
de praesentia Dei
in
nacht (mijn liggen).
als bij
als
dagen
Bij
dus omsloten door de omnipraesentia Dei, Hij gevoelt
zóo
zijn God als God alom rondom
de nabijheid van
onmiddelijk, dat
hij
weer omnipraesentia. „Gij bezet mij van achteren en van voren", is identiek met vers 3. Vers 5ö geeft een nieuw element „Gij zet uwe hand op mij.". Immers, al het voorgaande kon nog den 4 omniscientia
In vers
zich ontdekt.
;
vers
5-
:
indruk
Maar
maken van een element, eene Goddelijk
uitstrekt
en op
Vers 6
De
wordt duidelijk aangegeven, dat God
hier
hem
psalmist
om
legt,
„De kennis
:
spreekt
zijne
mij te
is
God
tegenwoordigheid
wonderbaar,
David omgaf.
stof of kracht, die zelf.
zij
is
persoonlijk, zijne
uitkomen.
te laten
hoog
;
kan
ik
hier uit, dat de omnipraesentia Dei wel
dienstig bewustzijn kan gevoeld en ervaren worden,
hand
er niet bij."
door het gods-
maar nooit
in
een begrip
te ontleden.
is
Tot
had
dusver
Maar nu
rijst
woon,
is
dat ligt,
13
van
of
die
zijn
de vraag
:
Ligt
wezen gevoeld en waargenomen.
God
in
dat
soms daaraan, dat ik in het heilige land zaak? En om nu te doen gevoelen,
zijn
dat eene algemeen geldende
omnipraesentia niet aan Davids of Israels bijzondere omstandigheden
volgt
van
de psalmist
er:
„Waar zou
ik
heengaan?"
enz. tot vers 12. Totdat
het universeele en extensieve terugkeert tot vers
eigen leven en den oorsprong van dat leven
Gij hebt mij in mijner
moeders buik bedekt" enz.
:
1,
tot
hij
in
vers
het intensieve
Gij bezit mijne nieren
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1910
Abraham Kuyper Collection | 948 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1910
Abraham Kuyper Collection | 948 Pagina's