In Jezus ontslapen - pagina 27
,
17
bezwaard zijnde, nademaal we niet willen ontkleed, worden". Dezelfde gedachte, die hij in vers 2 alzoo uitdrukte: „Want ook in dezen zuchten wij, verlangende met onze woonstede, die uit den hemel is, overkleed te worden". Niet, dat er daarom twijfel in het hart rijst. Ook al zullen we niet aanstonds „ overkleed " worden nochtans weten we, dat we een gebouw van God hebben, een huis niet met handen gemaakt, maar eeuwig in de hemeleu. Alleen maar, al is dit zoo, daarom kunnen we er nog niet aanstonds na het sterven bezit van nemen. Dat toeft tot Jezus' wederkomst, en tot zoolang mist het kind van God dat stierf zijn aansluiting aan het zichtbare. zuchten,
maar
overkleed
,
Geestelijk brengt dit geen mindere genieting met zich. De verloste ziel, van dit lichaam der zonde en des doods ontbonden bezit geestelijke organen waarmee ze onmiddellijk de geestelijke ,
wereld ontdekt en waarneemt. Er is een buitenzijde en een binnenzijde van het leven. En al is ook wie in Jezus stierf, zoolang de opstanding toeft, van die buitenzijde van het leven, van wat zienlijk en zichtbaar is afgesloten, met de diepe binnenzijde van het leven heeft de verloste en vrijgemaakte ziel gemeenschap. Heilig, plechtig en statig gaat het zielsoog voor die geestelijke wereld open, en daarin kan ze niet anders dan genieten, want ze kent geen
zonde en geen verzoeking meer, en ontwaart niets om zich heen dan wat rem en heilig en hemelsch is, en in het middelpunt van die reine, heilige wereld het Lam, dat geslacht is, en hem het Volzalige Wezen. Wie in Jezus stierf, vermaakt zich het Beeld Gods terstond na het opwaken in de wereld
m
m
der onzienlijke dingen. Hier hebben we daarvoor zinlijke organen noodig. Daar niet meer. Vrij van het lichaam der zonde, leeft de verloste ziel door eigen instrumenteering in die heilige wereld in. Maar toch doet dit onze scheppingsordinantie niet te niet. JNaar luid van die scheppingsordinantie zijn we als menschen bestemd, niet alleen in het onzienlijke, maar ook in de zichtbare wereld in te leven. Ook wie in Jezus stierf, blijft mensch. En voor al wie mensch is blijft het een gemis, zoo we in het zichtbare ons niet openbaren kunnen. Vandaar dat de apostel niet zegt: „ Als ik Jezus maar geestelijk geniet, wat zou mij dan dat zichtbare deren. Neen, hij blijft ook om het heerlijk lichaam roepen. Volkomen zal de heerlijkheid eerst dan zijn, als de naakte ziel zal
worden overkleed.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1912
Abraham Kuyper Collection | 236 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1912
Abraham Kuyper Collection | 236 Pagina's