In Jezus ontslapen - pagina 29
,
19
kracht gebroken, en de stengel geknakt is, komt allengs de gedachte in hen tot klaarheid, dat het in den hemel toch beter zal zijn
dan
zóó.
is nog wel zoo ond niet, maar veel liep hem tegen en aan zijn hart is door bittere verliezen en bange rouw wonde op wonde toegebracht, en die wonden blijven bloeden. De tijd slijt bij hem niet. Het werd zoo leeg om hem heen op aarde; al wat hij liefhad is hem naar den hemel voorgegaan. En om de zijnen voelt hij zich nu reeds, in gedachte, meer daar boven thuis, dan hier beneden. Bij zeer enkelen, niet zoo velen, heeft het heimwee naar boven edeler aandrift. Ze hebben Jezus lief. Niet maar lief zooals ieder Christen dien 'Jezus liefheeft, die voor ons in den dood ging maar zoo dat zij zich „ in hem verheugen hoewel hem niet ziende, met een onuitsprekelijke vreugde." Niet sentimenteel, maar heilig teeder. Teeder, omdat ze in Jezus den toegang tot den Vader hebben, en omdat, zooals het hart dorst naar de waterstroomen, zoo hun ziel dorst naar den levenden God. Deze zijn de zielen, zooals men ze, helaas, weinig vindt, die overvloeien van een overvloeiende liefde voor het Eeuwige
Een ander
,
,
,
Wezen. Zoo konden we voortgaan.
Bij sommigen is het heimwee naar boven metterdaad een trekken naar het Vaderland, naar het Vaderhuis waar ze thuis hooren. Weer anderen branden van verlangen naar heerlijker staat, dan hun op aarde ten deel viel. Er zijn er, die zoo aandoenlijk op de aarde geweend hebben, en nog weenen, om het eindeloos verdriet dat hen overstelpte; ongelukskinderen gelijk de wereld ze noemt; en die nu smachten naar het oogenblik dat de laatste traan van uit hun oog zal worden afgewischt. Och, laat ons ons zelven en de gemeente Gods niet misleiden. Die waarlijk heimwee naar den hemel koesteren, en met den apostel begeerte hebben om liever vandaag dan morgen ontbonden te worden, ze zijn dun gezaaid, zelfs onder de geloovigen; en zelfs onder diegenen, die dat heimwee waarlijk kennen, is die prikkel die hen drijft, nog zoo zelden van het „fijnste
goud".
Want we ontkennen
wel niet, dat er in elk der beweegredenen die we opsomden, iets is dat recht van meespreken heeft. Bijna elk van deze wordt ook in de Schrift gebillijkt. Maar toch, het dorsten naar den levenden God moet, zal het wel zijn, de sterkste drang worden, en wat daarmee gelijk staat: het innig, vurig zielsverlangen om eindelijk, eindelijk dan toch voor eeuwig met de zonde te breken, en der zonde ganse' af te sterven. ,
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1912
Abraham Kuyper Collection | 236 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1912
Abraham Kuyper Collection | 236 Pagina's