In Jezus ontslapen - pagina 223
213
LI. ,(£ri
vergeet geene tmn jijne tnelbaben". Loof den Heere, mijne geene van zijne weldaden.
Door de weldaden
ziele,
en
vergeet
Psalm 103
:
2.
onzes Gods te vergeten bezondigen we onze en toch ligt de verzoeking tot deze zonde nooit dichter voor de deur van ons hart dan in dagen van rouw en berooving. Dit stemt ge toch toe, Gods weldaden zijn nooit werktuiglijk of voor den vorm maar altoos diep gemeend. Wij zijn dikwijls in onze weldaden die we aan andere menschen doen niet dieper in dan met de hand die er de kosten voor maakt. Onze weldaden hadden we zoo vaak liever niet gedaan, en dat we ze toch deden, was zoo dikwijls omdat we er welstaanshalve niet buiten konden. Met zelden zelfs mengt er zich zelfzucht in. Geven op hoop van weder te verkrijgen. En al is het zoo, dat er ook onder menschen heel wat weldaden bewezen worden, die uit drang om wel te doen en lust om te zegenen opkwamen, toch geldt het ook hier, dat zelfs onze beste daden nog altoos met zonde bevlekt zijn. Volkomen heilig is onze liefde in wat we voor anderen doen nooit. Maar Gods weldaden aan ons zijn altijd gansch volkomen. De Heere leeft in elke weldaad die Hij ons bewijst altoos geheel in. Ze zijn altoos tot op den bodem doorgloeid en doortinteld van zijn Goddelijke liefde. Ze zijn tot op het diepste doorgedacht. Ze zijn met heel ons leven en heel ons wezen in schoon en evenredig verband gezet. Ze hangen onderling alle saam en vormen tezamen één wonderbaar geheel van in elkaar geschakelde liefdeschalmen. Elke weldaad Gods is een parel, met vaderlijke zorg uitgekozen en met Goddelijk bestel geregen in ,
ziel;
,
,
,
,
,
het snoer der liefde waarmee Hij ons
Maar hand
siert.
juist omdat Gods weldaden, één voor Zijner trouwe als flonkerende starren aan
één,
door
de
den hemel van ons leven zijn geplaatst, om ons tot teekenen van Zijn trouw en liefde te zijn, daarom is het zoo zondig in ons, als we er geen oog voor hebben, en als we onder het geflonker van Zijn trouwe voortgaan op den levensweg, met het sombere oog ter aarde neergeslagen. Dat beleedigt zijn Vaderhart. Dat kwetst zyn Goddelijk medecloogen. Dat is liefde met ondank vergelden. En bedenk het wel. Het is niet genoeg, in het gemeen aan de veelheid van Gods weldaden indachtig te zyn.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1912
Abraham Kuyper Collection | 236 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1912
Abraham Kuyper Collection | 236 Pagina's