Afgeperst - pagina 85
EERSTE GELUI. van
81
—
is afgeweken hij dit vernamen dat de Minister van bijzonder smartelijk vindt." We Koloniën „zich dit aantrok^ „Dat hij er verdrietig onder wasJ'
hij
de antirevolutionaire beginselen
de zuivere, de eenvoudige waarheid", aldus besloot de Pre„Daarop hebben toen de andere Ministers het voor hun collega opgenomen. Ze konden niet velen, dat hier gezegd zou zijn dat niet goed antirevolutionair was, zonder dat zijn collega's het hij voor hem opnamen". Tenslotte introduceerde de Premier zich zelf en de overige Ministers als „de met hem medevoelende
„Dat
is
mier,
collega's." mij
een
mij
te
Maar voor
onderstellen.
spreken betwist werd,
En het eind van
was er niet aan gedacht, over ook maar een booze bedoeling bij
het overige
verdict te vellen, of
De liet
uitdrukking, waarin mij mijn recht tot
de Premier „als
te
scherp geweest" \os.
het geschil liep uit in het verzoek, of ik toch voor-,
taan niet te slecht van de Ministers wilde denken. Natuurlijk
was
ik
door
dit
uit
sentimentsfluweel
pleidooi tot aan den onderkant van mijn
men
gestrikte
gemoed vermurwd. Als
doen heb met iemand, die tegen zoo iets niet tegen kan, dan voel ik mij door In korte dupliek bezulk een sentiments-aai plots ontwapend. gon ik daarom met mij zelf aan te klagen, als hebbende allicht door een te irriteerend woord den Minister zeer gedaan sprak van rixae amantium, die straks tot te inniger verstandhouding leiden dankte den Minister van Koloniën voor zijn vriendelijke repliek beloofde correctie op een chronologische vergissing in De Standaard; gispte ironisch den ondank van den Premier, die, waar ik in heel mijn rede, en nog wel op zeven hoofdpunten het Kabinet juist warm verdedigd had, mij tot grief maakte dat ik te slecht van het Kabinet dacht en eindigde met te zeggen, dat wel nog altoos het feit er bleef liggen van de explosie van gejubel bij de Linksche heeren, doch dat ik mij ook dit met wat goeden wil toch zeer goed aldus kon verklaren, dat de Minister van Koloniën te streng ingespannen door het debat, de strekking en bedoeling van mijn te weinig toegelichte woorden niet op 't eerste hooren dadelijk gegist had. Ik had er toen bij moeten zeggen, dat ik hiermee zelf had moeten rekenen, maar in haastige improvisatie ontglipte dit mij, en spoedde ik mij naar de finale verklaring, dat ik met het nu gesprokene woord volkomen genoegen nam ; dat ik voor het gesprokene zelfs dankte dat nu alles voor mij vervallen was wat mij gehinderd had en dat ik er
mij
opmerkzaam op maakt,
dat
ik
te
;
;
;
;
;
;
6
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1912
Abraham Kuyper Collection | 120 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1912
Abraham Kuyper Collection | 120 Pagina's