Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Leven en arbeid van Dr. A. Kuyper - pagina 354

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Leven en arbeid van Dr. A. Kuyper - pagina 354

3 minuten leestijd Arcering uitzetten

Uitgaven van

W. TEN HAVE

v.h.

Hövckers Boekhandel, Amsterdam.

den witgeverfden boom op het boerenerf en de wijde broek van den Volendammer." Deze schrijver ziet in de eerste plaats zijn land en zijn menschen in de zon en ik geloof dat dit een mooi begin is, want hij weet wel wat de zon al vermag en toch ook door zijn milde humor weet hij ze bij tijde toch in het zonnetje te zetten, tot opbouw, didactiek en stichting. Deze man houdt van zijn menschen, daarom kon hij zoo genoegelijk vertellen van Arie Lol die kaashandelaar was en dienstknecht Gods te Edam. de man die doof zijnde met zijn hoorn toch zoo prachtig luisteren kan. Hij is altijd op het Zendingsfcest aanwezig, waar jaar na jaar op grooten afstand zijn hoorn zichtbaar is als de gepoetste pijp van een pleizierboot boven de op het dek opgepakte menigte. Nu, vertelt de schrijver, is hij in betere gewesten en hij gaat er niet uit. In eeuwigheid niet. Liefde tot zulke menschen maakt de typeering zoo aardig, maakt de teekening zoo gemoedelijk en de strekking zoo nobel. Telkens worden er karakter trekjes van zijne Noord-Hollandsche menschen naar voren gebracht, het verstandelijk verlichte en het toch bijgeloovige, de liefde tot reciteeren, redekavelen en het bercdeneeren der dingen en de hoogmoedswaan, het hoog water van oom Jansen. Zijn spot is zelfs het weinig diepgaan der religieuze ervaring, de hij het ware duidelijk wil maken. Hij wil de menschen trekken, hen tot zelfkennis doen komen. Daarom kapittelt hij hen op zulk een aardige wijze, dat er geen de kerk uit zal loopen. Telkens verdedigt hij zijn buitenman, de menschen uit de stad noemt hij onwetend en ongemanierd zoodra zij het platteland betreden, hij neemt een loopje met den onbeschaafden trots van den hoogmoedigen stedeling buiten. Hij verdedigt „de negerij" en de liefde van den dorpeling voor zijn plaats. Doch nauwelijks is hij hen in het gevlei gekomen of hij zinspeelt op het slecht houden der Zondagsrust in die streken, de geveinsde beleefdheid en zoetsappigheid in het onderling verkeer, hij noemt de eeredienst van de maag en hun materialisme. Hij neemt een loopje met de sentimenteele liefde voor zoon Bartel die loten moet en hij vergelijkt zelfs die onaantastbare Noord-Hollanders met hunne eigen .... knotwilgen. Maar alles met een goede bedoeling, het spijt den schrijver zoo

ook

blijmoedig,

menschen

zelf

als

als

de boeren de lente in de weiden niet zien, vooral niet genoeg hcht en de ruimte in de grootlente der wei. Hij wil zijne boeren zoo graag verheffen, alles predikt in het rond, de weide, de bloemen, het hcht, de ruimte, de zonnehemel, maar helaas de boer berekent te veel in zijn leven: „Thans hangt hij met bei zijn ellebogen over het koehek, en terwijl het lichtgespeel der voorjaarszon het blauw van zijn kiel tint alsof een stuk van den blauwen lentehemel over zijn schouders ware gevallen, verkeeren zijn gepeinzen daarentegen heel laag op de aarde." Ge voelt het pogen dezer schetsjes om bij die boeren, bij die buitenmenschen, die leven in het licht en de ruimte, die werken in flonkering van kleur en gejubel van vogels, om hunne oogen te openen, hunne harten open te stellen, om de ontroering te beleven van de doch erkentenis, de aarde is des Heeren, mitsgaders hare volheid, vooral om hen verder te doen doordringen in dien tekst, de wereld, en die daarin wonen. Het prettige en verkwikkende in deze boekjes is de nobele liefde voor diep, dat

het

de dorpsmenschen en de hooge ernst van den mensch die hier onder zijne medemenschcn arbeidt een schoon ideëel werk. Als er meer zulke

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1919

Abraham Kuyper Collection | 362 Pagina's

Leven en arbeid van Dr. A. Kuyper - pagina 354

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1919

Abraham Kuyper Collection | 362 Pagina's