Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Waartoe een „Gereformeerde Zendingsbond” ?

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Waartoe een „Gereformeerde Zendingsbond” ?

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Onbekend maakt onbemind. Zoo was het vroeger in tal van kringen ten opzichte van den Bond, die zijn jaarlijkschen Zendingsdag houdt. Zoo is het helaas QOg bij velen, die bij ons behooren door hunne belijdenis en hunne liefde voor de waarheid Gods. Maar zoo mag het niet blijven. De Zendingsbond moet een bekende worden; meerder bloei moet volden. Daar moet een ontwaken komen uit sluimering, : en opleven na tijden van kwijnen.

Sluimert men dan ? Kwijnt dan de Zendingsbond ? Neen! en nogmaals neen! Het ledental groeit. Op tal van plaatsen zijn reeds hulpvereenigingen opgericht. Het werk der opleiding is begonnen. Den dag ; ler uitzending zien wij van verre reeds. En bestuur-•kre jm commissies er leden gorden zich aan, wenschénde onder afbidding van de genade des Heeren, alles te doen wat de hand te doen vindt met al onze macht. Neen, de Zendingsbond sluimert niet, kwijnt niet, is waarlijk niet van plan een stille in den lande te worden.

Maar waartoe is die Bond dan toch opgericht ? Zoo hoor ik vragen. En 't antwoord is duidelijk, wanneer gij de Statuten maar eens wilt inzien, die wij met het Huishoudelijk Reglement in dit nummer doen afdrukken. Wij willen „Gods Woord brengen aan wie daarvan verstoken zijn, bijzonder in onze Overzeesche Bezittingen".

„Wij willen", zoo schreef ik. Maar dat is veel te weinig gezegd. Wij moeten! dat is beter.

„Wij kunnen niet nalaten, te spreken, wat wij gezien en gehoord hebben". Zoo klonk het eenmaal in jeruzalems raadzaal. De mannen, die dat spraken, zijn rechte Zendingsmannen geweest, ons ten voorbeeld.

Wij moeten. De gemeente des Heeren heeft haren lastbrief ontvangen: „Gaat heen in de geheele wereld. Predikt het Evangelie allen creaturen". „Gaat dan heen, onderwijst alle volken."

Dat is de uitdrukkelijke last, door den Koning der Kerk Zijne gemeente gegeven. Zal zij zeggen: „Wij willen niet? " Durft zij spreken: „Dat werk is te zwaar? " Mag zij verklaren „Die taak is te groot? "

Gij zegt: „Neen, dat mag niet! Zij heeft in geloof onder beding van genade haar taak te aanvaarden, kennende de belofte: „Ziet, lk ben met u, alle de dagen, tot aan de voleinding der wereld."

En wat doet nu onze Hervormde Kerk, het erfdeel der vaderen, voor de Zending onder de Heidenen ? Wordt er dan niet gearbeid? Gaan er dan geene Zendelingen uit? Laten wij die vragers kalm onder de oogen zien.

De kerk als zoodanig doet niets aan de Zending. Nooit hebt ge gehoord, dat de Hervormde Kerk als zoodanig een Zendeling uitzond. Hoe zou dit ook onder de tegenwoordige omstandigheden mogelijk zijn ?

Zeker, er gaan Zendelingen uit. Particuliere personen hebben der kerk het werk uit de hand genomen,

ten het is goed, dat zij de kerk hebben herinnerd aan hare dure roeping.

En wie waren het, die zich opmaakten, om den Zendingsarbeid te verrichten ? Waren het de vrienden 1 der Gereformeerde Waarheid ? Waren het mannen, die Gods Woord aannamen, zooals het is, onvervalscht, onbeoordeeld, omdat zij zelf er door wilden geoordeeld worden ? Waren het de verdedigers van de zuivere, onvervalschte belijdenis, die onze vaderen tegen de Remonstranten verdedigd hebben, nadat zij haar hadden veroverd op dwinglandij ? Neen, zulke mannen waren het juist niet.

Daar is geen enkele Zendingsvereeniging, die staat op zuiver Gereformeerden grondslag. Wat ge in onze Statuten leest in art. 4 wordt door geen Zendingsvereeniging in ons vaderland aanvaard. En toch, dat moet de grondslag zijn.

Niet, dat wij daarmede personen, die buiten onzen kring staan, veroordeelen! Niet, dat wij iets willen afdingen op de waarde van hun werk! Niet, dat wij willen pogen, u te leeren met een schouderophalend verachten hun arbeid te begroeten. Het zij verre van ons. Integendeel. Gaarne stemmen wij toe, dat uitnemende mannen zijn uitgegaan en dat de ijver van velen dient geprezen.

Maar niettemin, het was eene uitnemende gedachte, een Geref. Zendingsbond op te richten, opdat ook de Zendingsarbeid niet zou worden overgelaten aan hen, die met ons niet eensgeestes zijn. Ook in onze Oeref. kringen moet liefde tot de Zending leven. Ook onder ons Geref. volk moet ijver zijn, om de taak der gemeente te vervullen met blijdschap. Er rust zegen op.

Daarom vragen wij u, bezoeker van onzen Zendingsdag : 'Sluit u bij ons aan. Wordt van onzen bond lid of begunstiger. Word dat niet morgen, maar heden en meld u aanstonds aan. Elk, die tot den Bond in betrekking staat, zal gaarne uw opgave ontvangen. Waarom zult gij de laatste zijn? Neen, wees de eerste in uw kring en spoor anderen aan. De contributie is laag genoeg voor velen.

Wat beteekent voor menigeen nu f 1 per jaar. Legt ge wekelijks 2 centen weg en ge zijt met 1 Mei begonnen, welnu, als dan de quitantie van den penningmeester, die gewoonlijk in Mei bij u aanklopt, *" verschijnt, hebt ge zelfs nog over. En 't kan nog voor minder. Voor 25 cent per jaar zijt ge begunstiger. Dan hebt ge wel geen stemrecht op de vergaderingen, maar ge helpt toch mede naar uw vermogen en ook ontvangt ge voordat luttel bedrag ons maandblad nog, waarover ik elders in dit blad u wat vertel. v

Maar ge zegt: Wat zal het baten ? Er zijn zooveel bezwaren aan verbonden! Er is zoo weinig vrucht! Er is in ons land nog zooveel te doen." Ik zal niet trachten, al uwe bezwaren te noemen, en evenmin ze uit den weg te ruimen. Ja meer, ik wil u een bekentenis doen. Schrijver dezes zelf heeft, toen de Zendingsbond werd opgericht, zich verbaasd over den moed van de broeders, die aan den arbeid togen en gevraagd in twijfel: Wat zullen deze amechtige Joden? " (Nehem. 4 : 2), maar het is gelukkig (en hij dankt er God voor!) anders met hem geworden. Nu heeft hij in zijn banier het woord van Nehemia geschreven : „God van den hemel zal het ons doen gelukken !" En dat voor de Zending te arbeiden een zegen is, hebben velen ervaren.

De vorige Zendingsdag bracht ons ongeveer honderd nieuwe leden. Over minder dan dat getal denk ik niet eens. Tweehonderd minstens brenge deze dag er aan. Is dat teveel gehoopt ? Maar wij hebben met een God te doen, Die de harten neigt tot al wat Hij wil. 't Is de zaak onzes Konings, Die Zijne eer wil verkondigd hebben onder de heidenen.

Waakt op dan, arbeidt mede. macht. Gordt u aan met

Hoorder op den Zendingsdag! word lid of begunstiger van den Bond en als ge het reeds zijt, geef dit blad aan uw vriend, uw naaste, en spreek er een woordje bij ten gunste van de Zending, in het belang van den Bond.

Onbekend maakt onbemind. Moge nu bekend ook bemind maken.

Dit artikel werd u aangeboden door: Gereformeerde Zendingsbond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 augustus 1910

Alle Volken | 4 Pagina's

Waartoe een „Gereformeerde Zendingsbond” ?

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 augustus 1910

Alle Volken | 4 Pagina's