Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Wonderlijke ontmoetingen bij het vertalen der Heilige Schriften.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Wonderlijke ontmoetingen bij het vertalen der Heilige Schriften.

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het is niet zoo'n gemakkelijk werk om de Heilige Schriften in de talen der Heidensche volken (de onze zijn ook eigenlijk Heidensche) over te zetten.

Niet alleen, dat er voor vereischt wordt eene grondige kennis van de Hebreeuwsche en Grieksche talen, waarin de boeken des Ouden en Nieuwen Testaments oorspronkelijk zijn geschreven. Daarbij eene gemakkelijke beweging in de taal waarin de Schriften zullen worden vertolkt.

Maar op zoovele dingen moet er worden gelet, waar gevaar zou komen om geheel en al te worden misverstaan, want ieder volk en taal heeft eigenaardigheden'/verschillend van die van andere volken of talen.

In de Nama-taal der Hottentotten van Zuid-Afrika b.v. gaat iedere eigennaam van een man uit op b, die van eene vrouw op s. Derhalve moet Mozes wordenJMoseb; Jezus, Jesub; Christus, Christub; Paulus, Paulub; Judas, Judab. Voorts: Thomab, Zacclieub, Amob, Petrub, Jacobub, enz., terwijl Achab, Sanherib, Jonadab en dergelijke best gaan.

Daartegenover moet Rachab: Rachas worden, want in de ooren der Hottentotten kunnen alleen vrouwennamen die op s uitgaan er door: b.v. Persis, Lois.

Een ander bezwaar is, dat sommige uitdrukkingen in den mond der leden van het vrouwelijk geslacht bij vele stammen van Zuid-Afrika bepaald verboden zijn. Dat is taboe, zooals het genoemd wordt.

Een vrouw mag den naam van haar schoonvader, behuwdbroeder, grootvader, soms zelfs van haar man niet op de lippen nemen. En woorden, die op zulke namen lijken evenmin.

Het gebeurde, dat vele vrouwen b.v. bezwaar maakten het woord, hetwelk het getal 99 weergeeft in de Kele-taal te gebruiken, daar dit of dergelijk woord haar verboden was.

Het werd nog al moeilijk voor den Bijbel-Vertaler, want zelfs met de woorden die bij hen beteekenen : brood, olie, tarwe, man, water, vuur, oor, oogen, visch, pad, markt, tong, borst enz., in 't geheel een dertigtal wasjdit 't geval.

Voor die woorden moesten dus andere, van gelijke beduidenis ongeveer (synoniemen) gezocht worden.

Er moest dus haast eene andere uitgave voor de vrouwen verschijnen dan voor de mannen.

In de oude Carib-taal op de Antillen (Midden-Amerika) was dit ook het, geval.

De Kootenay-Indianen in Britsch Columbia en Idahol(Noord-Amerika) hebben twee vertalingen noodig van den aanhef van} het Gebed : „Onze Vader, Die in de hemelen zijt". Voor de mannen is dit Katitonatla naeta, voor de vrouwen Kasonatla.

Voor het woord „onze' is de uitdrukking tito alleen' aan mannen soaan vrouwen slechts geoorloofd.

Bij de Iroquois-Indianen is het weer omgekeerd.

Zij willen niet zeggen; „Eer uwen vader en uwe moeder", maar „Eer uwe moederen uwen vader". Bij hen gaat de „moeder" vóór.

Voor de Lissoes in de Bovenvallei Salwen Birma (Achter Indië) is het weinig kenmerkend, dat Johannes de Dooper ook wilden honing zou hebben gehad tot spijze.

Het is hun dagelijksch voedsel.

De Lushais in Bengaalsch Birma kunnen het niet begrijpen, dat de regenboog (Gen. IX : 11 —17) als een teeken des Verbonds moet dienen. Zij zeggen : „De regenboogjis^de lip Gods als^Hij drinkt, wanneer Hem dorst.’

Ook is het voor hen niet zoo van beteekenis, dat „de weg des levens nauwjs" (Matth. VII:14). In hun land kwamen tot voor eenige jaren slechts nauwe voetpaden als verbindingswegen voor.

Andere volken komt het weer ongepast voor, (dat; [intieme gesprekken^als tusschen Jakob en Rachel (Gen. XXIX : 10) en van den Heiland met de Samaritaansche vrouw (Joh. IV:6-28) zouden hebben plaats gehad.

Zulks is ook taboe, verboden.

Sommige Indiaansche stammen in Canada achten het te veel eer voor een vrouw, dat zij als Manninne, Adam zou hebben verleid. Een vrouw kan zoo'n gewichtige handeling van zóó ver strekkende gevolgen niet hebben verricht!

De Algonkin-Indianen begrepen er niets van toen Joh. Elliot, de beroemde Zendeling, die van het midden tot het laatst der 17e eeuw onder de Indianen met zooveel goed gevolg arbeidde, hun voorhield de gelijkenis van den Goeden Herder Zij kenden geen schapen.

De Ojibwa’s hadden geen woord voor schapen. Het werd in hun taal overgezet door manishtanish, d. i. „het dier dat geen blijvende huid heeft”.

In de Micmac-taal is chechkelooaoocheech, het verkleinwoord van schaap, dat lam moet beduiden.

Een andere Indianentaal: de Lemipé, heeft in haar Bijbeloverzetting voor „Lam Gods" : Tekauwontowit, welks letterlijke beteekenis is: „De lijdende of geduldige, zachtmoedige en goedertierene God’.

Voor de Eskimo's op Groenland en in Labrador (zij zeiven noemen zich „lnnuits", d.i. „menschen"; de Indianen noemen hen ..Eskimo's", d.i. „rauw vleesch etenden") was het nog moeilijker verstaanbaar te maken wat het zeggen wil: Lam Gods. Een zeeroh is hun beter bekend dan een lam. En daarom moesten de Zendelingen om het hun te verklaren gebruik maken van de uitdrukking: „Kleine zeerob". Dit dier is hun van zooveel nut.

Ook in het Kacongo-dialect van de Fjorttaal in West-Afrika kon men geen woord vinden voor „herder'. Er werd nu overgezet: i lango mbizi, d.i. een die dieren houdt". Maar mbizi zijn „wilde dieren". „Herder" werd nu maar vertaald door %aligneru d.i. „een die op vogels acht geeft'', wijl ze wel kudden van vogels als b.v. struisvogels kenden.

Nog grooter moeilijkheid leverde het op om woorden als „God", „hemel", „hel', „Heilige Geest", „Cherubim" enz. in verschillende talen weer te geven.

En hoe zou het dan wel gaan om in verschillende talen leerstellige uitdrukkingen te vertolken ?

Dit lijkt schier onmogelijk.

En toch gaven zulke eenvoudige heidensche afstammelingen soms merkwaardige verklaringen.

Als b.v. Oronhiatekha, een jonge Mohawk-Indiaan, die op school was te Oxford.

Hij kon naar zijn taaleigen niet zeggen: „Ik geloof in God den Vader; ik geloof in God, den Zoon; en ik geloof in God den Heiligen Geest".

Hij gaf het zóó weer: „Ik geloof in God, onzen Vader; ik geloof in God, Zijn Zoon ; en ik geloof in God, Zijn (of Hun) Heiligen Geest".

Zoo gaf hij te denken over het leerstuk van den uitgang des Heiligen Geestes.

En gewis wanneer hij dien Geest der waarheid mag hebben gekend, welken de wereld niet kan ontvangen, dien Geest Wiens eigenschap het is van den Vader en den Zoon van eeuwigheid uit te gaan, dan heeft Deze hem ook de waarheid der zaligmakende leer geopenbaard en in zijn hart verzegeld.

Wellicht is er voor ons ook nog wel het ! een en ander te leeren uit al 't geen boven werd medegedeeld.

Van de heidenen zelfs kunnen we leeren. Niets te wonderlijk.

Maar nog iets anders valt er op te merken bij deze dingen:

Vinden wij het al vreemd, dat er zulke opvattingen bestaan strijdig met de onze, of in onze ooren zoo ongewoon klinkende hoeveel meer is dit dan nog voor Hem, Die in onzen lagen staat Zich heeft begeven, het geval altijd geweest, als Hij zag, dat wij zoo onverstandig zijn in de dingen van het Koninkrijk Gods.

In welke moeilijkheid zag Hij Zich steeds gebracht als Hij de Goddelijke Waarheid in voor ons bevattelijken vorm moest voorstellen !

En nu zijn wij al eenigszins gewend aan Zijne gelijkenissen; zonder gelijkenissen kan Hij tot ons niet spreken vanwege onze grovigheid en zwakheid (Art. XXXIII, Neder. Gel.bel.)

Wat hebben wij dan, dat we niet hebben ontvangen ?

Gij hebt het alzoo om niet ontvangen, geeft het dus ook om niet.

En bedenken wij daarbij: Een mensch kan geen ding der Goddelijke Waarheid aannemen, zoo het hem van boven niet gegeven wordtJiet te verstaan.

R.

D.

Dit artikel werd u aangeboden door: Gereformeerde Zendingsbond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 mei 1911

Alle Volken | 8 Pagina's

Wonderlijke ontmoetingen bij het vertalen der Heilige Schriften.

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 mei 1911

Alle Volken | 8 Pagina's