Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Waar zijn de Zacheüssen?

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Waar zijn de Zacheüssen?

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het is ongetwijfeld een heerlijk verschijnsel, dat van alle zijden zoo gewedijverd wordt in de begeerte om den inlanders onzer schoone Oostersche bezittingen te gaan wèldoen.

Het wordt voor velen „het groote vraagstuk", hoe dit het best ten uitvoer te brengen.

Een hooggeleerd spreker in een politieke vergadering moet laatst zich aldus hebben geuit: „Men zou er haast van schrikken als men er aan denkt, dat ons volk het bestuur heeft over zooveel millioenen in Insulinde.

Wij hebben daar eene taak van onmetelijke beteekenis, die wij kunnen blijven vervullen, mits onze geesten ruim zien. Natuurlijk dat het groote individueele element van kracht en durf in onze Koloniën tot zijn recht moet komen, maar daarnaast is het de taak der regeering er voor te zorgen, dat de welvaart der ondernemers terugslaat op de bevolking van Indië zelf." Hij noemde dit de bevordering van het sociale element.

„En in de tweede plaats gaat het", zoo ging de spreker voort, „thans in Indië om de verheffing van den inlander door het verschaffen van onderwijs en door associatie van de inlanders aan de Europeanen. De inlanders moeten ons niet gevoelen als meesters maar als leiders."

Gij hoort, hier is een man aan het woord, die vooral van maatschappelijk werk heil verwacht. En ongetwijfeld is dit ook nog wel van eenig nut.

Maar vèr daarboven gaat het werk der Godzaligen, die niet het uwe zoeken, zooals de Apostel Paulus het noemt, maar u (2 Cor. XII:14).

„Menschen, die hunne zielen hebben overgegeven voor den Name onzes HEEREN Jesu Christi", gelijk Paulus en Barnabas (Hand. XV:26).

Komen er zulke menschen nu vele naar Indië ?

Kwamen er reeds vele van de zoodanigen ? Vragen, die het best beantwoord kunnen worden door mede te werken in het gebed, door gaven en arbeid opdat er paal en perk worde gesteld aan het vreeselijk Islamisch gevaar, hetwelk zoozeer dreigend wordt, benevens nog andere van Chineesche en wellicht ook Japansche zijde, wanneer de Nederlanders in Indië zoo bloot, als meestal nog grof, materialistische menschen zich doen kennen. Wie weet of ook niet eerlang zelfs Chineesch-Japansche Christenen invloedrijker zullen worden in onze Indiën dan de Nederlandsche. Zoo dikwijls zijn ons volk reeds schoone Koloniën ontgaan : Kaapland, Brazilië, Nieuw-Nederland (nu Vereenigde Sta-

ten van Noord-Amerika), Ceylon, enz.

En hoe kwam dit ?

Als bij de Joden, die het Koninkrijk Gods en Zijn schatten niet waardig zich betoonden.

Het Koninkrijk werd van hen weggenomen, en een ander volk gegeven, opdat het zijne vruchten voortbracht.

De Joden zochten ook te zeer op aardsche, vleeschelijke wijze hun voordeel, stonden hun eigen belang voor.

Gij weet, dat zelfs een Apostel Paulus nog zoo zwaren strijd had te doorworstelen, een man, die tot devies had: „De kinderen moeten niet schatten vergaderen voor de ouders, maar de ouders voor de kinderen".

En hij was er een, die het ten uitvoer bracht door de genade Gods.

Welnu, de Nederlanders hebben, als slechte ouders, de kinderen daar in het verre Oosten, hun kinderen de arme inlanders, maar voor zich laten zwoegen. De orde moet nu omgekeerd. De ouders moeten voor die kinderen gaan zwoegen. Zwoegen vooral om geestelijke schatten. „Schatten te vergaderen, niet op de aarde waar ze mot en roest verderft, en waar de dieven doorgraven en stelen. Maar schatten in den hemel, waar ze noch mot noch roest verderft, en waar de dieven niet doorgraven en stelen."

Nederlanders, moeten we vragen, zijn er nu onder u geen Zacheüssen meer, die tot den HEERE zeggen moeten : Zie de helft van mijne goederen, HEERE, ik geef ze U, en indien ik iemand iets door bedrog ontvreemd heb, dat geef ik vier dubbel weder."

Wanneer er van dezulken eens velen onder de Nederlanders opstonden wat zouden de inlanders in onze schoone Oost-Indische bezittingen daar wèl bij varen !

R.

D.

Dit artikel werd u aangeboden door: Gereformeerde Zendingsbond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 juli 1912

Alle Volken | 4 Pagina's

Waar zijn de Zacheüssen?

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 juli 1912

Alle Volken | 4 Pagina's