Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Getuigen.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Getuigen.

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Handel. 1:8.

Het is in de geschiedenis van des Heilands verrijzenis alleszins merkwaardig, dat allen, aan wie de Heere Christus verschenen is, geworden zijn predikers, getuigen Zijner opstanding.

Ik denk aan Maria Magdalena, die, nadat haar het „Maria" des Heeren tot in de ziel had geklonken en haar „Rabbouni" het antwoord des harten was geweest, is heengegaan, om te boodschappen, dat zij den Heere gezien had en wat Hij haar had gezegd.

Ik denk aan Petrus, die, nadat het gericht der liefde door Christus met hem was gehouden, is heengegaan en in den kriDg der broederen zooveel heeft verhaald van wat er gebeurd was, dat straks aan den avond, als de jongeren samenzijn, het den binnentredenden kan worden toegeroepen: BDe Heere is waarlijk opgestaan, en Hij is van Simon gezien!"

Ik denk aan de Emmaüsgangers, die, nadat hun Christus was bekend geworden in de breking des broods, zijn heengetogen, zelfs in den avond, een tocht van twee uren lang, en die te Jeruzalem, waar de elven en die met hen waren, vergaderden, hebben verhaald 'tgeen op den weg geschied was en wat hun te Emmaus was te beurt gevallen.

Ik denk aan de elven, die, het „Vredewoord" des Heeren gehoord hebbende en door onbetwijfelbare teekenen tot het geloof gebracht, straks zijn heengegaan en tot den „ongeloovigen" Thomas, die in de eenzaam-

heid rondzwierf zonder hoop en zonder moed, hebben geroepen vol van heilige blijdschap : „wy hebben den Heere gezien."

Ik denk, om nog één voorbeeld slechts te noemen, aan Saulus. Op weg naar Damascus valt hem de genade te beurt, dat hy Hem, den Verrezene, mag zien en van dat oogenblik is in 't hart van den tot Apostel geroepene de vaste keuze en de heilige begeerte om te zijn een getuige van de opstanding van Christus.

Daarvan is dan ook elke ziel, die tot geestelijk leven kwam, een levend teeken. Daarvan is de Kerk des Heeren, staande tot den huidigen dag, een klaar bewijs. En de roeping tot getuigen blijft, wat ook verandere of wissele of wijke.

Getuigen! Maar — om dat te kunnen doen, moet ge zelf, persoonlijk, iets hebben ervaren van Christus' genade, moet ge Hem kennen en de kracht Zijner opstanding. En dan hebt ge het „overtuigen" over te laten aan den H. Geest, Die het Woord gebruikt als middel, om er het werk Gods mee te doen.

Getuigen ! Niet overtuigen is uw werk.

Is uw broeder krank, gij hebt niet het vermogen om hem te genezen. Dat is Goddelijk werk. De Heere maakt krank en maakt gezond. Maar gij hebt evenwel uw taak. Uw kranken broeder zult gij verplegen, verzorgen, voorzien van spijze en drank en medicijn en ge zult hem troosten, bemoedigen, opbeuren. Ge zult uw beste kracht inspannen, opdat het hem aan niets ontbreke en verder zult gij voor hem bidden en hem met zijn nood den Heere opdragen.

Gij verstaat mij! Getuigen zult gij, warneer gij Christus kent en 'tweet, dat Hij is de Opstanding en het Leven. En gij zult uw naaste wijzen op Hem, die leven geeft. Gy kunt zjjn hart niet veranderen; gij kunt zijn zonde niet wegnemen. Niemand eischt dat van u, want men kan even goed van u eischen, dat gy de zee uitdroogen of de bergen tot een c ffen vlak maken zoudt. Maar ge hebt te getuigen.

Ziet, dat is het Zendingswerk. Dat en niet anders. En dat werk wordt en worde gezegend. De heilige roeping der Kerk en van elk har er leden is: te getuigen van den Koning der kerk, Christus Jezus, den gestorvene, den verrezene, den verheerlijkte, Die aan de rechterhand Gods is. Te getuigen in woord en wandel, te getuigen in prediking en in liefdedaad. Te getuigen, ook bij de heidenen, die God niet kennen en het Evangelie der zaligheid nimmer vernamen. En dan zal de H. Geest, Die het geloof twerkt, ook op den Zendingsakker dat getuigenis gebruiken. En het moge dan ook daar zijn den eêri een reuk des doods ten doode, den ander een reuk des levens ten leven, er zullen er ook daar zyn, die gelooven, tot behoudenis der ziel.

H.

v. I.

Dit artikel werd u aangeboden door: Gereformeerde Zendingsbond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 mei 1915

Alle Volken | 8 Pagina's

Getuigen.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 mei 1915

Alle Volken | 8 Pagina's