Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Van het arbeidsveld.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Van het arbeidsveld.

13 minuten leestijd Arcering uitzetten

1. Een Toradja-benting.

(Vervolg van No. 10.)

Zoo verliepen enkele weken, ja maanden. Aan het einde der vierde maand begon er eindelijk gebrek aan eten te komen in de benting. Alle voedsel was verbruikt, om de laatste maiskolven werd onderling gevochten. Stellig zou het niet lang meer duren, of de belegerden moesten zich overgeven. Zij wisten echter wat hun te wachten stond. De vorst en de overige hoofden konden op geen genade hopen en den overigen greinsde de wreede slavernij en een leven in ballingschap, ver van het zoo geliefde geboorteland, tegen. Mannen en vrouwen, moeders en kinderen,

zusters en broeders, allen zouden wreed van één worden gescheiden en nimmer elkander weder zien. En daarom vreesden zy, want in dit land was ieder plekje hun lief; daaraan hingen zij met heel hun hart.

Volhouden dus! Wie weet of er nog niet uitkomst zou komen I Had men niet reeds een gerucht vernomen, dat de Toeang Maradja van Roepandang te Ala' 1 was geland ? Zou de Compenia ook naar de Toradjalanden komen ? Dergelijke geruchten en overwegingen hielden den moed er nog enkele dagen in.

iMakassar noemen de Toradja's Roepandang. Ala'is de naam van Paloppo. ]

Strydeü konden zij echter niet meer; daartoe was men te uitgeput; reeds in drie dagen had men niets gegeten.

Zoo brak de morgen van den vierden dag aan ; met spanning tuurden zjj naar de omliggende hoogten, waarop de vijand was gelegen. Hoe! was het geen gezichtsbedrog ? Neen ! 't was werkelijkheid, wat men zag. De vijand vluchtte ; overhaast trokken zy af, alles achterlatend 1

Misschien was het een krijgslist, om ben uit de benting te lokken. Men wachtte zich, om de poorten te openen.

Na enkele minuten van spanning zag men een bode naderen. Reeds van verre schreeuwde hij den belegerden toe: „de Compenia! de Compenia"! Nu begreep men alles; 't was dus waar: de Compenia was op Ra.nte Pao gekomen. Zij waren gered.

„Kapoea penaangkoe" 1 (mijn borst zwol) zoo eindigde de voist zijn verhaal.

's Avonds wachtte mij echter nog een aardige verrassing. Voor een talrijke schare vertoonde ik mijn platen en vertelde hun een nog veel heerlijker boodschap van verlossing en bevrijding.

De indruk was groot. „Toean l blijf by ons", zoo spraken de Vorst en de hoofden.

„Zeg gij ons maar, wat wij moeten doen. Wat moeten wy offeren aan den levenden God? Nu is de Compenia al zes jaar hier, maar dat hadden wij nog nimmer gehoord of gezien".

't Was naief, maar toch treffend, om dezen toon te beluisteren uit het hart van dezen heiden.

Gelukkig is er thans een school in zijn gebied. Het evangelie wordt hun thans dagelyks

gepredikt in school en huis. De Goeroe schreef mij: „'t Gaat uitmuntend ; de school heeft al meer dan honderd kinderen."

De kinderen uit drie landschappen bezoeken deze school en wel uit Bitoeang, Pali en Bala. Deze districten zyn te klein om i elk afzonderlijk een school te hebben, voorj al nu wij nog zooveel onderwijzers te kort komen.

Spoedig hoop ik iets naders over de school te kunnen meedeelen.

Met broederlijke groeten,

A. A. v. D. LOOSDRECHT.

Rante Pao, Mei '15.

2. Makale.

In het April-nummer van ons Zendingsblad „Alle den Volcke" wordt de mededeeling gedaan, dat aan ons Zendingsterrein bij besluit van den Gouverneur-Generaal van Ned.-Indië Makale is toegevoegd.

Het zal daarom niet overbodig zijn, iets naders over dit nieuwe Zendingsgebied onder de aandacht onzer vrienden te brengen.

Mogen de weinige regelen, die hier volgen, daartoe medewerken.

Zooals reeds vroeger is medegedeeld, wonen de Toradja's van de Sadanggroep niet alleen in de onderafdeeling Rante Pao. Een byna even groot aantal vindt men in de onderafdeeling Makale, die zonder uitzondering ook allen nog heidenen zijn. Hun aantal is uit den aard der zaak nog moeilijk vast te stellen, maar zal de honderdduizend wel te boven gaan.

Makale is dus in geen enkel opzicht minder belangrijk voor onzen Zendingsarbeid dan Rante Pao. Integendeel, in Makale vindt men zelfs de hoogste adelijke families der Toradja's, nl. de Poeangs, die volgens de overlevering zuiver wit bloed bezitten, als teeken hunner hemelsche afkomst.

Onderscheid tusschen de bewoners van Rante Pao en Makale bestaat er niet. Men heeft in beide met een en denzelfden volkstam te doen, wiens taal gelijk is, terwijl zeden en gewoonten onderling slechts weinig verschillen.

Makale en Rante Pao behooren bijeen. Dat onze regeering dit gebied in twee onderafdeelingen heeft gescheiden, vindt zijn reden in de dichtheid van de bevolking en de uitgestrektheid van het terrein. Deze onderscheiding is slechts van administratieven aard; voor de Toradja's heeft dit verschil als zoodanig nooit bestaan.

Bovendien is de geographische ligging tusschen Rante Pao en Makale een zeer gunstige. Hier geen groote atstandeD, zooals dat bijv. met het Ronkong-gebied het geval is ; (Zie A. d. V. No. 3, 9e Jg.) geen hooggebergte behoeft overgeklommen, geen bosch gebied doorloopen; niets van dat alles is hier het geval.

Tusschen de hoofdplaatsen van Rante Pao en ifakale bevindt zich een groote heirweg, die thans tot rijweg wordt verhard. Deze weg, die voor een groot deel door het dal van de Sadangrivier loopt, stijgt en daalt slechts weinig. De afistand tusschen de beide hoofdplaatsen bedraagt 12 paal, dat is 18 K.M., te paard in twee uren gemakkelijk af te leggen.

Het dorp Makale, waarnaar heel de onder-afdeeling is genoemd, is zeer fraai aangelegd. Het Bastuur heeft daar geen moeite gespaard om het plaatsje een vriendelijken, gezelligen aanblik te geven.

Wat de bewoners betreft, deze komen overeen met die van het dorp Rante Pac. Behalve de woning van den Europeeschen bestuursambtenaar vindt men hier ook een aantal Indische ambtenaren, die genoemden Gezaghebber zijn toegevoegd. Deze laatsten z(jn afkomstig van Menado en Ambon en behooren tot het Christendom. De rest van de bevolking is voor 't meerendeel van Boegineeschen oorsprong en behoort tot den Islam. Onder deze bewoners bevinden zich ook een aantal Toradja's^ waarvan sommigen reeds een betrekking bij het Gouvernement bekleeden, anderen als tolken, paardenjongens enz. enz. dienst doeD. De eigenlijke Toradja-kampongs liggen rond deze nederzetting verspreid tegen de berghellingen, evenals dit in het Rante Paosche het geval is.

Hoe het zij, uit een en ander zal het u reeds duidelijk zijn geworden, dat het voor de ontwikkeling van onzen Zendingsarbeid van het grootste gewicht bleek alsook deze onder-afdeeling tot ons Zendingsgebied kon gerekend worden.

Bij onze komst in Indië rezen er echter moeilijkheden tusschen onzen Zendingsbond en het Indische Kerkgenootschap over de vraag, aan wien dit terrein zou toebehooren.

Om dit geschil te kunnen begrijpen dienen wij in korte trekken het optreden der Indische Kerk onder de heidensche stammen van Midden-Celebes te schetsen.

Toen onze regeering in 1907 Midden-Celebes onder daadwerkelijk bestuur bracht, was het voor haar eene groote verrassing, hier nog zoo veel duizenden van heidenen te vinden.

Vooral de eigenlijke Toradjalanden van Rante Pao, Makale en omgeving bleken zeer dicht bevolkt. Om nu deze heidensche stammen aan den invloed der Boegineesche Islamieten te onttrekken, drongen sommige ambtenaren op een spoedige actie van de zijde der Christelijke Zending aan. Toen echter de corporaties in ons Vaderland in gebreke bleven, hieraan te voldoen, sloeg de predikant van Makassar de hand aan den ploeg. Eenige gelden werden verzameld, waarvoor een Goeroe werd uitgezonden on bekostigd, die in Loewoek, ten Oosten van Poso, werd geplaatst. De drang naar het Christendom werd in dit gebied echter weldra zoo sterk, dat de bevolking overal gaarne scholen wilde bouwen en om een onderwijzer vroeg.

Zonder geldelijken steun was echter aan een propaganda op groote schaal geen denken. 't Gevolg van dezen toestand was, dat er een compromis werd gesloten tusschen de Predikant van het Indisch Kerk-Genootschap en de regeering. Een bijzondere subsidie werd door der Gouverneur Generaal toegestaan voor dezen arbeid, onder beding, dat de Indische Kerk dezen arbeid aan de Zending zou overdragen, zoodra deze in staat zou zijn, de leiding over te nemen.

Spoedig ontwikkelde zich nu een groote actie, waartoe niet weinig bijdroegen de vele tochten door Midden-en Zuid-Oost-Celebes van den hulpprediker Keiling, destijds gevestigd te Bonthain.

In vijf verschillende streken van Celebes opende men scholen, en overal met het gewenschte succes. Slechts op Zuid Oost-Celebes in de onderafd. Kandari bleek de invloed van den Islam reeds te ver te zijn gevorderd en wilde men zich niet laten doopen.

Groot was het succes in Loewoek op N.-Oost Celebes en in de onderafdeeling Binoeang ten Westen van ons Zendingsterrein. In dit laatste gebied doopte de Predikant van Makassar reeds bij zijn tweede bezoek meer dan 5000 heidensche Toradja's. (Zie Aprilnommer 1914 Ned. Zend. Bode.)

Over een dergelijke methode van christi aniseeren wil ik zelf liever niet oordeelen; beter lijkt het mij, u te verwijzen naar een opmerking van den bekenden Zendeling-Leeraar van Midden Celebes, Dr. Alb. C. Kruyt, van Poso, die zich in een zijner brieven aldus uitlaat:

„Nu zijn deze pogingen der Regeering om „de menschen spoedig te doopen, teneinde „den Islam vóór te zijn, te waardeeren, maar „men stelle dit werk niet gelijk met het „streven der Zending. Dit doopen van die honderden moet min of meer beschouwd „worden als een noodzakelijk kwaad. De „menschen, die om den doop vragen, weten , niet wat het Evangelie eischt, en gewoonlijk komen ze dit voorloopig niet te weten, „want alle gesprekken gaan in het Maleisch, „een taal, die het volk niet verstaat. Die „snel gedoopte menschen meenen, dat het „christendom alleen bestaat in het waarne-„men van eenige gewoonten als naar de kerk

„gaan, hunne kinderen laten doopen en dergelijke. Maar daarnevens nemen z\j nog hun .ouden godsdienst waar". (Zie brie! no. 28, uitgegeven door de onderafdeeling „Leeuwarden" v. h. Ned. Zend. Gen ).

Hoe men ook over dezen massalen doop moge oordeelen, men vergete niet, dat men door een dergelijke handeling aan den Islam de deur dicht doet, indien men ten minste in staat blijkt om de gedoopten bijeen te houden. Voorbeelden van terugval tot het heidendom of tot den Islam zijn evenwel niet zeldzaam in de geschiedenis der Zending.

Toen de christianisatie der Toradja's in Binoeang zoo voorspoedig bleek te gaan, sloeg men weldra ook het oog naar Makale en Rante Pao, de bakermat der Toradjastammen van de Tae' sprekende groep.

In Rante Pao en Makale werd door de Indische Kerk een z.g.n. godsdienstleeraar geplaatst, zoo het heette ter verzorging van de enkele Menadoneesche en Amboneesche christenen. Meer ernst werd het met het bezetten van ons Zendingsveld, toen de hulp prediker Keiling van Bonthain, ook te. Makale, 20 schoolkinderen, voor 'tmeerendeel zonen van Toradjahoofden, giDg doopen.

De Bestuursambtenaar van Makale was over dezen kinderdoop zeer ontsticht, daar hy het betreurde, dat men zonder eenige kennis van zaken enkele kinderen uit het familieverband ging rukken, wat heel in strijd is met den gemeenschapszin der Toradja's. Bij nader onderzoek bleek, dat de ouders der kinderen de zaak niet recht hadden begrepen, maar meenden met een schoolmaatregel van wege het Bestuur te doen te hebben.

Hoe het zij, de doop had plaatsgevonden en daaraan kon ook de Bestuursambtenaar niets meer veranderen. Dit alles geschiedde in den loop van 1913.

Toch was het den voormannen van deze actie niet onbekend, dat reeds sedert 1910 onze Zendingsbond de regeering als zijn wensch had te kennen gegeven om in bovengenoemde Taradjalanden zijnen Zendingsarbeid te mogen aanvangen, zoodra daarvoor een Zendeling beschikbaar kon gesteld worden.

Bij onze aankomst in Indië October 1913 rezen er dan ook terstond bezwaren van de zijde der Indische Kerk, om Makale aan onzen Zendingsbond af te staan, daar het heette, dat de Kerk aldaar reeds was geinstuteerd.

In November daarop volgende maakte ik mijn eersten tocht naar ons Zendingsterrein, om mij van den toestand aldaar op de hoogte te stellen. Van mijn wedervaren aldaar schreef ik vroeger.

Bij die gelegenheid bracht ik ook een bezoek aan Makale. Terstond werd het mij duidelijk, dat het niet anders dan schadelijk voor onzen arbeid kon zijn, indien dit deel der Sadang Toradja's door het Ind. Kerkgenootschap zou bewerkt worden, en wel op dezelfde wijze, als dat te Binoeang plaats vond.

Een en ander gaf mij vrijmoedigheid om bij de regeering het goed recht van het bezetten der onderafdeeling Makale te bepleiten, met dit gevolg, dat na een nauwkeurig onderzoek en na rijp overleg door onzen landvoogd deze kwestie ten onzen gunste werd beslist, zooals reeds in het Aprilnummer van ons Zendingsblad werd medegedeeld.

In den loop van 1914, toen de beslissing nog niet was gevallen, waren door de Indische Kerk te Makale reeds een aantal scholen geopend tot een getal van negen. Genoemde scholen zijn thans door onzen Zendingsbond overgenomen, en worden voortaan door ons verzorgd en geleid.

De onderwijzers dezer scholen zijn opeen tweetal na in onzen dienst gebleven.

Deze maand heb ik voor de eerste maal een deel der scholen bezocht. Over 't algemeen kon ik over den arbeid der Goeroes tevreden zijn. Alleen is het te betreuren, dat uitsluitend Maleisch op de scholen wordt onderwezen. Het gevolg hiervan is, dat de meeste of liever al de door mij bezochte Goeroes nog zoo goed als niets van de taal der Toradja's kenden. Van het eigenlijke Zendingswerk kwam op deze wijze nog niet veel te recht.

Op al de scholen heb ik op eenvoudige wijze den kinderen en waar het mogelijk was ook den ouderen, het evangelie verkondigd in de Toradja taal, die hier maar zeer weinig van die in het Rante Paosche verschilt. Met de Goeroes heb ik afgesproken, dat zij bij mijn terugkeer minstens evenveel van de taal moesten kennen als ik zelf. Het vertellen aan jong of oud in het Maleisch heb ik hun ontraden, daar de menschen hiervan toch niets begrijpen.

Heerlijk was het voor mij, om de belangstelling der menschen te zien bij het bespreken van Gods Woord. Er kwam leven en uitdrukking op aller gezicht, toen zij in hun moedertaal werden toegesproken. Welk een kostelijke beloon in g is dat voor al de moeite, aan de bestudeering der taal gewijd. Ik ben overtuigd, dat ik bij vele onderwijzers de minachting voor de taal der Toradja's reeds heb overwonnen. Zy waren zelf onder den indruk van het effect, 'twelk het hooren van het Woord Gods in de taal des lands teweegbrengt.

Voorloopig blijft de leergang op deze scholen in het Maleisch bestaan. Zonder de volle medewerking van den Bestuursambtenaar van Makale, die zeer veel voor de scholen en tevens voor onzen arbeid gevoelt,

wil ik daarin geen verandering brengen.

Ik hoop echter dezen voor onze methode te winnen en dan zal het onderscheid tusschen de scholen in Mabale en Rante Pao weldra tot het verleden behooren.

Dringend noodig is echter, dat Makale thans een eigen Zendeling krijgt. Voor één Zendeling is dit gebied reeds meer dan groot genoeg. Sommige scholen liggen meer dan 5 dagen reizens van de hoofdplaats Makale verwijderd, n.1. in het Simboeang Mappak district, 't welk aan Binoeang grenst.

In Rante Pao met zijn elf scholen vind ik meer dan werk. De zorg voor Makale moet dus zoo spoedig mogelijk aan een collega worden overgedragen. 1) Moge de Heere ons in dezen verblijden en spoedig onze vurige wenschen en beden om hulp vervullen.

De Zendeling-Leeraar,

A A. v. d. LOOSDRECHT.


1) Toeang Maradja is de naam van den Gouverneur van Celebes.

I) Dit art. werd 20 Aug. j.1. ontvangen. Bij de afzending eivan uit R. P. was daar van het in dienst treden bij den G. Z. B. door br. Prins nog niets bekend. Men weet, dat deze vóór 1 Jan. a.s. te R. P. hoopt aan te komen. Red.

Dit artikel werd u aangeboden door: Gereformeerde Zendingsbond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 november 1915

Alle Volken | 10 Pagina's

Van het arbeidsveld.

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 november 1915

Alle Volken | 10 Pagina's