Verslag van den Zendingsdag.

(Vervolg van blz. 72).

Zoo is deze bede bij uitnemendheid Zendingsbede. Wat de Koning van het Godsrijk eischt, dat bidt de burger van dat rijk ook. Wie gezegend werd, wil anderen ten zegen zijn.

En zoo is degene, die ontvangen heeft ook degene die geeft.

Burgerman van het Godsrijk is ook zendingsman bij uitnemendheid.

Zooals de visch zijq element vindt in het water, de vogel in de lucht, zoo vindt hij, in wien het Koninkrijk Gods leeft, lust en drang tot arbeiden aan de komst van dit rijk.

En hij twijfelt ook niet aan de uitbreiding van dit rijk.

Daarom wanhope de zending nooit.

Vreemd, dat zoovele Christenen, die de bede opzenden: „Uw Koninkrijk kome, " weinig of nog erger niets voor de zending voelen.

Niets goddeioozer dan te bidden om de komst van het Koninkrijk en door woord en daad te toonen zich er in 't minst niet om te bekreunen.

Men berooft hierdoor zich zelfvan een zegen.

Gelukkig dat de komst van 't Godsrijk niet van ons afhangt.

God volvoert zijn raad !

Slotzang : Psalm 72 : 6.

Vervolgens was het woord aan£$. W.J. Lokhorst, pred. te Bennekom, die, nadat gezongen was Psalm 68 : 8 en 17, sprak over

„De berg des Heeren.”

De berg des Heeren is de plaats, in een gevallen wereld door God verkoren, om er Zijn heerlijkheid te openbaren. Daar

maakt Hij Zijne waarheid bekend. Zeer heerlijke dingen worden van Sion gezegd — en ze blijven van kracht ook als Sion de naam is geworden van de N. T. Kerk.

Op den berg des Heeren te verkeeren wil zeggen: van God gevonden te zijn en toegang te hebben tot den troon der genade.

Gods beloften aan Sion geschonken zijn vau groote beteekenis voor 't werk der Zending.

De Heere zegt bij Jesaja, dat het geschieden zal dat vele volken zullen zeggen: Komt, laat ons opgaaft tot den ber^ des Heeren, tot het huis van den God Jacobs, opdat Hij ons leere van Zijne wegen en dat wij wandelen in Zijne paden.

De Hoere zal onder de heidenvolken doen geboren worden een vragen naar Sions heil. Heerlijke zendingsbelofte.

Maar Jesaja's woord herinnert ons ook aan 't Zendingsbevel. Imtneis ais deze sprake onder de volken gehoord wordt: dan weten ze reeds dat de Heere Jacobs God is en dat Zijn wil zal uitgaan uit Sion.

Het evangelie is er dus reeds gepredikt. Dit moet voorafgaan.

Wanneer zal het zijn? Jesaja zegt: als de berg van het Huis des Heeren zal vastgeste d zijn op den top der bergen. Naarmate Sions heerlijker zich openbaren zal, zullen de heidenen toevloeien.

Dat er ware behoefte mocht zijn onder degenen die den christennaam dragen naar den berg des Heeren; dan zal er ook behoefte komen onder de heidenen en krachtiger zal de stemme gehoord worden uit de verre heidenlanden : „Komt, laat ons opgaan tot des Heeren berg.“

Slotzang was Ps. 87 : 1, 2, 4.

De slotrede die door Ds. B. Batelaan, pred. te Amersfoort gehouden werd op spreekplaats 1, werd bijgewoond door een onafzienbare menigte. Nadat gezongen was Simeons lofzang, wees Spr. op dezen ouden grijsaard in Jeruzalems tempel, die in vrede kon heengaan, nadat hij den grooten Zen-

deling Jezus Christus, gezonden uit Gods vrederaad, gezien had, gezonden tot zaligheid voor verlorenen, tut een licht der heidenen, en tot heerlijkheid van Gods Israël.

Ook wij] gaan heen in anderen, in gewonen zin, wij gaan heen naar onze woning. Hoe gaan wij heen en wat hebben wij gezien ? Deze Zendingsdag is voor ons persoonlijk geslaagd, als wij onder het gesproken woord, evenals Simeon, ook iets gezien hebben van den grooten Zendeling Jezus Christus, gezonden tot zaligheid voor ons zondaarshart, tot verlichting der heidenen en tot heerlijkheid van Israël. Dan zal ook liefde en gebed voor de zending ons hart vervullen.

Wij gaan heen langs verschillende wegen, naar onze woning. Simeons levensavond roepe ons echter toe in dit slotwoord: ons gansche leven is een heengaan naar ons eeuwig huis, onze eeuwige bestemming. Dat heengaan kan dan alleen een heengaan in vrede zijn, zoo wij den grooten Zendeling Jezus Christus op onzen levensweg onlirioet hebben, ontmoet als Simeon, dat wij Hem in de armen des geloofs mochten sluiten, van God ons bereid en geschonken tot zaligheid vverlichting en heerlijkheid.

Na het dankgebed van Ds. Batelaan, werd nog gezongen Ps. 130 : 3 en 4.

Vervolgens nam Ds. Klomp het woord, om namens de Regelingscomm. dank te zeggen aan allen, die tot het welslagen van den - Zendingsdag hadden medegewerkt. Ten slotte zong men nog Ps. 72 : 11, o.m daarmede te eindigen in de lof van Hem, Wiens zegen ons niet had ontbroken.

De collecte bedroeg f848.43.

De verslaggever zal zich ditmaal onthou - den van verdere mededeelingen, daar de plaatsruimte in het blad geen uitvoeriger verslag toelaat.

H.

v. I.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen