Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

OPDAT IK HEM KENNE.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

OPDAT IK HEM KENNE.

7 minuten leestijd

Opdat ik Hem kenne en de kracht zijner opstanding. Phiiippenzen 3:10.

Opdat ik Hem kenne, — zoo schrijft de Apostel Paulus aan de gemeente te Philippi-

Dat is het leven van zijn leven, de bezielende kracht van zijn denken en handelen, welke hem doet gaan van stad tot stad, van provincie tot provincie, van land tot land, ja van werelddel tot werelddeel, opdat ook anderen Hem kennen in al zijn beminnelijkheid, voortreffelijkheid, gepastheid en algenoegzaamheid als den Zaligmaker voor gansch verloren zondaren.

Tevoren werd de Apostel gedreven door een anderen hartstocht. Lees slechts de lange boedellijst, welke hij ons zelf geeft in den Corintherbrief en waarin hij ons vertelt, waarin hij naar het vleesch al niet zou kunnen roemen. {2 Cor. 11). Zijn afkomst. Is hij geen Hebreeër, die Abram heeft tot zijn vader? Heeft hij niet gezeten aan de voeten van Gamaliël, kan hij niet bogen op nauwgezetheid tot in de tittels en jota's bij de vervulling van de strenge farizeesche oefeningen? Maar door heel die lange inventaris van tal van uitwendige, goede en vrome praktijken, waarin hij het zocht in zijn eertijds, haalt hij een dikke streep en hij acht het alles slechts schade voor zijn zieleheil, indien hij hierop betrouwen zou. Sinds de Heere zich aan hem heeft geopenbaard op den weg naar Damascus en zijn oog is geopend voor den rijkdom en de heerlijkheid, welke er is in Christus Jezus, is er een andere passie in zijn leven gekomen n.1. om Hem te kennen en de kracht zijner opstanding.

Juist, omdat hij den Heere heeft leeren' kennen, wordt hij gedreven om Hem nog meer te kennen, voller, rijker en rijper. Die den Heere vreemd zijn, Hem niet kennen, vragen niet naar Hem en zij verstaan niets van den zieledrang om tot diepere kennis van Hem door te dringen. Maar, wien het gaat om Hem, wordt dit het leven, ja, het eeuwige leven, dat zij kennen den eenigen en waarachtigen God en Jezus Christus, dien Hij gezonden heeft. Deze kennis is vrucht van levensgemeenschap met den Heiland, waardoor zij mogen proeven en smaken, dat God goed is in Christus Jezus voor slechte menschen. Met deze kennis zijn zij nooit klaar. Die smaakt steeds naar meer.

Het is er mee als met een reiziger, die voet aan wal zet aan de kust van een schoon en kostelijk land. Wat hij daarvan dan ziet is aanvankelijk slechts de smalle kuststrook en die aanvankelijke kennis dwingt dan juist om door te dringen naar de verborgen binnenlanden, opdat ook de geheimen van dezen nog grooteren rijkdom hem worden geopenbaard. We zingen daarvan in het bekende psalmvers: , , Het heilgeheün wordt aan zijn vrinden naar zijn vreêverbond getoond •

Hem kennen, — zeker, dat sluit verstandelijke kennis niet uit, maar juist in. Leven en denken zijn niet van eikander te scheiden in den mensch. Juist hierdoor is het leven van de kinderen der menschen mede onderscheiden van dat van planten en dieren. Het intensieve leven is niet dat, hetwelk men onbewust ondergaat, doch dit komt juist uit in wat men met een klaar en doordringend bewustzijn zelf doormaakt. Vandaar de bede van den psalmist: „Och, dat ik klaar en onderscheiden zag!

Wat de Heere ontworpen heeft in zijn Raad, bereidde Hij voor in de leidingen, welke Hij met Isrel, zijn daartoe uitverkoren volk, hield en deed Hij rijpen in dezen moederschoot, totdat het tevoorschijn trad in den donkeren nacht van Bethleheins stal en Efrata's velden. Hij heeft onder ons gewoond, — zoo roept Johannes vol verwondering uit. En dat leven op aarde van Immanuël heeft zich ontplooid in al zijn rijkdom. Hij is de hoogste Profeet, de eenige Middelaar en de eeuwige Koning. Hij heeft het heil verworven en past het door den H. Geest toe aan de harten. Hiervan zouden we echter nog niets weten, indien de Heere ons daarvan niet sprak door zijn Woord, dat daarom alleen kan zijn de lamp voor onzen voet en het licht op ons pad. Dit alles nu ligt besloten in Hèm. Alles vat Paulus dan ook samen in dit ééne, korte en alles' zeggend woord, wanneer hij schrijft in onzen tekst: „Opdat ik Hèm kenne".

Gelijk Maria Magdalena aan den opstandingsmorgen, toen zij meende met den hovenier van Jozef van Arimathea's hof te doen te hebben, enkel zei : „Mijnheer, zoo gij Hèm weggedragen hebt, zeg mij, waar gij Hem gelegd hebt • Maria noemt geen enkelen naam. Zij is zoo vervuld van dien éénen Naam, dat het noemen van een naam zelfs niet bij haar kan opkomen. Zij spreekt enkel van Hèm. Niet anders gaat het den apostel in onzen tekst, als hij schrijft: „Opdat ik Hem kenne en de kracht zijner opstanding' .

Er zijn velerlei krachten en machten.

Er zijn wereldmachten, welke alles onder den voet dreigen te loopen.

Er zijn zondemachten, welke niet ophouden haar vernielingswerk voort te zetten.

Er zijn levensmachten in tegenspoed en kruis, welke ons knauwen.

Er zijn doodsmachten, welke met de hand op het stukgereten hart doen stilstaan of op het vereenzaamd levenspad met een doodsteek in de beenderen doen verder gaan.

Er zijn verschrikkelijke krachten in het rijk der natuur. Denk slechts aan wat Elia ontmoette op den Horeb, toen hij gevlucht was voor Izébel.

Daar was de kracht van een geweldigen wind. Wee ons, ftls de wind zich verheft, die de lendenen der bergen geeselt, met snerpend geloei rondwaart door den spelonken, die woudreuzen van boomen knapt als waren het pijpestelen en door het woud trekt als de slaande engel door Sanheribs leger!

Daar was de kracht van een aardbeving, welke den bodem deed golven onder zijn voeten als ware die granietbodem een watervlak en de zuilen der aarde deed schudden als Simson die van Dagons tempel.

Na de kracht van den geweldigen storm en de vreeselijke aardbeving was er die ontzettende vuurgloed, toen de bliksem als het ware zelfs den hoogen starrenhemel in brand stak.

Doch hoe geweldig al die machten en krachten zijn, geweldiger is de kracht van Jezus' opstanding. Toen werden niet slechts de Philistijnen verslagen, toen ging het niet David tegen Goliath of Simson tegen de Philistijnen. Toen ging het de hemel tegen de hel, het leven tegen den dood, Jezus tegen Satan. Toen werd de hel verslagen en Satan de kop vermorzeld, al roert hij nog zijn machtigen staart tot aan den afloop der eeuwen.

De kracht zijner opstanding! Hier is de vrijbrief voor een schuldig volk geteekend. Hier is de kracht, waardoor vernieuwd worden de krachten van hen, die geen krachten hebben. Die kracht roept een gemeente in het aanzijn, welke is als een stad op een hoogen berg en zal worden het zout der aarde. De gemeente van den levenden God, hoe klein en onaanzienlijk in zichzelve, heeft haar ontstaan en bestaan enkel aan die opstandingskracht te danken.

Niet anders is het met den enkelen zondaar. Die opstandingskracht is de kracht tot rechtvaardigmaking en tot heerlijkmaking. Dit alleen doet opstaan uit het zondegraf om als kinderen der opstanding in nieuwigheid des levens te wandelen. Van die opstandingskracht moeten we het hebben, hier in ons vaderland, doch ook op het zendingsveld. Hoe groot de macht van het heidendom zij en wat de wereld en de zonde aan verdervende krachten doet uitgaan, de kracht van Jezus' opstanding is de machtigste.

Wordt dit weer de passie onder ons, de hartstocht van ons leven om Hem te kennen en de kracht zijner opstanding, dan zullen we wonderen zien: Afgewentelde grafsteenen, welke engelen maken tot hun troon. Mijne lieven, ik bidde van God om die opstandingskracht voor die ver zijn en nabij, voor u al tezamen en voor ieder afzonderlijk, zoodat het u daarom mag gaan en gij het Paulus, al is het stamelend, nazegt: „Opdat ik Hem kenne en de kracht zijner opstanding". Dan wordt het pas Paschen ook voor u.

Den Haag, April '37.

Dit artikel werd u aangeboden door: Gereformeerde Zendingsbond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 april 1937

Alle Volken | 16 Pagina's

OPDAT IK HEM KENNE.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 april 1937

Alle Volken | 16 Pagina's