Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

DE AFGEWENTELDE STEEN.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

DE AFGEWENTELDE STEEN.

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Marcus 16:3-4.

De Heere zegt in Zijn Woord: „Het zal geschieden, dat eer zij roepen, zo zal Ik antwoorden; eer zij spreken, zo zal Ik horen".

Ja, dat overkwam ook de vrouwen, die op weg waren naar het graf des Heeren met hun specerijenlast. Zij waren zo druk geweest met hun offers voor hun gestorven Heiland, dat zij aan de hele grafsteen geen ogenblik hadden gedacht. Maar nu zij onderweg zijn herinneren zij het zich met grote ontsteltenis.

Zij vragen het verschrikt aan elkander, alsof één van hen er soms raad op wist.

Want de steen was nog bijzonder groot ook; veel te zwaar voor vrouwenkrachten.

De Heere zalven, of liever: dat dode lichaam zalven, ja, alles goed en wel, maar hoe moesten zij bij Hem komen en Hem bereiken.

Och, die levende schepselen, zij konden niet eens bij een dode Heiland komen. Wat die zware steen hen nu plotseling nederdrukt.'

In gedachten verloren, zullen zij wel treurig naar de grond hebben gestaard.

Maar bij het graf aangekomen, zien zij op en meteen aanschouwen zij het geopende graf. Niet dat een zee van zaligheid terstond hun zielen binnenstroomde, het was er nog ver vandaan, maar de Heere zou ook dat wel schenken op Zijn tijd.

Want ook dit opzien van de vrouwen was Zijn werk.

Straks zullen zij er bij bepaald worden: „Vrouwen, discipelinnen des Heeren, gij werd verwacht aan 's Heeren graf! Hij heeft u al lang zien aankomen. Hij had Zijn engel vooruit gezonden, om de steen van het graf te wentelen. Dat was engclenwerk; het onstaan uit de doden was ZIJN werk. Gij kunt bij Hem niet komen, maar Hij komt weer bij u en naar u toe".

Die afgewentelde grafsteen, mijn lezer, was wel de zwaarste van de hele wereld, want hij lag op het graf der schuldbetaling van Gods volk, op het miljoenengraf dus. Een stukje van die grafsteen is ook van ons. Daar tillen en daar beuren wij niets aan. Door ontdekking des Geestcs komen wij daar ook voor te staan.

O, wij zijn vaak zo druk met ons werk en wij gaan er zo in op. Maar zijn we waarlijk met Hem in levend contact? De steen moet er af ook voor ons, anders komt al ons werken voor Christus op een dood punt uit. Alleen dan, wanneer Hij ook onze opgestane Levensvorst is, dan kan alles in Zijn Naam voortgaan.

Want daar zijn nog andere stenen behalve de bovengenoemde.

Gods echte strijders en werkers kunnen door zoveel andere dingen neergedrukt worden. Ook op Zendingsterrein komt de vraag boven: Wie wentelt ons ook hier de stenen af?

Het is goed, dat wij er met elkander over praten, als wij maar beseffen, dat wij in al onze zwaartillendheid toch niet zwaar tillen kunnen. Als het er op aan komt, verzetten wij geen strohalm.

Hier is een kijken naar dc aarde; maar er mag toch ook een opzien naar Boven zijn.

Wij weten het niet, wie de stenen ai moet wentelen van zo vele dingen, van het heidendom, dat wij er bij kunnen en van de arbeiders in 's Heeren wijngaard, waar ze vandaan komen en van welk gehalte ze zijn. Of zij blijven kunnen of moeten heengaan.

Hier vooral moeten wij leren opzien naar Boven, om altijd weer te mogen constateren, dat de steen afgewenteld IS en BLIJFT, en dat de Heere waarlijk opgestaan is. Als die grote, zware steen nu afgewenteld is, hebben dan alle andere stenen nog recht van bestaan voor hen, die in Christus zijn. Voor het Aangezicht des Heeren tellen ze niet meer mee. De Heere zorgt toch voor alles.

Van te voren denken wij, praten wij; klagen wij. Het is wel goed, dat wij de druk voelen. Dc Heere maakt ruimte, ook hier.

God de Heere laat ook de grootste stenen opruimen; ook die ons hart het meest neerdrukken. Vluchten wij dan met al deze dingen tot Hem!

Er was zoveel, waaraan wij niet dachten; waarop wij niet rekenden. In Gods rekening en berekening ligt alles begrepen. Christus is de opgestane Levensvorst en blijft bewaken al onze posten.

Zij waren vroeg naar 't graf gegaan Met specerijen voor een dode; Maar Jezus was al opgestaan Hij had geen dodendienst van node.

De steen was groot op Christus' graf, Hij had hun zwaar op 't hart gewogen; Maar bij het opslaan hunner ogen Aanschouwden zij: „hij is er af!"

Zij zijn nog wel in 't graf gegaan Maar konden toch niet bij Hem komen; Want Hij was immers opgestaan, Zou Hij niet weten, waar zij wonen? „Heb dank, Heer', midden in mijn nood,

Dat Gij het ook aan Mij laat zeggen: Hoe Gij, verrezen uit de dood, Mij eeuwig aan Uw hart wilt leggen." Als deze steen verdwenen is,

Zal ons geen and're ooit meer drukken, Nu Christus Zelf verschenen is, Moet al het werk in Hem gelukken. Hij neemt ons ied're steen van 't hart, Verheugt ons midden in de smart.

Dit artikel werd u aangeboden door: Gereformeerde Zendingsbond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 april 1958

Alle Volken | 16 Pagina's

DE AFGEWENTELDE STEEN.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 april 1958

Alle Volken | 16 Pagina's