Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Ds. C. G. Vreugdenhil

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Ds. C. G. Vreugdenhil

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

Meestal beperken wede vraaggesprekken voorons blad tot het „eigen" werk van GZB. Het is echter goed om af en toe een uitzondering te maken, want we mogen verbonden weten met anderen, die ook bezig zijn met de verkondiging van het Evangelie. Dit jaar is het 25 jaar geleden, dat de Gereformeerde Gemeenten beg nen met het zendingswerk in irian Jaya. Pionierswerk in een gebied, zoals er ni veel meer zijn in de wereld. Na een werkperiode van 13 jaar keerde Ds. C. G Vreugdenhil met zijn gezin terug naar Nederland, in een gesprek met hem kijken hierop terug.

Hoe is de situatie van de Christelijke kerken in Indonesië?

Laat ik beginnen met het laatste nieuws. Alle kerken zijn verplicht om de pancasila de staatsideologie, in de statuten van hun kerk op te nemen. Dat hebben ze ook allemaal gedaan, ledereen, die weet wat deze staatsideologie inhoudt, weet dat het heel wat is om de „vijf zuilen" op te nemen in de grondslagen van de kerk. Alle kerken leven in de Indonesische context en dat is godsdienstig gezien de islamitische context.

De PGi, de Indonesische Raad van kerken, heeft een verklaring opgesteld, die nogal positief afwijkt van de aanvankelijk voorgestelde verklaring.

Tegen de druk van de regering in wordt hierin veel duidelijker beleden welke plaats Christus heeft. Heeft het aandraaien van de schroef er toe geleid dat de kerken zich meer bewust zijn geworden van het unieke van het christelijk geloof?

Het heeft inderdaad positief gewerkt. Sommige kerken hebben het heel moeilijk gehad met die verklaring en vroegen zich af of het geen verloochening was van de Enige Naam, of ze misschien ondergronds moesten gaan. Duidelijker is men zich gaan realiseren dat Christus het enige fundament is van de Kerk en dit is nu in de verklaring opgenomen.

Als we de ruim 10% van de Christelijke kerken apart nemen en we plaatsen daar de kerk van Irian Jaya in, hoe wordt het beeld dan?

Over 't algemeen zijn deze kerken erg jong. De kerken op andere eilanden, zoals Java en'Sulawesi, zijn veel meer volwassen. Daar staat tegenover dat het probleem van de secularisatie in het binnenland van Irian (nog) niet wordt aangetroffen. De „moederkerk" is in die jonge kerken nog duidelijk herkenbaar. Wat mij w , opvalt bij vergelijking van Indonesië met Nederland, is dat de Indonesiërs echt godsdienstig zijn, ze beleven het ook anders. Het is net of God voor hen veel dichterbij is, meer werkelijkheid in hun leven. Hier regelen we de zaken zelf wel. God is vaak zo ver. ..

Is er in het gebied waar de Geref. Gemeenten werken iets van politieke spanningen merkbaar?

Je merkt er iets van. De OPM, de bevrijdingsbeweging, is aktief en in zijn hart is iedere Papoea een beetje OPM-er. Ze vergelijken vroeger met nu en die vergelijking is meestal niet in het voordeel van Indonesië. Enkelen zijn fanatiek in hun verzet, maar de meesten leggen zich neer bij de situatie. Men weet wat de gevolgen van verzet zijn. Er zijn eerder hele valleie gebombardeerd.

Zelfs diep in het binnenland, zoals in Lan-ons dikma weet men dat de Indonesiërs voor de Hollanders in de piaats zijn gekomen. onHier zijn zelfs mythen over ontstaan: Ove et de zo bergen heen is ergens een onder-. grondse bergplaats, waarin allerlei spullen we zijn verborgen, het mooiste wat maar te bedenken is: radio's, fotocamera's.. .. De ellende is dat men de sleutel niet heeft. De Nederlanders hebben die sleutel, maar eens, als zij die sleutel ook hebben, dan....

Kortom, er is enig besef van politiek. In onze zendingsgebied is geen directe oppositie, in andere gebieden is dit anders.

In welk ontwikkelingsstadium verkeren de mensen?

Wij zijn nieuwe posten aan het openen in het laagland in het zuiden. Daar wonen de mensen in de bomen. Daar is het nog volledig stenen tijdperk. Het is maar een paar dagen lopen bij ons vandaan, een half uur met de helicopter Maar waar de posten geopend zijn, gaat het proces heel snel. Na tien jaar is er dan heei wat veranderd. De volgorde is als volgt:

Men leeft in het stenen tijdperk, in een n gesloten wereld, waarin men geesten dient. De zending komt en er komt een

zekere pacificatie. Buitenstaanders worden in hun gebied geduld. Na zo'n jaar of twee begint de evangelieverkondiging. In sommige posten komt de regering pas na jaren eens kijken. Je kunt dus echt zeggen dat de zending de brenger is van de westerse ontwikkeling.

Betekent dit ook, dat alle onderwijs door de zending wordt gestart?

Op alle posten is begonnen met een analfabeten-school. Later groeit dit uit tot een lagere school met onderwijzers, die door de zending zijn aangesteld. Een paar jaar later komen de ondenvijzers van de regering. In die zin is de regering dus wel aanwezig.

Blijft het dan toch een ctiristelijke sctiool als de regering de zaak overneemt?

De kerken hebben een vereniging opgericht, die subsidie ontvangt van de regering. Deze vereniging zorgt voor de christelijke onderwijzers.

Daarnaast zijn er de inpres-scholen. Die worden rechtstreeks door de regering ge bouwd. Gelukkig is de regering zo verstandig om naar christelijke gebieden geen moslim ondenvijzers te sturen, want dan zou er grote onrust kunnen ontstaan. Ze sturen dan toch christen-onderwijzers.

De situatie is nu dat jullie aan de ene kant zitten met een barrière van het oude, dat zich verzet tegen de komst van het Evangelie. Maar de westerse ontwikkeling, noem dit maar het nieuwe, kan evenzeer een barrière zijn voor de komst van het Evangelie. Het is een soort tang, waarmee de boze het Evangelie tracht te vermorzelen. Wat verzet zicti tiet sterkst, het oude, dat de macht wil houden of het nieuwe, dat de macht wil grijpen?

Als de zending komt, komt er een stuk revolutie. Dat kan niet anders. Alles gaat op zijn kop. Dat is heel schokkend. Wat altijd moest, mag nu niet meer. Wat ze nog nooit deden, moeten ze nu leren. Er zit wat in als we zeggen: „het Evangelie vernietigt de cultuur niet, maar het heiligt de cultuur." Maar ondertussen wordt er toch een heleboel vernietigd. Dat is maar goed ook, maar het is wel een pijnlijke operatie. De hoofdmannen, die altijd de macht gehad hebben, verliezen hun macht.

De jongere generatie, die snel leen lezen, schrijven en Indonesisch leert spreken, die komt aan de macht. Dat geeft conflicten.

In het beginstadium kan de zending alles: die leert de mensen lezen en schrijven, die heeft de westerse voonverpen. Dat is indrukwekkend voor ze, dat trekt ze. Iemand kwam eens bij me en zei: „Ik wil christen worden". Toen ik vroeg waarom zei hij: „Ik wil ook een broek dragen en met een schop in mijn tuin werken”.

In een later stadium komen er mensen, vooral jongeren, die zeggen: „Bedankt voor de broek en de schop, maar dat geloof wat je bracht, hebben we niet meer nodig.”

In hoeverre is het mogelijk om te ontkomen aan het gevaar om het Evangelie te brengen in een Nederlandse, westerse verpakking?

- Daar ontkomen we niet aan en dat is een moeilijkheid. Steeds zul je je moeten afvragen in hoeverre iets westers en in hoe verre iets Bijbels is. Inderdaad is dat wes terse een belemmering, dat heb ik zelf ervaren. Als ik in Irian een huwelijk beves tig, is het dan wezenlijk dat ze elkaar de rechterhand geven, hoewel ze dat zo vreemd vinden, dat ze het het liefst zouden weigeren? We moeten de Bijbelse boodschap en het Gereformeerde belijden proberen door te geven. Daarbij is er onderscheid tussen de Bijbel zèlf en de kerkelijke traditie van eeuwen.

Is het dan niet zo, dat de zendingssituatie ons dwingt om na te gaan denken over dit onderscheid? En gelden deze vragen dan Nederland niet evenzeer als Irian Jaya?

Hier in het westen, met al die jaren chri tendom en vier eeuwen reformatorische theologie achter ons, is voor mij de Ger formeerde belijdenis de beste schriftuit leg. In een tijd, waarin alles wankelt, vi ik het ontzaggelijk waardevol dat we d belijdenis hebben overgeleverd gekrege als een stuk geestelijke bagage. Dat is rij en veilig tegelijk, f^/laar dat geldt voor met ónze kerkelijke tradities achter on omdat wij die eeuwen niet uit kunnen ve gen.

Op het zendingsveld kan het wezen, het hart, de religie van onze belijdenis va harte overgebracht worden, maar niet lerlei zaken daaromheen, die hier zinvo zijn, maar daar niet. In feite moet je de situatie vergelijken met de nieuwtestamentische situatie. Het Woord kwam, h heidendom verdween en de christelijke kerken ontwikkelden zich. Zo gaat he nog. Als het christelijk geloof gestalt krijgt komen er uitspraken over de oud heidense gewoonten, die worden vastge steld en zo groeit voor hen een nieuwe kerkelijke traditie. Door de ontwikkeling in Nederland kunnen zich hier situaties voordoen, waarbij dat ook zo is.

Is de doorwerking van de Heilige Geest door de prediking van het Woord waarneembaar? Wordt dat tastbaar in de samenleving, doordat mensen een nieuw leven beginnen?

Waar het Evangelie werkt, verandert a Het Woord gaat invloed krijgen.

Voorbeelden: De waarde van het menselijk leven. Als er vroeger een tweeling werd geboren kon er maar één worden gehouden. Dus koos men de beste, de sterkste. De ander werd weggedaan, want twee konden niet in leven worden gehouden. Bij sommige stammen moest de eerstgeborene beslist een jongen zijn. Als het een meisje was werd de borstkas ingedrukt. Die gewoonten zijn weg, nu men geleerd heeft, dat God de Schepper is van het leven. Het behoort tot de heidense traditie om de doden te verbranden of ze in een boom te hangen. Nu gaat men over tot begraven, zoals ook Christus begraven is. Vroeger werden de oude mensen opgeruimd. Als ze niet meer productief konden zijn op de tuin, werden ze in de rivier gegooid. Nu wordt er voor ze gezorgd.

Dat is allemaal nog niet zo lang geleden. Waar het Evangelie nog niet is gebracht, gebeurt het nog steeds. In 1975 kwam ik in Langda bij een oude man. De hoofdman zei: „Die gaat morgen de rivier in". Ik begreep het niet en vroeg: „l^oet hij gewassen worden? " „Nee, maar hij moet weg, want hij eet ons voedsel op en kan zelf niets meer doen." Daar zat die man gewoon bij. Voor een zakje zout hebben ze toen beloofd voor hem te zorgen. Ook het oorlog voeren, opgeschilderd, met veren in het haar en allerlei voorwerpen, magische dansen enz. is verdwenen.

Nu zijn dit voorbeelden van kerstening van de samenleving, de grotere verbanden. Maar hoe wordt het geloof persoonlijk ervaren?

Zo nu en dan komt dat er uit Wij zijn veel meer geoefend en bedreven in het vertellen van allerlei geestelijke en/aringen, da de mensen in Irian. Als je daar over een bekering hoort dan komt het er anders uit dan hier l^aar de wezenlijke elementen hoor je ook. Men gaat ontdekken waarom bepaalde gewoonten verkeerd zijn. Voordat ze gedoopt worden komt er de openbare, persoonlijke schuldbelijdenis. Ze hebben het in onwetendheid gedaan, maar ze hebben het leren inzien, dat God dat niet wilde. Dat is ze tot schuld geworden. Onze schema's moet je daar niet terug proberen te vinden. Maar wei de belijdenis van zonden voor God, het geloof in de Heere Jezus en de dankbaarheid jegens God. Dan moet er goed schoonmaak in het leven worden gehouden en dit persoonlijke straalt door in de samenleving. Het wezenlijke van ellende, verlossing en dankbaarheid wordt dus teruggevonden. Maar vaak op andere wijze. De karakten/erschillen geven ook andere emoties.

Om een paar punten te noemen: Wij, Hollanders zitten nogai eens met de geloofszekerheid. Op Irian is dat geen probleem. Daar ligt het probleem omgekeerd. Voordat ze zich laten dopen is er heel wat gebeurd. Dan wordt alles weggedaan, waar ze op vertrouwden. Dat is zeer ingrijpend in hun leven. Zo ontstaat de gedachtengang:

Zonde deed ik vroeger, nu ben ik een kind van God. Bij ons is dat vaak een hele weg, bij hen is er een kinderlijk geloof. Christus is immers voor hen geston/en? Als ze dan ontdekken dat ze nóg zondig zijn.. . dat is me wat!

Op huisbezoek vroeg ik eens aan een oude Papoea: „Het zal niet lang meer duren voor je gaat sterven. Ben je er bang voor? " „Nee, " zei hij, „Ik vind het fijn." „Zo, waarom dan? " „Dan ga ik naar de Heere Jezus." „Waarom vind je dat dan zo fijn? " Toen zei hij heel eenvoudig: „Omdat Hij mij met Zijn bloed van al mijn zonden gewassen heeft." Hij werd ontroerd en zei: „En daarom heb ik Hem lief " Dat maakte indruk op ons. Maar veien lopen er niet mee te koop en als je daarnaar gaat vragen dan loopt het soms stroef, omdat hun antwoorden anders zijn dan we verwachten.

Zitten wij dan hier met onze benadering van de mensen in gesprekken over geloof enz. ook niet verkeerd? Dat we zozeer zoeken naar de vormen dat we de inhoud over het hoofd zien?

n Dat zou kunnen. Het heeft ook een duidelijke functie naar hier toe. Ook voor mezelf Ik heb daar gezien dat niet alles volgens ons geijkte straatje behoeft te gaan om toch waar te kunnen zijn. Dat kan hier ook zo zijn. Het behoedt je er voor om alles in te passen in één bepaald schema. Daar heeft het iets sprankelends, iets fris, iets onverwachts. Als je ziet dat het ware geloof aanwezig is, dat is iets geweldigs! Ik denk dat hier soms mensen lijden onder de maatstaven, die worden aangelegd en waar ze niet aan kunnen voldoen....

(wordt vervolgd)

Dit artikel werd u aangeboden door: Gereformeerde Zendingsbond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 september 1987

Alle Volken | 16 Pagina's

Ds. C. G. Vreugdenhil

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 september 1987

Alle Volken | 16 Pagina's