Diakenen-konferentie, Amersfoort 24 april 1971
Openingswoord
Hartelijk welkom op onze 29e landelijke diakenenconferentie.
Het leven is in onze dagen bepaald niet eentonig. Het overstroomt ons met nieuwe dingen, gebeurtenissen en opvattingen. Dat is aan de ene kant geweldig interessant en boeiend, maar aan de andere kant toch ook wel eens erg vermoeiend. Want zo’n wereld met allerlei interessante bezigheden, genietingen en ontwikkelingen kan ons zo heel gemakkelijk volkomen in beslag nemen. Zij kan ons gehele leven op de duur zo gaan opeisen, dat wij nergens anders meer oog voor hebben.
En laten we nu niet zeggen dat dit aan de christenen voorbijgaat. Want ook voor de christenen is de wereld opengegaan als nooit tevoren. Wij gaan tegenwoordig praktisch op elk gebied ongeremd en onbelemmerd de wereld in. Er is bijna geen grens of beperking meer. Alles kan en mag en gebeurt. ’t Is alles cultuur, wereld en samenwerking. Wie aarzelt en achterblijft is bekrompen en ouderwets. Wie probeert van de traditie iets te redden en vast te houden wat wezenlijk en onvergankelijk is, wordt aangemerkt als iemand, die niet met zijn tijd meegaat. Niet modern zijn is wel zo’n beetje de ergste beschuldiging, die men een mens kan toevoegen.
We zijn als het ware een nieuw tijdperk ingegaan. Enkele verschijnselen, waardoor wij van een nieuw tijdperk kunnen spreken, wil ik even naar voren halen.
Zo is de snelle beëindiging van het koloniale tijdperk opvallend. Op de gehele wereld zijn volkeren tot zelfstandigheid gekomen en onder leiding van het Westen komt hun cultuur nogal vrij snel op gang.
Voorts zijn de afstanden op de wereld zeer klein geworden. Alles wat er op de wereld gebeurt is ons zo bekend, ja, wij zijn zelfs ooggetuigen van wat er aan de andere kant van de wereld geschiedt. De wereld heeft dit proces van inschakeling in een groter geheel gestalte gegeven in allerlei politieke, economische en culturele organen. Hiermede gepaard gaat ook de ontwikkeling van de zendingskerken, het streven naar wereldeenheid van de kerken, het verlangen naar afbreken van de kerkmuren tussen de diverse kerken en de behoefte aan openheid naar de zijde van de wereld.
Blijven we dicht bij huis, dan valt ons op de geweldige stijging van het levenspeil. Praktisch allen nemen daar aan deel. In dit verband is ook te denken aan de grote toename van vrije tijd.
Overweldigend is bij dit alles de uniformerende en opinievormende macht van radio en televisie over alle mensen.
Verder is nog te wijzen op de indrukwekkende toeneming van de invloed van de staat. De individualistische wereld van zo’n honderd jaar geleden is veranderd in een collectivistische.
Een alles overheersende rol van de wetenschap is ook nog te noemen. Praktisch niets ontglipt tegenwoordig aan wetenschappelijke probleemstelling en de meeste vraagstukken ontkomen niet aan het beslissend antwoord van de wetenschap. De universiteit is bezig de kerk op de achtergrond te schuiven.
Tenslotte is nog te wijzen op de veranderingen in de techniek. Denk in dit verband maar eens aan het verkeer, de ruimtevaart en de ontwikkeling van de kernenergie.
Door al deze verschijnselen is ook het geestelijk klimaat veranderd. De moderne mens lijkt alleen maar in een gesloten wereld te bestaan. Een wereld zonder God, waarin hij dank zij de moderne techniek en wetenschap een ongekende macht heeft, maar waarin hij anderzijds toch ook een besef van onzekerheid en machteloosheid ondervindt.
We kunnen gerust zeggen dat onze tijd een dynamisch karakter heeft gekregen. Hiermee gepaard gaat bij de mensen de voorkeur voor progressiviteit. Deze progressiviteit en de diskwalificatie van de traditionele en behoudzuchtige instelling maakt dat er hoe langer hoe meer getwijfeld wordt aangaande het christelijke in onze maatschappij. Dit christelijke, zo kan men vaak horen zeggen, stamt uit het verleden en dat is dan al voldoende om er zich zo spoedig mogelijk van te bekeren. De mensen van onze tijd hebben veel minder moeite om één of andere nieuwe onbenulligheid te omhelzen, dan om geïdentificeerd te worden met een zaak, die uit het verleden stamt.
Wij zullen ons echter niet in dit dilemma moeten laten vangen. Absolute behoudzucht is kortzichtig en vergeefs. Absolute vooruitstrevendheid is blind en absurd. Er moet evenwicht zijn tussen behouden en vernieuwen. En van het allergrootste belang hierbij is: vanwaar komt men en waar gaat men heen. Voor de christen geldt eigenlijk alleen maar de dynamiek van het Koninkrijk van God, welke haar wortel heeft in het kruis van Christus.
Nu zullen wij er wel oog voor moeten hebben, dat deze wereld zich niet bij de dynamiek van het Koninkrijk van God aanpast, maar omgekeerd, dat wij ons maar al te gemakkelijk bij de dynamiek van de wereld aanpassen. Wij benaderen deze wereld dikwijls louter horizontaal en menselijk, zodat wij op deze wereld gaan lijken.
Daarom zullen wij ons te luisteren moeten zetten naar Gods Woord en als we dat doen zonder onze bevooroordeelde kijk op de wereld en met de bede om de leiding van de Heilige Geest, dan leren wij het allesomvattende en allesdoordringende verschijnsel van de antithese kennen. Dat is die radicale tegenstelling in het leven, die ontstaan is uit de zonde, uit de verloochening van Jezus Christus. Gods Woord is van het begin tot het einde vol van deze strijd. Het is een strijd waarin wij moeten kiezen en waarin wij tegelijkertijd partij zijn, als wij al eens mochten denken de keuze te ontduiken. Deze tegenstelling raakt niet alleen het hart, maar doordringt ook de levenspraktijk. En laten wij niet denken, dat wij met die tegenstelling in onze tijd niet zo veel meer te maken hebben. Wij treffen deze tegenstelling juist in onze tijd in het bijzonder aan, al denken wij van) niet.
U hebt zeker wel eens gehoord van de uitdrukking: „Wij zijn Gods volk onderweg". Dat wil dus zeggen dat wij ons op een weg bevinden. Maar laten wij dan goed bedenken, dat er nog altijd twee wegen zijn. Dat is de weg van het Rijk van Christus en die weg is Hijzelf, en de weg van de mensen, die uit de mens en tot de mens of de mensheid is. Op deze laatste weg zijn solidariteit, sociale gerechtigheid en medemenselijkheid de hoogste maatstaven geworden en van de communicatie der mensen en van het gesprek mag de oplossing van alle problemen worden verwacht. Op deze weg wandelen velen, die God dood hebben verklaard, maar die toch hun christen-zijn niet willen opgeven. Christen-zijn betekent voor hen alleen maar mens te zijn naast hun naaste, die in nood is.
Broeders, ik heb in korte trekken getracht u iets te laten zien in welke tijd wij leven en welk klimaat al meer de overhand dreigt te krijgen. Als ambtsdragers van de Kerk van, Jezus Christus hebben wij in deze tijd en in dit klimaat onze diaconale taak te vervullen en de liefde van Christus zichtbaar te maken.
Als wij om ons heen zien dan lijkt het een bijna onmogelijke en hopeloze taak en zinkt ons de moed in de schoenen. Maar laten wij ons oog nu eens richten op Gods Woord. Ik heb u vanmorgen een gedeelte gelezen uit dat overbekende hoofdstuk van de brief aan de Hebreeën. Uit hoofdstuk 10 weten wij, dat de Hebreeën volharding nodig hadden. Slapheid of traagheid kon niet worden geduld. En hoofdstuk 11 toonde aan, dat wilde men volharden, het alleen maar ging in het geloof. In de weg van het geloof ligt de kracht om verder te gaan.
Opmerkelijk is het dat de schrijver van de Hebreeënbrief in hoofdstuk 12 het ook over een weg heeft. Een weg waarop wij hard moeten lopen. En nu is het geweldige, dat hij ons ook laat zien hoe wij daarop moeten lopen. Het is niet de weg tot de mens of de mensheid, maar het is de weg gericht op Jezus Christus, de weg van het geloof. Het geloof ziet Jezus en houdt steeds het oog op Hem gericht. Wij hebbeen nog maar pas het lijden en sterven van onze Heiland herdacht en als het goed geweest is, dan hebben wij van Hem geleerd hoe wij moeten geloven. Hij gaf zich volmaakt aan de Vader over. Hij heeft volmaakt getoond wat in gehoorzaamheid gedaan, kan en moest worden. Hij is trouw gebleven tot het einde. Daarom behoort onder het lopen op onze weg in deze wereld het oog alleen op Jezus gevestigd te zijn om van Hem sterkte te begeren. Ziende op de leidsman en voleinder des geloofs, Jezus Christus, kunnen wij onze taak en opdracht in een veranderde samenleving aan.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 juni 1971
Ambtelijk Contact | 16 Pagina's