De gemeente staat in de belangstelling
Wie eniger mate thuis is in het kerkelijk leven binnen ons land weet dat er de laatste tijd nog al wat gezegd en geschreven wordt over de functie van de kerkelijke gemeente als onderlinge gemeenschap ten opzichte van elkaar en ten behoeve van de samenleving.
Nu is dit op zichzelf een goede zaak. We zien het vooral na Pinksteren ook duidelijk in de Bijbel afgetekend hoe de Heilige Geest mensen vangt door hét Evangelie en tot elkaar brengt. Ook onze belijdenisgeschriften accentueren het één en ander.
Daarom is hernieuwde aandacht op die gemeente van Jezus Christus een goede zaak.
Br is nog wel meer wat tot nadenken roept.
Die gemeente staat niet tijdloos in deze wereld. Allerlei ontwikkelingen doen zich voor in de samenleving en die hebben ook weer gevolgen voor de christelijke gemeente. Een samenleving waarbij het individuele meer op de voorgrond treedt dan het gemeenschapsbeleven staat haaks op de Bijbelse constructie die wordt toebedeeld aan de gemeente.
Het is dus een kwestie van oorzaak en gevolg. We zien nl. dat de gemeen-schaps-beleving binnen de kerkelijke gemeente niet of nauwelijks functioneert zoals het moet, omdat het binnen de samenleving een duurzaam artikel wordt.
Er is dus duidelijk sprake van een wisselwerking.
Juist door deze. ontwikkelingen is er dringend behoefte aan veranderingen.
De vraag is echter, op welke manier ?
Dit brengt mij op een nog ander aspect aan deze zaak.
Voor velen is de labiele situatie binnen de gemeente én de discrepantie tussen die gemeente en het leven van elke dag een reden om te komen tot structurele veranderingen. Daarbij wordt het gemeente-lid, maar ook de gemeente in zijn totaliteit opgeroepen om zich in te zetten, o.a. voor verbeteringen van bepaalde ontwikkelingen die zich voordoen binnen de samenleving.
Is hier sprake van een taakverbreding die de eigenheid van de gemeente van Jezus Christus aantast ?
Deze vraag roept om een antwoord. Het wordt steeds meer zaak van eerste orde om visie te krijgen op het wezen en de taken van de christelijke gemeente. Daarbij moeten we niet denken dat dit vragen zijn die achter een bureau worden uitgedacht op academisch niveau. Zij doen zich voor in velerlei situaties in de praktijk van elke dag. Door bepaalde gedachten ten aanzien van de functie van de christelijke gemeente worden soms jonge mensen vanuit de sector van het onderwijs ingezet of aangespoord tot bepaalde activiteiten.
Via pastoraat en diaconaat — op huisbezoek en bij de kerkelijke bearbeiding van onze jeugd, via participatie binnen de sector van het welzijn etc. worden vragen aan ons gesteld.
Het terrein wat wij hier betreden is groot en moeilijk af te bakenen. Enerzijds heeft het diepe wortels met oude dwalingen en tegelijkertijd is het ook niet los te denken van de steeds veranderende wereld om ons heen. Een bepaalde lijn heb ik in het voorgaande al wat aangegeven nl.: wat zegt de Bijbel me over de gemeente. Bij deze beoordeling moet ik rekening houden met de wereld waarin de gemeente verkeert, om tenslotte deze beide gegevens toe te passen aan de praktijk van vandaag.
Het is Pinksteren geweest.
Dit heerlijk feit behoedt u en mij er reeds voor om al te menselijk te gaan redeneren over de gemeente van Jezus Christus.
Tevens maakt het ons duidelijk dat we met meer dan onze plaatselijke gemeente te maken hebben. Ook deze is opgenomen in de totaliteit van het vergaderend werk van God de Heilige Geest. Daarom moeten we het „zijn” van de christelijke gemeente als een wonder van God beschouwen.
Alle accent in de Bijbel valt nl. op het werk van God zelf die er voor zorgt dat er in deze wereld overal mensen worden geroepen en zo met elkaar een gemeente vormen.
In zijn boek „Waarom nog gereformeerd” zegt dr. Graafland het zo:
„De Geest realiseert het heil, dat door Christus verworven is. Hij doet dat door een gemeente te roepen, die Hij met Christus verbindt door het geloof. En in deze verbondenheid legt de Geest zijn weg af door de geschiedenis heen naar de toekomst des Heren”, blz. 85.
Het eenzijdige werk van God komt trouwens ook duidelijk uit in allerlei uitdrukkingen — woorden — begrippen, zowel in het Oude als Nieuwe Testament.
In dit verband wil ik ook nog wijzen op het boek van dr. L. G. Wagenaar „Gemeente als gemeenschap” wat voor mij mede aanleiding was tot verdere oriëntatie op dit gebied.
Verschillende Bijbelse begrippen heeft hij uitgewerkc, sommigen wil ik u niet onthouden.
Het woord „ekklesia” wordt onder de loupe genomen waarbij wordt aangetekend dat dit woord betekent, „dat God zichtbaar verzamelt. Onderlinge relaties tussen de verzamelden vloeien niet uit dit begrip voort”.
Het woord „ekklesia is zowel te vertalen als kerk in de betekenis van de totale gemeente van alle gelovigen als gemeente met zijn territoriale begrenzing. In de meeste gevallen gaat het in het N.T. om de plaatselijke gemeente.
Terecht wordt er in verschillende publikaties gewezen op het feit dat de woorden kerk en gemeente zijn besmet door allerlei oorzaken. Tot die conclusie komt ook ds. J. H. Velema in zijn boek „Kerk tussen klem en knoop”. Hij verwijst o.a. naar een citaat van H. Bavinck „Hoogstens verschillen zij daarin, dat de gemeente meer denken doet aan de gemeenschap der gelovigen onderling, en de kerk meer aan diezelfde gelovigen, gelijk zij institutair, onder ambt en bediening des Woords, georganiseerd zijn.
Beide malen is het dan echter toch dezelfde vergadering van gelovigen, die erdoor aangeduid wordt”.
Daarbij tekent Velema aan: „De plaatselijke situatie moet dan ook genormeerd worden vanuit de eenheid van de kerk als geheel. Een belangrijk gezichtspunt voor het kerkelijk besef”.
In 1 Kor. 12 : 27 komen wij de uitdrukking „lichaam” van Christus tegen. Het gaat in dit hoofdstuk om de verscheidenheid der gaven uit één Geest. „Gij nu zijt het lichaam van Christus en ieder voor zijn deel leden”. Bij de uitwerking van deze beide begrippen — ekklesia en lichaam van Christus — wijst dr. Wagenaar er duidelijk op dat het primair gaat om wat God doet.
„Wanneer de onderlinge verhouding aan de orde komt, zoals in het Bijbels woord „koinonia” dan betekent dit in de eerste plaats „een gezamenlijk deelhebben aan Christus en de Geest en secundair, daaruit voortvloeiend, ook het één gemeenschap-zijn van de christenen onderling”.
Ik dacht dat uit deze korte opsomming duidelijk blijkt dat er verschil in rangorde en betekenis is tussen gemeente en gemeenschap.
Bij gemeente moeten wij denken aan hetgeen de Here in Zijn liefde heeft verricht en nog doet tot op de dag van vandaag.
In dit opzicht spreken naast de Bijbel onze belijdenisgeschriften ook duidelijke taal in b.v. art. 27 NGB.
Er is en blijft een kerk waarover Christus eeuwig Koning is. Zonder onderdanen kan Hij niet zijn. De kerk wordt door God bewaard over de gehele wereld en de poorten van de hel zullen Zijn gemeente niet overweldigen. Evenmin is de kerk gebonden aan bepaalde personen, zij is primair Gods werk.
Nog veel meer zou aan te voeren zijn. Uit dit alles blijkt evenwel het unieke van de gemeente van onze Here Jezus Christus.
We worden krachtens het verbond lid van deze beloftegemeenschap, door wedergeboorte en bekering een levend lidmaat, zoals zondag 21 van de H.C. dit verwoordt.
Vanuit dit gegeven kan het niet anders dan dat bij de prediking en alle handelingen van die gemeente, de boodschap van de verzoening centraal staat. Zo staat die gemeente als een „wonder” midden in deze wereld en samenleving met een eigen identiteit die niet te vergelijken is met wat voor verschijningsvorm binnen onze samenleving dan ook.
Dat dit laatste bepalend is voor de verhouding kerk en samenleving is nu, dacht ik, een vanzelfsprekendheid.
Hiermee is echter nog niet alles gezegd over de plaats van de gemeente in deze wereld. We hebben die gemeente nu in eerste instantie gezien vanuit het werk van God.
De Bijbel laat ons echter ook niet in de steek als we in een vervolg zullen nadenken over het begrip „gemeenschap”.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 juni 1974
Ambtelijk Contact | 16 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 juni 1974
Ambtelijk Contact | 16 Pagina's