Kerkelijke zaken op kerkelijke wijze
In artikel 30 van onze aangenomen kerkorde wordt gesproken over hetgeen op de kerkelijke vergaderingen betrekking heeft. De tekst van het artikel luidt aldus:
In deze vergaderingen zullen geen andere dan kerkelijke zaken en die op kerkelijke wijze behandeld worden. In meerdere vergadering behoort slechts datgene te worden behandeld, wat in de mindere niet kon worden afgedaan, of wat behoort tot de kerken van de meerdere vergadering in het algemeen.
Over het laatste gedeelte van dit artikel gaat het in dit artikel niet, hoewel de zaak die erin te berde gebracht wordt belangrijk genoeg is. Nú vragen alleen twee zaken uit het begin van dit artikel onze aandacht op. Op kerkelijke vergaderingen zullen alleen kerkelijke zaken behandeld worden, en wanneer zij behandeld worden moet dit geschieden op een kerkelijke manier.
Twee dingen dus: kerkelijke zaken. En op een kerkelijke manier.
Waarom hebben onze vaderen zo uitdrukkelijk gesproken van kerkelijke zaken? De achtergrond van dit artikel ligt in de geschiedenis van de gemeenten onder het kruis of onder de vervolging. Wij hebben daarbij heel concreet te denken aan de tijd van Alva, of in het algemeen gesproken aan de tijd van de Spaanse druk. Toen was het voor de kerken bijzonder moeilijk om vrijheid te verkrijgen. Soms traden de kerken dan op politiek terrein. De strijd om de vrijheid van de religie kon heel moeilijk een geestelijke strijd blijven. Zij werd ook met de wapenen gevoerd, omdat Rome immers ook met de wereldlijke arm de kerk vervolgde en te vuur en te zwaard bestreed. De zaak van de geuzen werd daardoor ook dikwijls een zaak van de kerken en omgekeerd: de zaak van de kerken werd de zaak van de geuzen. Daardoor geraakten de kerken bijna onwillekeurig op politiek en militair terrein. Het is ondenkbaar dat een actie tot werkelijke bevrijding ongeorganiseerd zou plaats hebben. Maar voor een organisatie zijn instituten noodzakelijk. En in die tijd van de strijd tegen Spanje waren de consistories dikwijls de enige blijvende instituten, die temidden van alle wirwar enigszins vast bleken te zijn. Daarom hebben om een voorbeeld te noemen de Franse hugenoten van meetaf de kerkelijke organisaties gebruikt voor de politieke strijd. En ook het omgekeerde was wel het geval. De politieke strijd was in Frankrijk mede een religiestrijd, waarom de consistories des te gemakkelijker erin konden participeren. De kerkeraden werden op deze manier ingeschakeld. Zij hadden een zeer belangrijke functie in de strijd tegen de godsdienstverdrukking, doordat zij het geld bijeenbrachten en ook doordat zij functioneerden in het doorgeven en verspreiden van berichten.
Ook in onze eigen geschiedenis zijn voorbeelden hiervan bekend. In de zuidelijke Nederlanden hebben verschallende kerkeraden een zeer actieve rol gespeeld in het verzet tegen de vijand. Zij hebben grote sommen gelds bijeengebracht ter bestrijding van de Spanjaarden en zij hebben dit blijkbaar gedaan zonder dat zij daarover al te veel bekommerd waren: het lag op hun weg, het diende tot de vrijheid van het gemenebest en daarmee ook tot de vrijheid der gereformeerde kerken. Wanneer men tegen deze achtergrond het artikel zoals het nu is opgesteld, leest, valt het op dat daarin op een zo duidelijke manier gesproken wordt van kerkelijke zaken die op kerkelijke vergaderingen behandeld zullen worden. Wie de achtergrond van het artikel ziet, weet nu meteen dat hier een aantal zaken onmiddellijk van de agenda van een synode, van een classis worden afgevoerd: het zijn al die zaken die politiek, militair zijn. Zó is inderdaad de inter pretatie van dit artikel. En zo blijkt het ook verstaan te zijn door onze kerken die voor het eerst in synodale vergadering bijeen waren te Emden, waar Prins Willem I opzettelijke pogingen heeft gedaan om de kerken in zijn, overigens zeer prijselijke politiek, in te schakelen. Willem was van oordeel dat de kerken een efficiënt middel vormden voor een coördinatie van het verzet. Hij heeft door middel van Marnix ook opzettelijke pogingen in het werk gesteld om de kerken in zijn plannen te betrekken. Maar de kerken hebben van meetaf deze weg afgewezen. Zij hebben de vrijheid van het evangelie gewild en daarop hebben zij zich toegelegd. Daarom hebben zij opzettelijk de pogingen van de Prins gelaten voor wat zij waren. En de Prins heeft dit de kerken kwalijk genomen. Maar het is sindsdien de officiële lijn van de kerken gebleven. Alleen kerkelijke zaken moeten op kerkelijke vergaderingen behandeld worden.
Ook vandaag moeten wij dit standpunt respecteren en handhaven. Op kerkelijke vergaderingen alleen kerkelijke zaken. Geen politieke, geen maatschappelijke, geen wetenschappelijke, geen theologische zaken mogen op een kerkelijke vergadering aan de orde komen. Het is een heel belangrijk beginsel dat hier aan de orde wordt gesteld. De kerk is geen politieke, semi-militaire, wetenschappelijke of theologische aangelegenheid. Ook dat laatste niet. Theologie is belangrijk. Wie zou dat durven ontkennen? Maar théologie is een soort van vakwetenschap. De kerk is niet aan een théologie gebonden maar aan haar confessie. Daarom mogen wel confessionele, maar geen theologische kwesties behandeld worden op de kerkelijke vergaderingen. Sommige mensen weten daartussen geen onderscheid te maken, maar het onderscheid bestaat evenwel zeer werkelijk tussen confessie en théologie. Zaken van de leer, d.w.z. van de kerkelijk aangenomen leer, kunnen en moeten behandeld worden op kerkelijke vergaderingen. Maar theologische kwesties behoren op een theologisch dispuut aan de orde gesteld en, zo mogelijk (!), beslist te worden. Op een kerkelijke vergadering behoren zij geen plaats te hebben.
Verder spreekt het artikel over de kerkelijke wijze, waarop de kerkelijke zaken behandeld moeten worden. De kerkelijke wijze is, in overeenstemming met het bovenstaande, geen politieke manier, geen militaire, ook geen wetenschappelijke wijze. De kerken hebben dit duidelijk uitgesproken om aan te geven dat de behandeling van wettig aan de orde gestelde zaken inderdaad zou geschieden op geen andere dan op een kerkelijke manier. Dit laatste behoeft in het geheel niet duister te zijn. Het wil op z’n minst zeggen: niet overheersend, bevelend, dwingend, met geweld opleggend. Het wil zeggen: broederlijk, gemotiveerd met Gods Woord, met geduld. Tot in de terminologie toe waarin de besluiten vervat zijn. Deze laatste moeten zonder meer duidelijk zijn, maar niet ambtelijk van stijl, zodat men „deskundigen” nodig heeft om een zuivere verklaring te geven van wat eigenlijk bedoeld wordt.
Kerkelijk moeten de zaken behandeld worden — dat wil op z’n minst óók zeggen zonder een zweem van partijzucht, waarbij meer gelet wordt op partijbelangen dan op die van de kerk in het algemeen. Wat heeft de politiek soms een verderfelijke rol gespeeld op kerkelijke vergaderingen. En hoe verderfelijk heeft kerk-politiek gewerkt! De kerkgeschiedenis er om aan te tonen dat bederf van het allerbeste het allerslechtste is.
Gezegend de kerken die in dit opzicht verstaan wat de betekenis van de kerkelijke orde is.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1977
Ambtelijk Contact | 16 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1977
Ambtelijk Contact | 16 Pagina's