Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Catechisatiemateriaal uit eigen kring

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Catechisatiemateriaal uit eigen kring

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Aanleiding

Drukkerij „Naarden” te Naarden zond aan de redactie de drie delen „Bijbel en Belijdenis”, die geschreven zijn door ds. J. H. Velema. Deel I en II verschenen in zevende druk en teilen respectievelijk 52 lessen met 83 bladzijden en 52 lessen met 110 bladzijden. Het derde deel is nieuw en verschijnt met de ondertitel „Catechese over het doopsformulier”: 18 lessen met 45 bladzijden. Daarnaast werd ons ter hand gesteld „Een levend lidmaat, handleiding voor hen die zich voorbereiden op het doen van openbare geloofsbelijdenis”. Dit deel bevat 15 lessen met 53 bladzijden. Het is bij de schrijver te verkrijgen in gestencilde vorm.

Wat moet aan de orde komen?

De vraag om een bespreking van dit catechisatiemateriaal geeft ons aanleiding om eerst enkele dingen in het algemeen te zeggen over datgene wat op de catechisatie gedaan dient te worden. In ons artikel „Catechese, kerkeraad en gemeente” (Ambtelijk Contact, januari 1977) hebben we reeds enkele dingen geschreven over de verantwoordelijkheid van de kerkeraad voor de catechese, ook over de noodzaak de gemeente erbij te betrekken. Nu moge volstaan worden met te zeggen, dat het niet aan de predikant is om zonder overleg met de kerkeraad te beslissen wat er op de catechisatie behandeld zal worden en welk materiaal (of lesboekje) er gebruikt zal worden. De predikant heeft als catecheet een voorstel te doen aan de kerkeraad. Deze laatste heeft aan dat voorstel zijn fiat te geven, of in overleg met de predikant te besluiten dat er iets anders gebruikt zal worden.

Naar mijn gedachte dienen er op de catechisaties, uitgestrekt over een période van acht jaar, verschallende onderwerpen aan de orde te komen. Allereerst wel de bijbelse geschiedenis, vooral onder het gezichtspunt van geschiedenis der heilsopenbaring. Met andere woorden: hoe God vanuit het O.T. heenwerkt naar de komst van Christus. De betekenis van de vervulling van Gods belofte en van de periode tussen hemelvaart en wederkomst als de tijd van het „alreeds” en het „nog-niet” moet bij de bespreking van de bijbel beheersend gezichtspunt zijn.

Daarnaast dient de catéchisant onderwezen te worden in de christelijke leer. Men bedenke dat verschiliende catechismi uit de Reformatietijd juist met het oog op het onderwijzen van jonge (en oude) mensen zijn ontstaan. Het lijkt mij een wezenlijk, en daarom bedenkelijk tekort wanneer de jongeren van de gemeente niet in de leer en de belijdenis van de kerk onderwezen worden.

Daarnaast zal er ook aandacht gegeven moeten worden aan de geschiedenis van de kerk, aan de eredienst, aan ethische vraagstukken, aan verschillende secten en stromingen, aan de inrichting van het kerkelijke leven en aan de opbouw van het plaatselijk gemeentelijk leven. De volgorde van deze onderwerpen is willekeurig gekozen. Zij dienen alle in enige vorm ter sprake te komen.

Hoe is de stand van zaken?

Het zou interessant zijn te weten welk materiaal er op het ogenblik in de verschillende gemeenten gebruikt wordt. Ik heb de indruk dat de verscheidenheid bijzonder groot is. Er zijn predikanten die aan de hand van bijbelbespreking trachten hun catechisanten wat mee te geven. Er zijn er die zelf een catechisatiecursus op papier zetten. Er zijn er die werken met materiaal van bepaalde jeugdgroepen. Er zullen er ook zijn die met Kort Begrip en Catechismus werken.

De vraag is of zulk een geweldige verscheidenheid de opbouw van het kerkelijke leven en de vorming van jonge mensen ten goede komt. Dat lijkt mij niet het geval te zijn. Het is niet verkeerd wanneer de manier waarop de catechisatie-uren worden opgezet enige variatie vertoont. De ene catechisant kan de ene vorm, de andere de andere vorm beter verwerken. Maar in datgene wat er substantieel wordt besproken, geleerd en meegegeven moet toch een zekere mate van overeenstemming bestaan.

Nu heeft de kerk in het verleden niet een bepaald catechisatieboek bindend voorgeschreven, al zijn er hele grneraties opgegroeid met „Beekamp”, „Jongeleen” of met „Hellenbroek”. Binding lijkt mij ook niet noodzakelijk, waar het de hedendaagse vragen en problemen betreff. De kerk heeft in het verleden wel veel aandacht doen geven aan de catechismus. Ik ben nog altijd van mening dat een aantal centrale zondagen van de Heidelberger Catechismus op de catechisatie behandeld moeten worden. Verder acht ik het Kort Begrip nog altijd een belangrijk stuk catechisatiemateriaal voor vandaag. Men kan de korte antwoorden in de bespreking zo uitbreiden dat de hedendaagse vragen erbij betrokken kunnen worden. De substantia lijkt mij voor vandaag onmisbaar, willen we reformatorische kerken blijven.

Het aangeboden materiaal

De vier genoemde uitgaven van de hand van ds. J. H. Velema kunnen worden gekarakteriseerd als catechisatiemateriaal dat zich ophoudt in de directe omgeving van de reformatorische belijdenisgeschriften en van de reformatorische liturgische geschritten. Men herkent de verbondenheid en aansluiting daarmee direct.

Daarnaast is gepoogd op vragen van vandaag zowel in leer als leven, in geschiedenis en ontwikkeling van eigen kerkelijk leven in te gaan. Ook de bepaling van de kerkelijke positie ten opzichte van andere kerkgemeenschappen is duidelijk.

Laten we nu de boekjes elk voor zich bezien. Het eerste deel houdt zich bezig met de bijbelse geschiedenis. Het heeft ook buiten de kerk aandacht getrokken. In de série „Het Blijvende Woord” is het ook voor scholen toegankelijk gemaakt. Men kan op onderdelen bezwaar hebben. Dat bijvoorbeeld de profeten maar in één lesje (vier grote en 12 kleine profeten) behandeld worden, is wel erg weinig. Een kopje over het kerkelijke jaar was m.i. hier niet nodig geweest. Bij de opsomming van de karakteristieken van David treft het wat vreemd dat we daar ineens lezen: Voorvader van Jezus Christus; zo ook bij Johannes de Doper: vriend van de Bruidegom. Ik zou liever niet van het communisme van de Pinkstergemeente willen spreken.

Het tweede boekje is het dikst in de serie van drie. Daarin treft men aan een combinatie van het vroegere tweede en derde deel. Er komt heel wat ter sprake. De lessen zijn wel erg compact. Verder heb ik de indruk dat er vergeleken met deel I enkele herhalingen voorkomen hadden kunnen worden.

In het derde deel komt aan de hand van het Doopsformulier een deel van de stof van de catechismus ter sprake.

Opzet van alle drie de delen is: bijbelgedeelte met bespreking aan de hand van vragen; gesprek, gevolgd door vragen om te zien of men het voorgaande gedeelte goed verwerkt heeft. Dan: discussiepunten; in het eerste deel heten deze zaken: opdrachten. Ook uit ervaring van mijn predikantstijd weet ik, dat het gesprek over het bijbelgedeelte betrekkelijk los staat van wat er verder volgt. Daarom had het de voorkeur verdiend, wanneer een enkel punt uit het bijbelgedeelte in de les ingelast was. Ik had er geen bezwaar tegen gehad, wanneer het opschrift van het tweede gedeelte van elke les zou geluid hebben: bouwstoffen voor een gesprek. Immers, de gespreksvorm moet er door de catecheet in aangebracht worden. In het boekje wordt een stuk informatie geboden. Het is ook wat moeilijk in te zien, waarom er nog discussiepunten moeten volgen, wanneer er al een gesprek heeft plaats gevonden. Het komt mij voor dat de verschillende onderdelen wat los van elkaar staan. Zou daaraan niet wat gedaan kunnen worden?

In het vierde deel, in verband met het belijdenis doen, treft men een herhaling aan van wat in de voorgaande delen te vinden was: een samenvattende herhaling met een enkele uitbreiding.

Naar mijn oordeel komt de stof van de belijdenis te laat aan bod, wanneer men die pas in het derde deel behandelt. Ik zou ervoor willen pleiten dat direct na de bijbelse geschiedenis het Kort Begrip behandeld wordt. Daarnaast zou men door een keus uit verschillende gedeelten van deel II de zogenaamde tweede groep kunnen helpen. Wanneer men van alle drie de delen gebruik gemaakt heeft, zou ik aan de behandeling van het Avondmaalsformulier met het oog op het belijdenis doen de voorkeur geven.

Ik acht dit materiaal dus bruikbaar, goed bruikbaar zelfs, al zou ik niet alles hieruit behandelen; vooral wel het inlassen van het Kort Begrip vind ik van betekenis. Wat predikanten ook op de catechisatie behandelen, er zal terwille van de eenheid in het kerkelijke leven geen te grote verscheidenheid van materiaal kunnen zijn. Overleg tussen predikant en kerkeraad is voor dit doel gewenst.

Dit artikel werd u aangeboden door: Christelijk Gereformeerde Kerken

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 april 1977

Ambtelijk Contact | 16 Pagina's

Catechisatiemateriaal uit eigen kring

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 april 1977

Ambtelijk Contact | 16 Pagina's