TER OVERWEGING
Dr. K. Deddens, Waar alles van Hem spreekt. Bezinning op de eredienst. Groningen 1981. Dr. K. Deddens heeft al wat sporen getrokken door het gebied van de liturgie. Ik denk aan zijn dissertatie, die hij populariseerde en samenvatte in „Het begon in Jeruzalem”, waarin hij de ontwikkeling van de liturgie van de eerste vier eeuwen van de christelijke kerk schetst. Daarop zal een vervolg komen onder de titel: „Het liep uit op Trente”, dat dit najaar gaat verschijnen. Ik hoop, dat het daarbij niet zal blijven, maar dat Deddens doorgaat tot op de huidige stand van zaken in de liturgie(k). Want wat hij tot nu toe schreef, ook in „Op weg naar een nieuw Psalter” en in een aantal artikelen over liturgische onderwerpen in De Reformatie, is zeer waardevol.
Maar nu zijn recente publikatie. Het deed me goed in de literatuurlijst ook publikaties van christelijke gereformeerde zijde vermeld te vinden zoals van L.H. van der Meiden en P. op den Velde. Deddens wil duidelijk gemeenteleden aanzetten tot bespreking van en bezinning op de eredienst. Het taalgebruik is zo, dat het voor ieder te volgen is. Hij heeft ook vragen ter bespreking toegevoegd, die bij elk hoofdstuk doorgenomen kunnen worden en de bezinning willen bevorderen. Voor ambtsdragers een voortreffelijk boek om per kerkeraadsvergadering een hoofdstuk te bespreken. Is het zgn. stille gebed wel nodig? Wordt er wel voldoende onderscheiden tussen vredegroet aan het begin en de zegen aan het eind van de dienst? Mag een ouderling of student ook beide handelingen verrichten? Moet de voorlezer weer ingevoerd? Behoort de moeder altijd bij het dopen aanwezig te zijn? Welke functie heeft het orgel en de organist? enz.
Ik kan me helemaal vinden in de principiële positiebepaling van Deddens als hij stelt, dat het in de eredienst van Oude en Nieuwe Testament gaat om de ontmoeting van God met zijn bondsvolk op grond van het bloed der verzoening en dat dit in de reformatorische visie wordt gehonoreerd.
Toch maak ik drie opmerkingen. Allereerst wat taal en stijl betreft. Als de blijdschap van Hand. 2: 46 een demonstratieve vreugde wordt genoemd (69), dan lijkt me voor zo’n uitdrukking, in het alledaags taalgebruik overgeplant, een nadere karakterisering nodig. De term Gods volk als kerkgeheel klinkt bepaald vreemd (104) en op blz. 47 (r. 5 vb) moet voor argumenten argument gelezen worden.
Wat het inhoudelijke betreft, vragen een paar zaken nadere precisiëring, want tegenover de bewering, dat Calvijn in zijn orde van 1542 geen genadeverkondiging heeft (51), moet gesteld dat hij in La Manyere de faire prières, ook van 1542, deze wel heeft en dat Calvijn tegen het eind van zijn leven de predikanten aanspoort het volk aan de openbare zondenbelijdenis èn de vrijspraak te gewennen (zie: OR. XXXVIII, I p 213). Als gezegd wordt, dat de calvijnse orde teruggaat op de pronaus (56), dan moet bedacht worden dat in de pronaus het volk niet aan het woord kwam, maar in de Middelburgse orde wel. Het is ook niet juist te stellen, dat Calvijn in zijn eerste liedboek (geen psalmboek!) zich al verzette tegen andere liederen, maar voorkeur en voorrang gaf aan de psalmen. Bij Calvijn sluiten juist deze voorkeur en voorrang de andere liederen niet uit. Hij geeft zelf drie niet-psalmen in zijn eerste liedboek en noemt dit boekje: „Aulcuns pseaulmes et cantiques mys en chant”, welk boekje Calvijn afsluit met de woorden: Psalm en lied zal ik voor de enige God zingen, zolang ik ben. En wanneer Deddens schrijft dat wisselzang niet is toegepast in de kerken van calvinistische reformatie, dan wil ik hem verwijzen naar wat Oskar Söhngen schrijft in Leiturgia IV S. 45. Ik heb één bezwaar tegen dit boek van Deddens. Het is geheel afgestemd op de situatie en de bezinning in de gereformeerde kerken vrijgemaakt. Eigenlijk zit dat al in de titel, want dat is een regel uit Ps. 27: 3 naar de berijming zoals die in het Geref. kerkboek (proeve) 1975 voorkomt en dáár in gebruik is. Op blz. 7, 26vv, 75vv komt deze begrenzing tot de bezinning in deze kerken duidelijk in het voetlicht. Het lijkt erop, dat de calvinistische reformatie ook liturgisch alleen maar legitiem loopt door de vrijmaking. Ik hoop niet dat Deddens vindt dat het samenkomen van God met zijn volk zich alleen maar realiseert in zijn kerken. Dan zou hij juist niet in de lijn van Calvijn zitten met zijn liturgische bezinning.
Niet zonder elkaar.De gehandicapten en de kerk. Onder redactie van Geiko MüllerFahrenholz, 197 blz., f. 32,50, Kok, Kampen; oorspronkelijk uitgegeven door de World Council of Churches, Genève.
Titel en ondertitel zeggen precies wat de bedoeling van dit boek is. Het gaat over gehandicapten en zegt dat zij in de kerk een plaats moeten innemen. Integratie van gehandicapten in de kerk is eigenlijk het grote thema van dit boek. Het is verdeeld in vieren: Theologische Fundering, Praktische Maatregelen, de Huidige Situatie en Aanhangsels.
Er wordt geweldig veel informatie in dit boek gegeven. Gehandicapten zelf komen aan het woord. Beschrijving van plannen en projecten in onderscheiden werelddelen kan men erin vinden. Oosters-orthodoxe en rooms-katholieke theologen schrijven erin.
Het is een bonte veelheid van gedachten en gegevens. Juist in dit jaar van de gehandicapten is dit boek een welkome handreiking voor bezinning op de plaats van de gehandicapten in de gemeente. Er worden nog wel eens dingen dubbel gezegd. De samensteller van de bundel had overlappingen moeten voorkomen. De theologische fundering lijkt mij in verschillende opstellen aanvechtbaar. Niettemin is er uit dit boek heel wat te leren, dat tot heden in veel gemeenten, moet ik vrezen, niet in praktijk is gebracht. Een strakkere opzet zou het boek gemakkelijker toegankelijk hebben gemaakt. In het derde deel kwam ik telkens de term rehabilitatie tegen. Ik neem aan dat de bedoeling van de Duitse auteurs in onze taal moet worden weergegeven met revalidatie. Overigens is de term rehabilitatie voor de houding die in dit boek tegenover gehandicapten wordt bepleit, wel kenmerkend.
Ds. J.H. Velema, Alle dingen. Meditaties over „alle dingen”. Echo, Amersfoort. 89 blz.
In dit boekje zijn 29 meditaties gebundeld die de auteur in de plaatselijke kerkbode heeft geschreven. In al deze teksten speelt de bijbelse uitdrukking „alle dingen” een rol. Verrassend is het te zien in welke verschillende verbanden deze woorden gebruikt worden; niet alleen in de brieven, maar ook in de evangeliën en zelfs in Openbaring. Zo worden teksten behandeld, die anders een meditator en lezer ontgaan. Het spreekt vanzelf dat bij deze verscheidenheid de ene meditatie sterker is dan de andere. Dat zal ook samenhangen met het doel waarvoor ze geschreven zijn. De bundel „Onder Gods lamp” lijkt mij dieper te graven. Niettemin staan ook in deze bundel fijne en fijnzinnige stukjes, die helpen bij het overdenken van de tekst. Predikanten zouden er wellicht meer dan een tekst voor een preek uit kunnen halen.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zondag 1 november 1981
Ambtelijk Contact | 16 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van zondag 1 november 1981
Ambtelijk Contact | 16 Pagina's