FEMINISTISCHE THEOLOGIE
1. Het is een actueel onderwerp, dat de redactie van A.C. wilde behandeld zien. De laatste vijf jaar is de feministische of de theologie van het feminisme sterk in op- mars. De grotere kerken krijgen er mee te maken, plaatselijk en landelijk, en dat in toenemende mate. De laatste vergadering van het Centraai Comité van de Wereld- raad van Kerken in Dresden augustus 1981, werd geconfronteerd met de invloed van deze theologie ten gevolge waarvan deze vergadering stond „in het teken van vrouw en man in de kerk”. Met name de zgn. orthodoxe (Grieks- en oosters orthodoxe kerken) hadden grote bezwaren en konden niet meegaan met de voorstellen, die het beginsel beoogden „gelijke deelname van mannen en vrouwen” als richt- snoer te nemen bij de samenstelling van de besluitvormende en adviserende licha- men tijdens en na de zesde assemblee in Vancouver (1983).
Het aantal boeken over en uit de kring van de feministische theologie groeit snel. Twee recente publikaties zijn „Op water en brood” onder redactie van Catharina J.M. Halkes - ondertitel: Vrouwen vieren liturgie - en „Leer mij de vrouwen kennen” onder redactie van Hanna Lam en Sienie Strikwerda, dat zich aandient als „werk- boek over feminisme en christendom”.
Deze beide boeken geven ons een goed inzicht in de motiveringen en doelstellingen van de feministische theologie.
Het zal onze kerken ook niet geheel voorbijgaan - het raakt immers de plaats van de vrouw en de verhouding man-vrouw in het hele leven, niet in het minst in de kerk. Op de Vormingscursus 1981-1982 waar dit onderwerp wordt behandeld, is een bij- zonder boeiende belangstelling voor deze zaak op te merken.
2. Feministische theologie is uiteraard niet los te denken van het feminisme - een woord dat afgeleid is van het latijnse woord femina, dat vrouw betekent. Feminisme is een beweging die strijdt voor de plaats, de rechten, de bevrijding van de vrouw. Als zodanig gaat het feminisme veel verder dan de emancipatie. Het is merkwaardig dat emancipatie dat vrijmaking, vrijverklaring betekent en dat betrekking kan heb- ben op allerlei groepen en soorten van mensen, die in een moeilijke positie verkeren, in onze kringen altijd verbonden wordt met en uitgelegd wordt als emancipatie van de vrouw. Daaronder verstaat men dan een bewustwording van de vrouw zelf en het geven van een gelijkwaardige plaats aan de vrouw als de man heeft. Emancipatie is tot op zekere hoogte nog te verdedigen als we denken aan situaties waarin vrouwen best ist „klein” zijn gehouden en als sloofjes en slavinnen werden behandeld. Als hiertegen verzet komt en gestreden wordt voor verbetering, dan is dat een goede zaak. Als men dat emancipatie noemt, doe ik graag mee.
Maar feminisme gaat veel verder. Feminisme is de uiterste consequentie van de emancipatie van de vrouw.
Het feminisme streeft naar de volmaakte gelijkheid en de erkenning van die gelijk- heid van man en vrouw. Man en vrouw moeten volstrekt verwisselbaar zijn; de vrouw moet een volstrekt gelijkwaardige plaats krijgen in het bedrijfsleven, in de po- litiek, ja in alle verbanden. In de praktijk gaat dit betekenen dat de vrouw boven de man wordt geplaatst - daarom wordt ook al gesproken over de emancipatie van de man.
Ten diepste verzet het feminisme zich tegen Gods scheppingsorde. Men zou eigen- lijk af willen van het onderscheid der geslachten. Er is een streven naar „unisex”. Gelijke kleding van jongens en meisjes heeft - zonder dat de dragers en draagsters van unisexe kleding het beseffen - diepe achtergronden.
In Duitsland heeft een feministe geschreven: „Menstruatie, zwangerschap en ge- boorte zijn gesels voor de vrouw” en „Sexualiteit moet bevrijd worden van huwe- lijk, kind en gezin”. De bekende Bremer theoloog Georg Huntemann heeft over het feminisme zeer verhelderend en principieel geschreven in zijn boek „Die Zerstörung der Person”.
Feministische theologie is nu de door dit feminisme bepaalde en beheerste theologie, die zich bezig houdt met de bevrijding van de vrouw uit de mannelijke overheersing, zoals die eeuwenlang functioneerde in het lezen van de Bijbel, in theologie en kerkelijke praktijk. Feministische theologie wil op een andere wijze theologie be- drijven dan tot dusver gebeurde. Het is een theologie bedreven liefst door vrouwen, maar in ieder geval voor vrouwen, die met theologische argumenten de bevrijding van de vrouw poneert en propageert.
3. De bakermat van deze feministische theologie is in Amerika te zoeken. De moeder van deze theologie is Mary Daly, die in 1973 een boek publiceerde onder de titel „Beyond God the Father” - het klassieke bronnenboek voor deze theologie. Radi- caal wil ze afrekenen met de patriarchaal gekleurde godsdienst waarin de man een overheersende rol speelt. Ze wil God de Vader voorbij en het hele mannelijke theologische systeem moet op de helling en vanuit de vrouwenhoek moeten allerlei theologische kwesties worden benaderd en moet theologie worden bedreven. Hier ligt de oorsprong van de feministische theologie - de zoveelste theologie van de genetivus, de tweede naamval: theologie van de bevrijding, de revolutie, de hoop etc. als zoda- nig reeds verdacht omdat echte theologie het geheel op het oog heeft en nooit be- paald mag worden door en beoefend mag worden uit een bepaalde invalshoek.
Het is overigens opmerkelijk hoe inzonderheid in de R. Katholieke Kerk, in Amerika en ook in Europa, deze theologie aanslaat. In deze kerk is de positie van de vrouw vanouds een andere geweest dan in reformatorische kerken. Een stuk begrij- pelijke reactie tegen de onderdrukking van de vrouw, die als moeder van veel kinde- ren geeerd werd en bruikbaar was (maar het kind werd gesteld boven de moeder) in deze kerk is niet te ontkennen bij de aanhangsters van deze theologie - niet alleen reactie, maar toch wel een groot stuk.
Via contacten met de Wereldraad is deze theologie overgebracht naar Europa waar deze theologie, vooral in Duitsland en Nederland, met open armen is ontvangen. De Katholieke Universiteit van Nijmegen bood de gelegenheid om een leerstoel te stich- ten „Feminisme en christendom”. Catharina M. Halkes doceert daar. Zij is een be- gaafde propagandiste van de feministische theologie zoals blijkt uit verschillende pu- blikaties. In een interview verklaarde zij in augustus ’81: „lk aanvaard eenvoudig niet dat de kerk (R.K.) mij door die hoge heren wordt afgepakt. Daarvoor is zij mij te dierbaar”. Ze is vol goede moed dat er ook in Rome veranderingen zullen komen. „Als het geloof bergen kan verzetten, dan kunnen we toch ook het Vaticaan verzet- ten?”
4. Hoewel in de omschrijving in 2 de doelstelling in feite is gegeven, kan het goed zijn deze doelstelling nader te concretiseren:
a. Het gaat er deze theologie om de Bijbel te ontdoen van het mannelijke gezag, dat Gods Woord heeft. De Bijbel is zo’n mannelijk boek. Het is uitsluitend mannelijke taal, die we lezen in dit boek; het geeft een mannelijke visie op personen en gebeurtenissen; het komt tot ons met mannelijk gezag. De Bijbel is gebruikt door mannen om vrouwen terug te dringen in de huis- of slaapkamer en zelf hun machtspositie in de kerk te rechtvaardigen. Bovendien bevat de Bijbel bepaalde vrouw-onvriendelijke teksten, die men aanwijst in de brieven van Paulus, die als een eerste klas vrouwenhater wordt afgeschilderd; een man die niet wist wat een vrouw is, laat staan dat hij een vrouw zou kunnen waarderen.
b. Men zou eigenlijk graag een andere Bijbel willen hebben - een Bijbel waarin God niet als een Hij, maar als een Zij werd getekend. Kan de mannelijke Jezus een verlosser van vrouwen zijn, wordt gevraagd. Een andere, door vrouwen gemaakte Bijbelvertaling, zou ons een andere Bijbel brengen dan die wij nu hebben, die zo door en door mannelijk is.
En een andere Bijbelverklaring is ook geen overbodige luxe, wordt in deze krin- gen gezegd. Maria de Groot heeft in haar bundel „De vrouw bij de bron” verschillende staaltjes van feministische exegese gegeven b.v. de bekende geschiede- nis uit Lukas 10 : 38-42 door haar samengevat als „De roeping van Martha”. In de bestaande exegese, zo zegt zij, wordt deze geschiedenis uitgelegd als een rolbe- vestigend verhaal van een man tussen twee vrouwen. Voor de mannelijke exegese is het vanzelfsprekend dat er tussen de vrouwen geen solidariteit is. De spits van deze geschiedenis is voor deze theologe: „Jezus vindt het niet vanzelfsprekend door een vrouw zich te laten bedienen. Hij roept haar eerst op tot gelijkwaardig- heid. De voorgeschreven rolpatronen worden doorbroken. Jezus roept vrouwen tot bewustwording door het conflict heen. En de bevrijding begint in huis”.
Uit recente lectuur zouden nog veel meer voorbeelden van feministische exegese kunnen worden gegeven. Vrouwen leggen de Bijbel anders uit dan mannen. Vrouwen preken anders dan mannen - zie het boek „Op water en brood”, waarin b.v. de genezing van de kromgebogen vrouw uit Lukas 13 allegorisch wordt ver- klaard: „Jezus roept vrouwen op om rechtop te gaan staan, hij roept mij op om mij op te richten in mijn volle lengte. Ik strek mijn rug, ik recht mijn schouders, ik gooi mijn hoofd in mijn nek, ik zuig mijn longen vol met lucht, frisse prikke- lende lucht, ik laat mij volstromen met levensadem. Wat een verademingl”
c. Een derde doelstelling is het streven naar een veel grotere plaats voor vrouwen in de bestaande kerken. Het aantal ambtsdragers en synodeleden moet minstens voor de helft uit vrouwen bestaan. De kerk heeft in het verleden de vrouw mis- kend en gewantrouwd. Veel vrouwen voelen zich vandaag achteruit gesteld in de kerk. Nog steeds, zo lezen we in „Leer mij de vrouwen kennen” (183) worden in de kerk uitspraken gedaan over de vrouw en over vraagstukken die de vrouw aan- gaan zonder dat zij daar zelf bij betrokken wordt. „Pas wanneer vrouwen de plaats in de kerk innemen naast en met mannen, kan die kerk in alle eerlijkheid het Evangelie, boodschap van bevrijding en heelmaking, uitdragen en uitwerken in de wereld”.
5. We noemen enkele kenmerkende trekken van deze feministische theologie, die het meest opvallen:
a. De houding tegenover de Bijbel. Feministen-theologen voor wie de Bijbel het be- vrijdende Woord van God is - in tegenstelling tot die theologen die radicaal af- stand hebben genomen van de Bijbel (zie Voorlopig nov. ’81, welk nummer ge- wijd was aan deze theologie) -, willen de Bijbel lezen vanuit een feministisch perspectief en spreken over seksistische vooronderstellingen en vooroordelen die de uitleg van de Bijbel meebepaald hebben.
Intussen lezen we van een andere theologe in een bijdrage „Het Woord en vrouwen” in de bundel „Gezichten zien en dromen dromen” de volgende conclusie: „De bijbel is dan niet de gezaghebbende instantie waaronder we moeten bukken, maar een verzameling geschriften van onze voorouders, met wie we ingesprek willen zijn en blijven, in wier verhalen we iets herkennen van wat ons zelf be- weegt, ook al maakten ze dat soms in voor ons onaanvaardbare vormen duide- lijk” (25).
Een zin die boekdelen spreekt en die ons duidelijk maakt hoe men Staat tegenover de Bijbel en hoe men de Bijbel taxeert. „Zeg mij hoe ge staat tegenover de Bijbel en ik zal u zeggen welke theologie u bedrijft”.
b. Deze theologie is een vorm van de zgn. bevrijdingstheologie. Er is een diepe ver- wantschap tussen de bevrijdingstheologie zoals die in Zuid-Amerika is ontstaan en wordt aangehangen èn de feministische theologie. Bevrijdingstheologen her- kenden in deze nieuwste theologie dezelfde uitgangspunten en doelstellingen als in de bevrijdingstheologie: dezelfde benadering van de Bijbel; dezelfde herme- neutiek - manier van Bijbeluitleg - en niet het minst dezelfde bedoeling. Ging het in de bevrijdingstheologie om de bevrijding van alle onderdrukten en wordt het heil door deze theologie gepredikt als de verlossing uit alle knellende banden van armen en onderdrukten, de feministische theologie ziet als het hoogste heil de bevrijding van de vrouw uit de knellende banden, die door systemen, dogma’s en Bijbeluitleg om haar zijn gespannen. Karakteristiek is de uitdrukking: „Vrouwen zijn de negers van de westerse cultuur”. Zoals de negers onderdrukt werden en bevrijd moesten worden, zo worden de vrouwen nog veelszins onderdrukt en is het nu tijd dat zij worden bevrijd.
c. Een derde trek is de duidelijke autonomie, die in deze theologie een m.i. beslis- sende rol speelt. Niet de Bijbel is uitgangspunt - de Bijbel wordt gebruikt in het beste geval om op maat van deze theologie gesneden te worden - maarde mens, in dit geval de vrouw is uitgangspunt. De vrouwen die deze theologie voorstaan, blijken zeer autonoom te zijn en zichzelf tot een wet te zijn.
In „Op water en brood” (25) lezen we: „Ik zal geen God meer aanbidden in wiens ogen een vrouw onrein was als ze menstrueerde of een kind had gekregen. Of een God in wiens ogen het de aard van een vrouw is om te luisteren en de aard van een man om te spreken”.
d. Haast overbodig om hieraan toe te voegen dat we te maken hebben met een revolutionare theologie; een theologie die een wäre revolutie beoogt in Bijbelopvat- ting en -verklaring, in de theologie en niet het minst in de kerk. Er wordt op geestelijk gewelddadige wijze door deze theologie nogal wat omver geschopt. Het gaat niet om correcties, om bijsturen, maar om een radicale verandering, die niets minder dan een revolutie betekent.
6. Als we tot een samenvattende beoordeling komen dan merken we op dat we ook deze theologie van de tweede naamval afwijzen. De theologie is een te katholiek be- grip om haar te laten bepalen en beheersen door welk ideaal ook. Dat loopt altijd uit op scheef trekken van de theologie.
Motieven om deze theologie af te wijzen zijn:
a. Deze theologie is geen bijbelse theologie; ze doet geen recht aan wat de Bijbel zegt over de vrouw. Vele teksten worden of geëlimineerd of zo geëxegetiseerd, zo aangepast en ingepast in feministische opvattingen dat we de Schrift niet meer herkennen. Mirjam zou de eerste feministe zijn geweest. „Het begon bij Mirjam” is een geschrift van mevrouw Halkes. Maar dat Mirjam gestraft werd met melaats- heid vanwege haar opstand tegen Mozes komt niet aan bod.
b. Deze theologie gaat in tegen de scheppingsorde, die geen uitvinding is van een oosterse Bijbelschrijver, maar die door God Zelf is ingesteld en die tot in het N.T. doorklinkt b.v. in 1 Tim. 2 : 13; Want Adam is eerst gemaakt, daarna Eva.
c. Deze theologie doet m.i. geen recht aan de bijbelse visie op de vrouw, die aan de vrouw geen plaats geeft ondergeschikt aan de man of getyranniseerd door de man. Reeds in het begin van de Bijbel wordt over de vrouw gesproken op een wijze, die vreemd was aan alle beschouwingen over de vrouw in het oude Oosten. Het is een hoge plaats die aan de vrouw wordt toegekend als ze geschapen wordt als een hulp niet onder en niet boven, maar tegenover de man - een hulp die bij hem past. Juist als de vrouw echt vrouw is is zij van grote betekenis en heeft ze geen ondergeschikt plaatsje in het leven - integendeel; gelukkig blijkt dat in de praktijk ook heel vaak.
Feitelijk wordt in deze theologie de vrouw zwaar belast: zij moet zich waar maken. De door God verordende verbanden worden wreed uiteengerukt. Dat is ten nadele van de vrouw zelf, van het huwelijk, het gezin, ja van heel de maatschappij.
d. Deze theologie wil een totaal anders gestructureerd kerkelijk leven, dat naar m’n vaste overtuiging op gespannen voet komt te staan met Schrift en belijdenis. „Vrouwen die in de Kerk mee willen werken aan het bevrijdend heel maken, moeten niet wachten tot van boven af, door pauselijke decreten of synodale be- sluiten de vrouw de haar toekomende plaats krijgt. Vernieuwingen kun je alleen verwachten vanuit de basis. De enige weg voor ons als vrouwen is zelf een begin te maken met het oefenen in de heelheid in de Kerk en zelf de toekomst gestalte te geven. We gaan ons dan als vrouwen aaneensluiten en samen met gelijkgezin- den uit verschillende kerken solidair zijn en zó al de oecumene beleven. Dan kun- nen we een bewustwordingsproces onder alle gelovigen, kerkelijke leiders inbe- grepen, op weg zetten, begeleiden en verdiepen” (Leer mij de vrouwen kennen, pag. 184). Feministische idealen boven kerkelijke verdeeldheid!
7. Een afwijzing van deze feministische theologie betekent niet dat we niet opnieuw na moeten denken over de plaats van de vrouw in de kerk. In zoverre deze theologie een reactie is op een onderdrukkende behandeling van de vrouw, zullen wedit element moeten erkennen en er naar moeten jagen de vrouw de haar toekomende plaats in de kerk te geven. Dat betekent niet dat we het ambt open zouden moeten stellen voor de vrouw - ik blijf van mening dat dit op grond van de Schrift niet te verdedigen is tenzij men de Schrift op dit punt tijdgebonden zou willen noemen, maar dan zit daar een bepaalde hermeneutiek achter hetgeen consequenties heeft voor het verstaan van de Schrift.
Maar we zullen wel veel meer gebruik moeten maken van de dienst van de zusters in de gemeente.
En we zullen de Bijbel op het punt van de zgn. vrouw-onvriendelijke teksten heel goed moeten uitleggen; niet het minst de zgn. onderdanigheidsteksten. Voor een en ander moge ik in bescheidenheid verwijzen naar het boekje „Die twee tot één” (Bijbel en Belijdenis VI - Gesprekken over het huwelijksformulier) dat verscheen in de week waarin dit artikel werd getikt.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van maandag 1 maart 1982
Ambtelijk Contact | 16 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van maandag 1 maart 1982
Ambtelijk Contact | 16 Pagina's