Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

EEN KORTE NABESCHOUWING

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

EEN KORTE NABESCHOUWING

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Door de voorzitter van het comité uitgenodigd een korte persoonlijke impressie te geven van de voorjaarsconferentie 1987, doe ik dat met schroom.

In de eerste plaats vermeld ik wat mij de hele dag door heeft getroffen: het grote aantal bezoekers uit alle delen van ons kerkelijke leven. Het doet goed broeders uit zeer onderscheiden kerkeraden te ontmoeten. Daarnaast heeft mij getroffen de hartelijke sfeer in ontmoetingen, zoals ik die zelf mocht hebben en ook van anderen kon gadeslaan. Die sfeer trof ik ook aan in de discussie.

Op de voorgaande bladzijden is de tekst te vinden van het openingswoord van de voorzitter en van de beide referaten. leder oordele daarover, zoals hij meent dat recht is. Iedere lezer zal begrijpen dat elk van beide referenten nader ondervraagd werd over de door hen uitgesproken meningen en beoordelingen van het kerkelijke leven.

Er werd om nadere informatie en verdere ‘stellingname’ gevraagd. De referenten werden daartoe soms door prikkelende opmerkingen -die naar mijn indruk niet onaangenaam bedoeld waren - uitgedaagd.

Het is niet mijn taak de discussie te verslaan. Wel wil ik als mijn indruk geven, dat er in alle eerlijkheid en openheid door beide referenten gezegd werd hoe ze tegen het kerkelijke leven aanzien. De een deed dat met veel vertrouwen en verwachting, de ander met meer zorg. Naar zijn gedachten zijn er ontwikkelingen of symptonen die de vraag doen stellen: Zitten we als kerken in haar geheel nog wel op de goede weg? Daarbij werden feiten als voorbeelden genoemd die sterk te denken geven.

Tijdens de discussie heb ik niet iets gevoeld van een zucht tot polarisatie, noch bij de inleiders, noch bij de discussianten. Integendeel, mij trof deze toon: wij hebben elkaar nodig. Het is plicht van Godswege dat we elkaar vasthouden. Met de gedachte dat dat op deze conferentie geprobeerd is en dat het na deze conferentie des te meer geprobeerd moet worden, ben ik naar huis gegaan. Ik meen me niet te vergissen dat ieder - aan welk van beide referenten hij ook het meest zijn bijval zou geven - naar huis gegaan is met de gedachte dat we als broeders van hetzelfde huis niet langs elkaar heen moeten leven, maar elkaar moeten zoeken en vasthouden.

Deze dag is daartoe een handreiking en een uitnodiging geweest.

Mij vervulde dankbaarheid dat we in deze geest - zonder dat zaken verbloemd werden - bijeen mochten zijn. Ik meen dat deze conferenties nuttig, zelfs dringend noodzakelijk zijn. Wel kan ik me voorstellen dat het comité voor een volgende conferentie een onderwerp kiest dat wat meer naar buiten doet zien.

Nog twee opmerkingen. Omdat de voorzitter dit punt uit de discussie sterk onderstreepte, wil ik het hier ook noemen: de verantwoordelijkheid van de kerkeraden voor de prediking; in het bijzonder de taak die kerkeraden hebben om in liefde - met waardering voor wat te waarderen is - studenten en kandidaten verder te helpen.

Misschien kan men op een kerkeraadsvergadering eens over dit punt met elkaar spreken. Dan is het wellicht ook wat gemakkelijker om het in de praktijk gestalte te geven.

In mijn slotwoord heb ik erop gewezen dat er aandacht zou moeten zijn voor de manier waarop wij het levensgevoel van de ons omringende wereld en de tijd waarin wij leven, de geseculariseerde samenleving, verwerken.

Het is mijn indruk dat de een zich daarvoor erg open opstelt, terwijl de ander zich ervoor afsluit. Naar mijn gedachte moeten we het erfgoed van het gereformeerde belijden en zijn belijdenis in deze tijd vruchtbaar trachten te maken. Dat betekent: omzien naar het verleden zonder daar te blijven steken en vooruitzien zonder de kracht van wat God ons heeft gegeven, te verloochenen of te verliezen.

We behoeven het verleden niet door het heden of de toekomst te laten relativeren. Dat mag zelfs niet. We moeten er wel mee verder: biddend, dienend en vasthoudend.

Het was een goede conferentie.

Dit artikel werd u aangeboden door: Christelijk Gereformeerde Kerken

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 juni 1987

Ambtelijk Contact | 24 Pagina's

EEN KORTE NABESCHOUWING

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 juni 1987

Ambtelijk Contact | 24 Pagina's