Slotwoord
Via contacten in een ziekenhuis zijn we in de gemeente van Rotterdam-Zuid met Surinaamse families in aanraking gekomen. Sommigen van hen hadden zich ook tijdelijk bij een pinkstergemeente aangesloten, maar ze zijn daarvan teruggekomen.
Gelukkig is in onze gemeente de drempel tot het binnenkomen en opvangen niet hoog, al hadden sommige gemeenteleden, toen déze mensen binnenkwamen - niet onvriendelijk bedoeld - gevraagd of ze niet de verkeerde kerk hadden...... Eén van de Surinaamse zusters zei tegen me: Ik kàn daar niet meer heengaan; het is een club, het is een club, een vereniging, het is niet een kèrk. Ik zoek Gods Woord.
Ik vond het geen gering compliment.
Sommigen doen dit jaar belijdenis. Bij het gesprek met één van hen kwam dezelfde vraag aan de orde, die ook vandaag hier besproken is: Kiezen wij voor God of kiest God voor ons? Deze Surinaamse jonge vrouw onderstreepte, dat God háár had aangenomen en niet andersom. Ze sprak van zonde en genade.
Wat moeten wij vandaag nu doen, na deze lange conferentie? Enkele dingen zou ik nog willen zeggen.
In de eerste plaats: U moet niet de moed verliezen. Er is hier vandaag nogal wat over dominees gezegd. Ik ben de eerste die hier daarop mijn mond open moet doen. Ik moet het morgen, ik mag het morgen. Hoe durf ik? Hoe durft u uw gemeente in te gaan? Met het Woord van God, met zijn opdracht en zijn beloften. Er is vandaag over de Geest gesproken en terecht. Als we het in het Woord nagaan, dan vinden we altijd Woord en Geest verbonden.
Ik lees u 1 Thess. 1 : 5 en 6.
De evangelieprediking bestaat niet slechts in woorden, maar ook in kracht en in de Heilige Geest en in grote volheid. Daar hebt u het alles bij elkaar.
In de tweede plaats zeg ik: U moet kennis hebben. Daar was ook deze dag voor bestemd. We konden ook elkaar bemoedigen en aansporen. In 1 Thess. 3 wordt geschreven, dat Paulus over die jonge gemeente in grote zorg had verkeerd. Maar Timotheüs is teruggekeerd en heeft goede tijding gebracht van haar geloof en liefde. U moet zich niet in de war laten brengen. We moeten ook niet alles over één kam scheren. Vandaag is ook gezegd, dat datgene wat de evangelische groepen aan goeds hebben, óók binnen de gereformeerde geloofsleer en levenspraktijk te vinden is. U moet er dus niet bang voor zijn om dat vast te houden. Sommigen van ons hebben hier vandaag iets uit de praktijk verteld. Ik denk dat vele anderen ook de neiging gehad hebben om naar voren te komen en iets te vertellen. Ik zelf had het op een gegeven moment ook. Maar samen hebben we naar het Woord te horen.
U moet ook niet bang zijn om dwalingen dwaling te noemen, of althans te zeggen dat men niet méér moet willen weten dan de Here ons te weten heeft gegeven. In een van mijn vorige gemeenten zei iemand eens: Wilt u niet eens preken over de opname van de gemeente? Dè opname van de gemeente? Dat is géén bijbelse leer. Ik heb toen een aantal preken over de Openbaring gehouden, misschien niet helemaal naar genoegen. Over het duizendjarig rijk moet u maar heel terughoudend zijn, evenals over allerlei overspannen verwachtingen rondom vervulling van bijbelse profetieën rondom de staat Israël.
In 1 Thess. 1 : 6 wordt ook over blijdschap gesproken. Maar daar staan weer een aantal dingen bij elkaar. Gij hebt het Woord onder zware verdrukking met blijdschap des Heiligen Geestes aangenomen. Moet er eerst verdrukking komen voordat wij ook weer blijdschap meemaken? Maar beleven wij vandaag ook in onze omgeving en in de westerse wereld niet verdrukking? De echte gang van zaken in Thessalonika leest u in Handelingen 17. Het was daar geen regelrechte geloofsvervolging, maar wel een beproeving van het ware christelijke karater van de gemeente. Daar staan ook wij middenin.
Houdt ook maar goed in het oog het bijbelse verschil tussen de vrucht van de Geest uit Galaten 5, die bij iedere christen verwacht mag worden, en de gaven van de Geest, zoals b.v. in 1 Cor. 12, die de Here verschillende geeft. Dan zult u zich ook niet te veel in de war laten brengen en dan zal ook niet het evangelie een nieuwe wet worden.
Er moet bij ons veel ootmoed zijn, maar geen aarzeling. Er is bij ons vaak te weinig ootmoed en te veel aarzeling, althans als ik naar mezelf kijk. Weet uzelf wel klein voor God, maar wees niet bang over uw roeping en over Gods beloften. Als ik zeg: doe erg uw best, dan bedoel ik niet dat wij het wel eens zullen maken; wèl, dat er van ons ijver en inzet gevraagd mag worden. Laat er veel gebed zijn, want het is God de Here Zelf, die, mede door uw arbeid, zijn eigen werk doet en tot volheid brengt.
Er is vandaag gezegd, dat de bronnen soms verstopt zijn. We hebben gezocht naar de oorzaken daarvan. Maar hopend op de opgestane Christus en de werking van de Geest, mogen wij erop hopen, dat ook onder ons de bronnen mogen opengaan en rijkelijk vloeien.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 juni 1988
Ambtelijk Contact | 16 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 juni 1988
Ambtelijk Contact | 16 Pagina's