Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

VERLANGEN NAAR OPWEKKING?

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VERLANGEN NAAR OPWEKKING?

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

“Dit Goddelijke werk ging voort, en het aantal ware heiligen vermeerderde, zodat dit spoedig een heerlijke verandering in de stad uitwerkte. In de lente en de zomer die in het jaar 1735 volgden, leek het alsof de tegenwoordigheid Gods de stad vervulde. De stad was nog nooit zo vol geweest van liefde en blijdschap als toen. En ook nooit zo vol van droefheid en nood als toen. Er waren opmerkelijke tekenen van Gods tegenwoordigheid in vrijwel ieder huis. Het was een tijd van vreugde in de gezinnen wegens het heil dat bij hen gebracht was. (…)

Is dit het waar we naar verlangen, als we verlangen naar een opwekking?! Of denkt u bij ‘opwekking’ aan iets heel anders…?

Graag wil ik aan het verzoek voldoen om in te gaan op het hedendaagse verlangen naar opwekking. Al kunnen het in het kader van de toegestane ruimte niet meer zijn dan enkele opmerkingen, toch hoop ik dat ze u wat aanreiken. Daarbij is speciaal de vraag gesteld ‘of het hedendaagse verlangen naar opwekking een verborgen signaal kan zijn van de eigen onmacht om in kerk en wereld te leven met God.’ Ik sluit me maar aan bij deze vraagstelling om enkele dingen onder de aandacht te brengen.

Verlangen?

Allereerst mag het wel een vraag zijn óf er werkelijk het verlangen naar een opwekking is. Ik bedoel, en dan geef ik een definitie van wat we onder ‘opwekking’ verstaan: een ongewone openbaring van de kracht van Gods genade, uitkomend in: a. het verlevendigen van het geloof en de godsvrucht bij Gods kinderen, en b. het overtuigen en bekeren van zorgeloze zondaren.

Daarmee is dus ook gezegd dat het geen mensenwerk is, maar een krachtig, soeverein en eenzijdig werk van de Heilige Geest. Dit snijdt al ons menselijk activisme de pas af en doordringt ons ervan dat niet wij op enige wijze kunnen beschikken over Gods Geest, maar dat Hij beschikt over mensen.

Het is waar dat in reformatorisch Nederland deze Verlangens vertolkt zijn. 2)

Maar is de nood echt nóód?! Of hébben we nog te veel? Kunnen we zelf nog heel wat…?

Hedendaags

Het zal duidelijk zijn dat naar mijn mening het verlangen naar een opwekking niet bestaat uit het organiseren van van ailes en nog wat. Ik weet het, heel wat werkgroepen ‘gemeente-opbouw’ zijn zeer actief, soms zijn grote projecten gepland en strategieën ontwikkeld en het gonst hier en daar van activiteiten. Er wordt soms zelfs met eenzekere jaloersheid gelonkt naar ‘Willow Creek’. Maar we dienen goed te beseffen dat al deze verschijnselen in de verste verte niet lijken op de bijzondere tijden van Gods tegenwoordigheid uit het verleden.

1. Jonathan Edwards in: ‘A Narrative of Surprising Conversions’ (in het Nederlands vertaald als ‘Die God leeft nog!’).

2. Ik verwijs hierbij naar:

- J.A. Baaijens, Ontwaakt! (1997); ds. J.H. Velema, Dubbel appel (2000); Theo Visser, Opwekking en zondebesef (1999); drs. W. van Vlastuin, Opwekking (1989); idem, Opwekking tot verootmoediging (1991).

Ook is te denken aan bijv. de oprichting van de ERO, Evangelisch Reformatorisch Ontwaken’.

Verder heb ik (opnieuw) bij het nadenken over dit onderwerp dankbaar gebruik gemaakt van een standaardwerk’:

- Ian H. Murray, Pentecost-Today?, The Biblical Basis for Understanding Revival, Edinburgh 1998.

Of het moest zijn, en daar ligt m.i. en theologisch en historisch gezien een onoverkomelijk bezwaar, dat al deze ‘activiteiten’ sterk doen denken aan georganiséérde opwekkingen. Weliswaar voortkomend uit een oprecht verlangen naar opwekking, maar tegelijk bereikt (?) door menselijke inspanningen.

Om even terug te grijpen naar de vraagstelling: nergens blijkt dan de eigen onmacht om in kerk en wereld te leven met God.

Tegenstelling?

Ik denk hierbij bijvoorbeeld aan de opwekkingstheoloog Charles G. Finney. Deze theoloog uit Amerika leefde en werkte in de eerste helft van de 19e eeuw. De eeuw na de ‘Great Awakening’ waaraan de namen van Whitefield en Edwards verbonden zijn. Het is heel opvallend dat na het ‘wegebben’ van deze grote opwekking in Amerika, er heel wat uit de kast gehaald is om toch maar weer een opwekking te ‘maken’. Finney is de woordvoerder van de zogenaamde ‘New School’, die de degens kruist met vertegenwoordigers van de ‘Old School’, waarbij u met name moet denken aan het Princeton College, een hogeschool staande in de reformatorische, puriteinse traditie, waar de Westminster Confessie van harte beleden werd.

Een kort citaat van Finney, die overtuigd was van de maakbaarheid van een opwekking. Natuurlijk (maar ik denk dat dit woord juist ontmaskerend is!) wist hij daarbij heel goed dat het zonder de Geest niet zou lukken:

“Voor lange tijd is het door de kerk aangenomen dat een opwekking een wonder was, een ingrijpen van Goddelijke kracht. Het is pas sinds de laatste jaren dat dienaren in het algemeen gesproken er van uitgaan dat opwekkingen te promoten zijn door middel van het gebruik van middelen…. God heeft de theorie dat opwekkingen wónderen zijn omvergeworpen”.

Onmacht…?

Het zal duidelijk zijn dat waar gewerkt wordt vanuit dit principe, er weliswaar misschien een grote verlegenheid is met de situatie van de kerk, maar nauwelijks een signaal afgegeven wordt van de eigen onmacht om te leven met God, zoals daar in de vraagstelling melding van wordt gemaakt. En ook geen ‘verborgen’ signaal.

Dit laatste zou dan een verwijt kunnen zijn aan het adres van hen, die zeggen vurig naar een opwekking te verlangen, maar vuurbang zijn voor het activistische ‘vaarwater’. Het zou, verder geredeneerd, iets kunnen hebben van de sublimatie van onze onmachtsgevoelens, die dan vervolgens op God geprojecteerd worden door te zeggen dat we helemaal van wat Hij geeft afhankelijk zijn.

Het zal duidelijk zijn dat er zo een karikatuur gegeven wordt van wat juist behoort tot de elementaire leerstof op de school van de Heilige Geest. Immers onze onmacht om zelf geestelijk leven te verwekken, of nieuw leven in te blazen, is schuld voor God! Maar juist zó zullen we toch in ónze verlegenheid God aanlopen als een waterstroom?! Onze onmacht drijft dan uit tot Gods almacht.

Juist zo werkt de Geest ware verootmoediging. Dat is niet te organiseren.

Opwekking?!

Globaal genomen zijn er drie opvattingen over het verschijnsel van opwekkingen, die nu en dan plaatsvonden, en waarnaar verlangd kan worden.

1. Uit het feit dat het eens en voorgoed Pinksteren geworden is als een éénmalig feit, wordt de conclusie getrokken dat er geen nieuwe ‘bloeiperioden’ meer te verwachten zijn. De Heilige Geest fs immers gegeven! (zo bijvoorbeeld Abraham Kuyper). Alsof het eens gegeven zijn betekenen zou dat er niet een verschil kan zijn in de mate waarin de Geest aanwezig is en werkt.

2. Het al of niet plaatsvinden van een opwekking wordt afhankelijk gemaakt van bepaalde voorwaarden waaraan door de kerk moet worden voldaan, wil er zich een opwekking voordoen. Als er niet aan deze voorwaarden voldaan wordt, blijft een opwekking uit. De kerk moet getuigen, intensief bidden, evangelisatorisch bezig zijn, en de christenen heiliger leven, en dàn….

Zoals hierboven gezien is Finney daar een voorbeeld van, en als ik me niet vergis velen na hem, tot in onze tijd toe. Het zó inzetten en gebruiken van de ‘middelen’ zal een opwekking voortbrengen. Buiten kijf staat dat de Here middellijk werkt! Maar hoe kan het dan zijn dat twee mensen even ijverig preken en bidden met heel verschillende resultaten op een bepaalde preek: bij Petrus de drieduizend, bij Paulus in Filippi één vrouw?

3. Een opwekking is een éénzijdig werk van God, die soeverein is in Zijn komen of voorbijgaan. Het is een werk van Gods Geest, Die tot ons komt op het gebed van de Voorbidder Christus Jezus. Dit alles sluit niet uit dat we alle middelen mogen gebruiken en in moeten zetten, maar dat alles is niet meer dan de weg waarlangs de Here tot ons wil komen. Ter vergelijking: In Hand. 1 lezen we hoe er volhardend gebeden werd om de komst van de Geest! Maar als de Geest komt, dan komt Hij als…”de dag van het Pinksterfeest vervüld werd”! De discipelen hebben de Geest niet uit de hemel gebeden, maar de verhoogde Christus zond Hern.

Tenslotte…

Verlangt u vurig naar het aanbreken van de morgen, in de nacht en ontij van uw bestaan en dat van kerk en wereld?

Niet door kracht, noch door geweld, maar door de Geest van God zal het geschieden. Onze onmacht is niet te camoufleren met ons activisme. Ons activisme is een sta-in-de-weg voor de activiteiten van Gods Geest.

Hij moet het doen en Hij zál het doen!

Niet de haan die kraait, laat de dag aanbreken, maar wanneer de dag aanbreekt, zal de haan gaan kraaien. Laten we smeken om het aanbreken van de dag…!

Drs. M.J. Kater is predikant van de gemeente van Zeist.

Dit artikel werd u aangeboden door: Christelijk Gereformeerde Kerken

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 mei 2000

Ambtelijk Contact | 16 Pagina's

VERLANGEN NAAR OPWEKKING?

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 mei 2000

Ambtelijk Contact | 16 Pagina's