ZORGVULDIGHEID
In de kerken hoort alles betamelijk en in goede orde te geschieden (bevestigingsformulier voor ambtsdragers). Vaak is dat gelukkig ook het geval. Toch merkt men soms dat het niet overbodig is om de aandacht voor de vereiste zorgvuldigheid in het onderling verkeer te vragen.
G EMEENTELEDEN EN KERKENRAAD
Allereerst op het niveau van de plaatselijke gemeente. Zo nu en dan voelt een lid van de gemeente zich geroepen om in contact met de kerkenraad te treden; hij of zij schrijft een brief en neemt vervolgens terecht aan dat deze wel op de agenda geplaatst zal worden. Ook wordt verwacht dat er antwoord (mondeling of schriftelijk) zal worden gegeven. Daartoe schrijft men toch een brief? Toch merkte ik onlangs weer dat dit niet altijd gebeurt. Om maar niet te spreken van die scriba die eens meende dat hij wel op eigen houtje antwoord kon geven… Op hetzelfde niveau kan het gebeuren dat tijdens een huisbezoek aan de wijk-ouderling verzocht wordt om iets op de kerkenraad te bespreken. De wijkouder-ling ‘neemt dat mee’, maar vergeet soms om het bij zijn rapportage te vermelden… of: hij vermeldt het wel en er vindt bespreking plaats, maar vervolgens blijft terugkoppeling achterwege… U begrijpt: zo kan het niet!
PREDIKANTEN EN KERKENRADEN
Ook stootte ik op een ander, nogal pijnlijk, punt. Het gaat mij om losgemaakte predikanten, of predikanten die weliswaar een gemeente dienen, maar toch graag ‘in beeld zouden komen’ bij het beroepingswerk. De acties daartoe gaan altijd van de kerkenraden uit, dus er is voor hen in eerste instantie maar één middel: ingaan op een preek-verzoek. Sommige broeders gaan zelfs herhaaldelijk in een bepaalde vacante gemeente voor. Wat gebeurt soms? Op de dag dat de losgemaakte predikant voorgaat in een vacante gemeente wordt een tweetal voorgelezen (door de ouderling van dienst of door hemzelf!!), en hij staat er — weer — niet op. Nu is dat het goed recht van de kerkenraad, daar gaat het mij niet om. Maar is het geen teken van fijngevoeligheid wanneer de betrokkene in de week eraan voorafgaand even een telefoontje krijgt vanuit de raad, om hem ervan op de hoogte te brengen? Dan laat de kerkenraad in ieder geval merken opgelet te hebben. Beroepingswerk is een eerlijke, maar ook tere zaak!
Soms gebeurt het nóg anders: een predikant die graag een beroep zou ontvangen, en daarom misschien met meer interesse dan anders naar een bepaalde zondag in een vacante gemeente uitkijkt, krijgt enkele weken van tevoren een telefoontje: of hij wil ruilen met ds. X en in diens gemeente wil voorgaan, zodat men gelegenheid heeft hem te horen. ‘U begrijpt, het is in verband met het beroepingswerk’. Ja, dominee begrijpt het wel en is natuurlijk welwillend genoeg, maar begrijpt de kerkenraad ook dat het opnieuw een geestelijke domper is?
Eerlijk duurt het langst
In deze zaken duurt eerlijkheid letterlijk het langst. Ik bedoel daarmee: het recht van kerkenraden om een eigen weg te gaan in het beroepingswerk, geldt onverkort. Maar het is ‘betamelijk’ om de tijd te nemen en wat uitleg te geven, om minimaal te laten merken dat de raad invoelt dat er een tere kant aan zit. Het kan veel frustratie voorkomen.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zondag 1 april 2007
Ambtelijk Contact | 20 Pagina's