Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

E. DEPUTAATSCHAPPEN EN COMMISSIES

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

E. DEPUTAATSCHAPPEN EN COMMISSIES

40 minuten leestijd Arcering uitzetten

1. EMERITIKAS

De synode besloot:

1. deputaten op te dragen in overleg met deputaten kerkorde en kerkrecht een regeling te ontwerpen voor een deeltijdemeritaat en daarover te rapporteren aan de generale synode 2013;

2. het moderamen te verzoeken een gesprek te hebben met de kerkenraad van Zwolle;

3. deputaten en de leden van de commissie toekomstvastheid te bedanken voor de uitgevoerde werkzaamheden inzake dit dossier;

4. per direct zullen de volgende kostenbesparende maatregelen van kracht zijn:

a. de minimumleeftijd waarop een predikant met emeritaat gaat, wordt verhoogd in overeenstemming met de algemene maatschappelijke ontwikkelingen daarin;

b. de huidige en toekomstige uitkeringen worden niet meer per se volledig geïndexeerd. Jaarlijks bepalen deputaten emeritikas in welke mate de inflatie wordt gecompenseerd, daarbij rekeninghoudend met de vermogenspositie van de emeritikas, de opgetreden inflatie en eventuele kortingen op de indexering in het verleden;

5. het curatorium en de deputaten toezicht van de Theologische Universiteit, deputaten landelijk kerkelijk bureau en deputaten voortijdige ambtsbeëindiging predikanten op te dragen om in hun regelingen na te gaan wat de consequenties zijn voor de verhoging van de emeritaatsleeftijd van de predikanten, in het spoor van de maatschappelijke ontwikkelingen inzake de verhoging van de AOW-leeftijd;

6. per 1 januari 2012 zullen de volgende kostenbesparende maatregelen van kracht zijn:

a. Het veertigdienstjarenprincipe wordt afgeschaft;

b. De huidige en toekomstige uitkeringen worden gebaseerd op het middelloon in plaats van op schaal 15;

7. de

- parttimepredikanten en

- de andere predikanten in actieve dienst, tot een nader te bepalen leeftijd worden voor hun oudedagsvoorziening ondergebracht bij een verzekerings- of pensioenfonds. De daarvoor benodigde aankoopsom wordt onttrokken aan de emeritikas. De opbrengst uit de kerken en het restant van de emeritikas worden daarna gebruikt voor premiebetalingen aan dat verzekerings- of pensioenfonds en voor uitkeringen aan hen die daarin niet zijn opgenomen. Een definitief en uitgewerkt besluit hierover wordt voorbereid en geformuleerd door een door deputaten emeritikas te benoemen uitwerkingscommissie, die grotendeels of geheel overeen zal komen met de huidige commissie toekomstvastheid.

Daarnaast wordt door de synode een adequate supervisorgroep benoemd, welke aïs taken en bevoegdheid krijgt het continue begeleiden van de uitwerkingscommissie, het namens de synode bewaken van de voortgang van de uitwerking en het nemen van een definitief besluit over de toekomstige indcnting van de oudedagsvoorziening van predikanten en hoogleraren in lijn met de voorstellen uit het deputatenrapport. Een dergelijk besluit dient AD. 2011 genomen te worden; als zich daarbij - bijvoorbeeld door provisorische sluiting van de synode - mogelijkheden aandienen om het definitieve besluit in 2011 door de voltallige synode te laten nemen verdient dit de voorkeur (nader af te stemmen tussen supervisorgroep en deputaten voor vertegenwoordiging van de kerken);

8. er wordt een eenduidig systeem van ziekte- en verzuimbegeleiding ingesteld door daarvoor aansluiting te zoeken bij de regeling van de Gereformeerde Kerken vrijgemaakt. De kosten zullen worden ingebracht in de omslag voor de emeritikas. Aan plaatselijke kerken met predikant wordt aanbevolen zich te beraden op het voor eigen rekening afsluiten van een verzekering tegen de gevolgen van langdurige ziekte, welke verzekering mogelijk wordt met invoering van dit systeem;

9. in geval van plaatselijke samenwerking met een ander kerkgenootschap dient door die gemeente voordat een beroep wordt uitgebracht, bepaald te worden bij welke pensioenvoorziening voor de predikant aansluiting wordt gezocht. Ter zake moet voor het berekenen van de omslag dan het CGK-ledenaantal worden gecorrigeerd, neerwaarts met het aantal CGK-leden indien wordt gekozen voor aansluiting bij een regeling elders en opwaarts met het ledenaantal van het andere kerkgenootschap indien wordt gekozen voor aansluiting bij de CGK-regeling. In gevallen waar sprake is van meerdere predikanten in zo’n samenwerkingsgemeente dient vooraf over de toepassing van deze regeling overlegd te worden met deputaten emeritikas;

10. artikel 13 K.O. zal ook van toepassing zijn op de hoogleraren van de TUA. Daartoe wordt per hoogleraar jaarlijks door de TUA aan de emeritikas een bijdrage voldaan van vijfhonderd maal de minimumbijdrage per lid per op 1 januari aanwezige hoogleraar. De in besluit 7 genoemde uitwerkingscommissie en supervisiegroep dienen ook dit besluit 10 in de uitwerking te betrekken; in elk geval moet er daarbij aandacht zijn voor het door het emeritifonds van de TUA over te hevelen vermogen en de mate waarin huidige en nieuwe uitkeringen voor hoogleraren of hun weduwen vallen onder de maatregelen genoemd onder besluit 4 en 6; 11. bovengenoemde besluiten prevaleren boven huidige formuleringen in de kerkorde die met die besluiten niet in overeenstemming zijn. Aangepaste formuleringen worden zo mogelijk tijdens de synode voorbereid en besloten, of worden anders op het moment van het definitief besluit zoals bedoeld in besluit 7 vervangen door bepalingen die de uitwerkingscommissie in goed overleg met de deputaten voor de kerkorde hiervoor nieuw zal formuleren, als onderdeel van de uitwerking zoals bedoeld in besluit 7.

2. DE THEOLOGISCHE UNIVERSITEIT

2.1. het curatorium

De synode besloot:

1. goedkeuring te hechten aan de voorgestelde veranderingen betreffende de verlening van het preekconsent;

2. goedkeuring te hechten aan de voortgang van de contacten met de Theologische Universiteit van de Gereformeerde Kerken vrijgemaakt;

3. goedkeuring te hechten aan het incorporeren van de studie oude talen in het curriculum van de studie theologie;

4. een breed samengestelde commissie te benoemen die zich gaat inzetten voor de jaarlijkse organisatie van een landelijke kerkendag waarop naast de TUA ook andere deputaatschappen zich kunnen presenteren.

2.2. deputaten toezicht

De synode besloot:

1. in te stemmen met het door deputaten toezicht opgestelde verslag en de daarin vervatte verantwoording van de activiteiten en deputaten hartelijk te danken voor hun werk;

2. kennis te nemen van het rapport van het college van bestuur en voor zover nodig daarmee in te stemmen;

3. in te stemmen met de benoeming door deputaten toezicht van ir. J. J. Eberwijn als lid respectievelijk voorzitter van het college van bestuur ingaande 1 januari 2009;

4. over te gaan tot de benoeming van een secundus zoals hiervoor aangegeven in ‘Samenstelling deputaten toezicht met opgave van namen e.d.’;

5. in te stemmen met de benoeming door deputaten toezicht van prof. G.C. den Hertog als rector en respectievelijk lid van het college van bestuur;

6. in te stemmen met het door deputaten toezicht vastgestelde rooster van aftreden;

7. in te stemmen met de door deputaten toezicht goedgekeurde aanpassing van de taakverdeling binnen het college van bestuur (zie bijlage a bij het verslag van het college van bestuur);

8. uit te spreken dat - zoals uit het jaarverslag van het college van bestuur blijkt - de personele bezetting van de TUA op een niveau ligt dat niet onderschreden kan worden en dat mitigerende acties met het oog op het terugdringen van het personeelsbestand op dit moment ongewenst zijn;

9. in de vaststelling van het budget voor de periode 2011-2013 te rekenen met de mogelijke kosten van de implementatie van een actieplan met het oog op de vermindering van de werkdruk van de wetenschappelijke staf;

10. uit te spreken dat zoals beschreven in het verslag van het college van bestuur, het belang van een studie- en stimuleringsfonds onverminderd groot blijft;

11. in verband met de omstandigheid van het vervallen van extra instroomeisen klassieke talen, te hebben kennisgenomen van

- de handelingen van het college van bestuur en deputaten toezicht van de TUA naar aanleiding van de ontwikkelingen in de wet- en regelgeving voor hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek en de ontwikkelingen in de bekostiging daarvan;

- het feit dat de TUK van de Gereformeerde Kerken vrijgemaakt de extra instroomeisen klassieke talen heeft laten vervallen en daarmee geen partner meer is in de vooropleiding;

- het besluit naar aanleiding van voorgaande ontwikkelingen van het college van bestuur om de extra instroomeisen klassieke talen te laten vervallen en het talenonderwijs te incorporeren in het zesjarig curriculum;

en overwegende dat

- de TUA alleen is komen te staan inzake het stellen van extra instroomeisen klassieke talen;

- deze positie nadelig kan uitwerken op het aantrekken van studenten die gereformeerde theologie willen studeren;

- de financiering van de universiteit in het algemeen extra zwaar onder druk komt te staan en een mogelijk niet bekostigd jaar hierop onevenredig zwaar drukt, hetgeen de continuïteit van de universiteit bedreigt;

- het vooralsnog mogelijk lijkt om onderwijs in de klassieke talen in een zesjarig curriculum te incorporeren;

te besluiten

- goedkeuring te hechten aan de handelingen van het college van bestuur en het deputaatschap toezicht inzake het opheffen van de extra instroomeisen klassieke talen;

- het curatorium van de TUA te verzoeken in overleg te treden met het curatorium van de TUK inzake het beëindigen van de overeenkomst voor de vooropleiding in goed overleg met het college van bestuur;

- deputaten toezicht te verzoeken het incorporeren van de vooropleiding in het curriculum periodiek te evalueren, de eerste keer zo vroeg dat de volgende synode het evaluatierapport kan meenemen in haar overwegingen;

12. deputaten toezicht te verzoeken om in goed overleg met het college van bestuur, het college van hoogleraren en het curatorium een actieplan op te stellen en te implementeren voor een integrale aanpak van de te hoge werkdruk van de wetenschappelijke staf en daarvan verslag te doen aan de synode van 2013;

13. deputaten toezicht te verzoeken in verband met de vermindering van de werkdruk van de hoogleraren gebruik te maken van een Arbodienst, mede om te kunnen bepalen wat voor de huidige staf een verantwoorde werkdruk is;

14. deputaten toezicht te verzoeken op de volgende generale synode verslag uit te brengen van de werkdrukvermindering van de hoogleraren door inzicht te geven in het aantal uren dat is vrijgekomen, niet alleen door het optimaliseren van het studentassistentschap en het aanstellen van parttimeonderzoekers, maar ook door het terugbrengen van het aantal nevenfuncties van hoogleraren;

15. deputaten toezicht te verzoeken erop toe te zien dat de vrijgekomen uren niet zodanig opnieuw worden ingevuld dat de werkdrukvermindering een gering blijvend effect heeft;

16. bij de vaststelling van de omslag van de TUA rekening te houden met de kosten van 100.000 per jaar die de werkdrukvermindering met zich gaat meebrengen;

17. deputaten toezicht te verzoeken om in nauw overleg met het college van bestuur, het college van hoogleraren en het curatorium, gezien de overbelasting van de wetenschappelijke staf en beperkte omvang van de universiteit aan de ene kant en de noodzaak van meer ruimte voor wetenschappelijk onderzoek en de eisen van de Overheid aan de andere kant, zich te bezinnen op de toekomst van de TUA en daarover uiterlijk aan de synode van 2013 te rapporteren en verder deze synode conditioneel te sluiten om de mogelijkheid te bieden aan deputaten toezicht om in eerder stadium te rapporteren indien dit naar hun oordeel noodzakelijk is;

18. de handelingen van de interim financieel manager en deputaten toezicht onder dankzegging goed te keuren;

19. akkoord te gaan met de afspraken tussen deputaten emeritikas en het college van bestuur voor wat betreft het emeriteringsfonds van de TUA.

2.3. studie- en stimuleringsfonds

De synode besloot:

de voorstellen en wijzigingen op de regeling studiefonds 2007 integraal over te nemen (zie hoofdstuk B – Nieuwe en herziene bijlagen in de kerkorde onder 4, bijlage 9 (art.19)).

3. KERK EN ISRAËL

De synode besloot:

1. de status van waarnemer bij het deputaatschap kerk en Israël voor de kerk van Groningen op te heffen;

2. deputaten toestemming te geven het visiedocument Voorgoed verbonden in brochurevorm aan de kerken aan te bieden met inachtneming van de opmerkingen die in het commissierapport zijn gemaakt;

3. a. in te stemmen met de Schenking van de Israëlbibliotheek aan de bibliotheek van de Theologische Universiteit; b. deputaten op te dragen de regeling ten aanzien van de aanvulling van de bibliotheek vast te leggen in een samenwerkingsovereenkomst met de bibliotheek en de gemaakte afspraak vast te leggen in bijlage 20;

4. deputaten op te dragen te onderzoeken op welke wijze de regeling voor de roeping tot evangelieverkondiging onder Israël, zoals deze is verwoord in bijlage 20 K.O., in verband met de huidige samenwerking binnen het Centrum voor Israëlstudies moet worden herzien en daarover voorstellen te doen aan de volgende generale synode;

5. deputaten op te dragen

a. om bij een vernieuwing of verlenging van de samenwerkingsovereenkomst met het Centrum voor Israëlstudies en ook bij de aanstelling of verlenging van het contract van een Israëlconsulent de genomen beslissingen te evalueren met inachtneming van de opmerkingen die in het rapport zijn gemaakt, en hierover aan de synode verslag te doen, en

b. in de driejaarlijkse rapportage van het deputaatschap aan de generale synode inzicht te geven in de financiën van het Centrum voor Israëlstudies.

4. DE BUITENLANDSE ZENDING

De synode besloot:

ten aanzien van nieuwe terreinen

1. goedkeuring te geven aan het voornemen van deputaten om de Eglise Protestante Réformée du Burundi in de jaren 2010-2013 op projectbasis te ondersteunen in hun toerustingswerk voor predikanten en aan de daarbij behorende begroting;

2. goedkeuring te geven aan het voornemen van deputaten om voor de in besluit 1 omschreven toerustingsprojecten in Burundi een beroep te doen op in aanmerking kornende theologen in onze kerken, indien van toepassing onder toestemming van de bevoegde instanties;

3. goedkeuring te geven aan het voornemen van deputaten in de jaren 2010-2013 zendingswerk in Isaan (Thailand) op te starten in samenwerking met OMF en de GZB en aan de daarbij behorende begroting;

4. goedkeuring te geven aan het voornemen van deputaten ten behoeve van het in besluit 3 omschreven zendingswerk missionaire diaconale werkers te werven en uit te zenden;

5. goedkeuring te geven aan het voornemen van deputaten in de jaren 2010-2013 het zendingswerk van de baptisten in Tajmyr (Siberië, Rusland) volledig voor hun rekening te nemen en daartoe een overeenkomst te sluiten met de Broederraad van de niet geregistreerde baptisten in Rusland en aan de daarbij behorende begroting;

6. deputaten op te dragen zich bij het zoeken van nieuwe zendingsgebieden of het ondersteunen van missionaire projecten in de toekomst nadrukkelijker ook op Europa te oriënteren;

en ten aanzien van de bestaande terreinen Indonesië

7. goedkeuring te geven aan de voorgenomen verdere ondersteuning van de onderwijsprojecten en van het primaire zendingswerk van de Gereja Toraja Mamasa (GTM);

8. goedkeuring te geven aan het voornemen in overleg met de GTM een structuur te ontwerpen die ook na de emeritering van ds. C.W. Buijs een goede samenwerking zal waarborgen;

Venda

9. goedkeuring te verlenen aan het voornemen om de bestaande relatie met de kerken van de synode Soutpansberg in stand te houden en op behoedzame wijze ook een relatie op te bouwen met andere (Venda)kerken om zendingswerk te ondersteunen;

10. goedkeuring te verlenen aan het voornemen om samen met deputaten buitenlandse kerken voor zowel de algemene synode van die Gereformeerde Kerke in Suid-Afrika als de synode Soutpansberg beschikbaar te zijn voor advies en bijstand in het moeizame traject naar eenwording;

KwaNdebele

11. goedkeuring te verlenen aan het voornemen de reorganisatie van de kerken van KwaNdebele te blijven ondersteunen;

12. goedkeuring te verlenen aan het voornemen om de Mukhanyo Bible School ook na emeritering van ds. C.W. Buijs (2011) te blijven steunen en begeleiden;

13. goedkeuring te verlenen aan het voornemen in de periode 2010-2013 overleg op te starten met het Mukhanyo Theological College (MTC) om te bezien wie de meest geëigende rechtspersoon is om de gebouwen van het MTC van zending over te nemen;

Botswana

14. goedkeuring te verlenen aan de beëindiging van de zendingsdienst van ds. J. C. Wessels onder het uitspreken van hartelijke dank voor het werk in een periode van achttien jaren verricht;

15. goedkeuring te verlenen aan het voornemen om de opbouw van het kerkelijke leven van de Reformed Churches of Botswana in een breder verband dan voorheen te ondersteunen met name door hulp te verlenen bij het bekostigen van de salarissen van de nieuwe predikanten;

Mozambique

16. goedkeuring te verlenen aan de voorgenomen afronding van de zendingsdienst van ds. G. Vos in de lente van 2011;

17. goedkeuring te verlenen aan de voortzetting van de steun aan InForTeM, dat zowel het decentrale als het centrale onderwijswerk behartigt;

overige zaken

18. deputaten op te dragen om te bezien hoe het werk van IFES onder buitenlandse studenten opnieuw ondersteund zou kunnen worden;

19. goedkeuring te verlenen aan het voornemen van deputaten de vertegenwoordiging van onze kerken in de Stichting Evangelie en Moslims over te laten aan deputaten evangelisatie;

20. goedkeuring te verlenen aan de gewijzigde Handleiding voor de classicale zendingscommissie onder leiding van een door de classis benoemde voorzitter (bijlage 1);

21. goedkeuring te verlenen aan de gewijzigde bestuurlijke structuur van het zendingsdeputaatschap (bijlage 2);

22. goedkeuring te verlenen aan de gewijzigde tekst van bijlage 21 K.O. (bijlage 3) en aan de door de commissie daarin voorgestelde wijzigingen;

23. goedkeuring te verlenen aan het gewijzigde Statuut voor zendingswerkers met in achtneming van de voorgestelde wijziging (bijlage 4);

24. deputaten kerkorde en kerkrecht op te dragen de vermelding van bijlage 21 K.O. op te nemen in art. 21 K.O.

5. DE EVANGELISATIE

De synode besloot:

1. bij het opnieuw benoemen van deputaten rekening te houden met de wens van het deputaatschap om het aantal deputaten benoemd door de generale synode uit te breiden met één;

2. deputaten op te dragen zich blijvend te bezinnen op de vraag hoe de kerken in de nietgrootstedelijke gebieden kunnen worden geholpen een gastvrije kerk te zijn;

3. de formulieren voor de bevestiging van een evangelist naar art. 4 K.O. nog niet vast te stellen, deputaten op te dragen overleg te hebben met deputaten eredienst en de resultaten van dat overleg te rapporteren aan de volgende synode; ten aanzien van zendingsgemeenten deputaten op te dragen

4. in samenwerking met de TUA en de zendingsgemeenten en uitgaande van een hernieuwde doordenking van de missionaire implicaties van het gereformeerd belijden een diepgaande bezinning op gang te brengen rondom de vragen die in zendingsgemeenten speien, die in de komende intersynodale periode moet leiden tot concrete handreikingen en adviezen aan de zendingsgemeenten;

5. samen met deputaten zending en diaconaat in overleg te treden met deputaten onderlinge bijstand en advies om te komen tot een uitbreiding van de mogelijkheden voor financiële steun aan financieel minder draagkrachtige zendingsgemeenten;

6. samen met deputaten zending na te denken over mogelijkheden voor steun aan etnische leiders in zendingsgemeenten, die als zendeling onder hun eigen volk willen gaan werken;

7. binnen de zendingsgemeenten de handreiking Studiemateriaal binnen de Gereformeerde Gezindte over evangelische Stromingen blijvend onder de aandacht te brengen;

8. per zendingsgemeente na te gaan of en hoe de missionaire gerichtheid wordt bewaakt en hierover te rapporteren op de volgende synode;

9. de kornende periode zich blijvend te bezinnen op de verhouding tot en plaats van de zendingsgemeenten binnen ons kerkverband en wegen te zoeken om in wederkerigheid van elkaar te leren en samen kerk te zijn;

en verder

10. deputaten op te dragen een onderzoek te doen naar de mogelijkheid van een projectmatige financiering van het evangelisatiewerk;

11. deputaten op te dragen de mogelijkheid te onderzoeken van een incorporatie van de evangelisatiepost te Gent in een breder kerkelijk kader;

12. te attenderen op de mogelijkheid dat bij de kerkvisitatie in zendingsgemeenten een deputaat evangelisatie als adviseur daarbij wordt betrokken, en deputaten te adviseren om de classes van bestaande en nieuw te vormen zendingsgemeenten op die mogelijkheid te wijzen;

13. vast te houden aan de bepaling dat het examen van een evangelist naar art. 4 K.O. geregeld wordt naar analogie van het bepaalde in art. 4 lid 3a, dus ten overstaan van deputaten art. 49 K.O.;

14. deputaten op te dragen in overleg te treden met deputaten kerkrecht en kerkorde over de plaats in de kerkorde van de ondertekening door evangelisten naar art. 4 K.O.;

15. deputaten op te dragen voor bijlage 19 K.O. in samenwerking met deputaten kerkorde en kerkrecht een bepaling te formuleren met betrekking tot hun taak in relatie tot zendingsgemeenten en daarover een voorstel te doen aan de volgende synode.

6. ONDERLINGE BIJSTAND EN ADVIES

De synode besloot

1. akkoord te gaan met de regeling bij beroep zonder toestemming deputaten onderlinge bijstand en advies (zie bijlage 6.1);

2. deputaten op te dragen beleid te ontwikkelen, indien de toezeggingen over 2010 gerealiseerd worden en deze voor de navolgende jaren chronisch blijken, om de steun beheersbaar te houden.

7. RADIO- EN TELEVISIEDIENSTEN

De synode besloot:

de band van het deputaatschap met ds. A. van der Veer te beëindigen.

8. GEESTELIJKE VERZORGING VARENDEN

De synode besloot:

1. deputaten op te dragen – mede met het oog op de veranderende omstandigheden en praktijk – zich alsnog te bezinnen op de geestelijke verzorging van de varenden en een heldere visie daarop te formuleren;

2. de gewijzigde instructies (bijlage 1 artikel 6 en bijlage 51 artikel 6) vast te stellen.

9. GEESTELIJKE VERZORGING MILITAIREN

De synode besloot:

deputaten opnieuw op te dragen nadere uitwerking te geven aan de aanbevelingen genoemd in punt 22 van hun vorige rapport en op de volgende generale synode daarvan verslag te doen.

10. KERKJEUGD EN ONDERWIJS

De synode besloot:

1. deputaten opdracht te geven tot het blijven bevorderen van het gesprek tussen de beide jeugdwerkorganisaties (JWO’S) over de visie op het jeugdwerk;

2. deputaten opdracht te geven de werkbaarheid van het toetsingsinstrument ‘governance’ te onderzoeken en daarvan op de synode van 2013 verslag te doen;

3. deputaten op te dragen het proces van overleg over opvoedingsondersteuning te blijven ondersteunen en zo nodig daarbij een loketfunctie te vervullen;

4. deputaten op te dragen zich te blijven bezinnen op het takenpakket en de wijze van uitvoering daarvan;

5. het protocol voor het beroepen van predikanten naar art 6 K.O. in het onderwijs goed te keuren en deputaten op te dragen dit onder de aandacht van de kerkenraden te brengen (bijlage 2 – rapport);

6. deputaten op te dragen in nauw overleg met de JWO’s te bezien of een andere verhouding tussen deputaten en de JWO’s wenselijk of zelfs noodzakelijk is, gezien de veranderingen die zich de laatste jaren hebben voltrokken in financieel opzicht en door (voortdurende) uitbreiding van het takenpakket van de JWO’s, daarbij betrekkend het geestelijk aspect van het ‘governance’-document.

11. PASTORAAT IN DE GEZONDHEIDSZORG

De synode besloot:

1. deputaten op te dragen voort te gaan met het organiseren van themadagen omdat deze nog in een behoefte voorzien en zich te bezinnen of en hoe verdergegaan moet worden met de regionale bezinningsavonden;

2. deputaten op te dragen naar wegen te zoeken om het werk in de gezondheidszorg op positieve wijze onder de aandacht te brengen om mogelijk een middel te zijn waardoor jongeren hun roeping in deze ontdekken;

3. deputaten op te dragen vacatures voor geestelijke verzorgers onder de aandacht te brengen van predikanten en kerkenraden;

4. deputaten op te dragen contact te leggen met deputaten kerkorde en kerkrecht om te komen tot een goede regeling van de (kerkelijke) positie van de geestelijk verzorger in de gezondheidszorg en daarin – uitgaand van art.3, sub 8 K.O. – duidelijkheid te geven m.b.t. hun kerkelijke zending;

5. deputaten op te dragen aan de dovenpastor te vragen een korte handreiking te schrijven hoe wij doven meer kunnen laten participeren in de plaatselijke gemeente;

6. deputaten op te dragen zich te bezinnen op de periode na 2013, mede gelet op de te verwachten vacature voor het dovenpastoraat.

12. DIACONAAT

De synode besloot:

1. deputaten op te dragen voort te gaan met het onderhouden van de contacten met het generaal deputaatschap van de Gereformeerde Kerken vrijgemaakt;

2. deputaten op te dragen samen met deputaten evangelisatie en zending in overleg te treden met deputaten onderlinge bijstand en advies om te komen tot een uitbreiding van de mogelijkheden voor financiële steun aan financieel minder draagkrachtige zendingsgemeenten;

3. deputaten op te dragen de voorstellen die de werkgroep Diaken in de Gemeente in haar rapport doet verder uit te werken (zie bijlage 1 onder conclusies en aanbevelingen en bijlage 2 par. 3);

4. deputaten op te dragen het kabinetsbeleid nauwlettend te volgen en daarop actief te anticiperen door de diakenen en diaconaal betrokkenen niet alleen via classicale diaconale commissies en classicale diaconale vergaderingen maar ook rechtstreeks te informeren en te ondersteunen en zo hun deskundigheid te vergroten, zodat zij in de eigen gemeenten de leden kunnen adviseren en ondersteunen;

5. deputaten op te dragen hun beleid op alle onderdelen expliciet te evalueren, de beleidsplannen daaraan aan te passen en daarover voorstellen te doen aan de generale synode 2013 en indien noodzakelijk voorstellen van aanpassingen van de instructie te doen;

6. deputaten op te dragen in nauw overleg met deputaten financiële zaken te bezien hoe de inkomsten en de uitgaven in de toekomst gelet op de te verwachten vermindering van inkomsten beter in balans kunnen worden gebracht, bijv. door op de lopende projecten (een percentage van de) onkosten door te berekenen;

7. de omslag voor het SGJ af te schaffen.

13. DE WEKKER

De synode besloot:

de redactie van De Wekker op te dragen te overwegen of kerkelijke verslagen op de website kunnen worden geplaatst met een introductie ervan of een verwijzing ernaar in het blad.

14. JAARBOEK

De synode besloot:

1. deputaten te verzoeken om te bezien of er een meer logische indeling van het jaarboek mogelijk is, zodat het jaarboek toegankelijker wordt;

2. deputaten te verzoeken in overleg met de redactie van de website van de kerken te treden om te bezien of integratie van beide publicaties, van voor een groot deel dezelfde gegevens, mogelijk is.

15. KERKORDE EN KERKRECHT

De synode deed de volgende uitspraak:

De generale synode, kennis genomen hebbend van

1. het aanvullende rapport van deputaten kerkorde en kerkrecht;

2. het rapport van haar commissie;

3. de bespreking ter vergadering;

besluit

1. deputaten op te dragen aan de generale synode van 2013 een integrale regeling voor de appelprocedure voor te leggen;

2. bij de werkzaamheden voor de kornende periode voorrang te geven aan het ontwerpen van deze regeling, zodat in voorkomende gevallen het concept reeds gebruikt kan worden.

verder besloot de synode:

3. deputaten te vragen naar hun vermogen te bevorderen dat hetgeen door hoogleraren kerkrecht is beschreven en de toerustende artikelen in Ambtelijk Contact via de website www.kerkrecht.nl eenvoudig bereikbaar te maken;

4. de kerken dringend aan te bevelen om de aangebrachte wijzigingen ten aanzien van de rechtsverhouding tussen kerkenraad en predikant in de beroepsbrief en de modelovereenkomst ook toe te passen in bestaande situaties;

5. de ‘missionaire nood’ niet specinek in art.3 K.O. te vermelden, aangezien art.3 K.O. sub.8 genoeg mogelijkheden geeft om het missionaire aspect van het gemeente-zijn vorm te geven en daarin in deze ‘nood’ te voorzien;

6. geen speciale nieuwe regelingen te treffen voor iemand die in missionaire diensten voorgaat (een en ander is genoegzaam in art.3 K.O. geregeld, men kan naar analogie van art. 3 K.O. sub 1 en 2 te werk gaan);

7. de notitie over de kerkelijk werker vast te stellen en goed te keuren;

8. de particuliere synoden in overweging te geven een geschillencommissie in het leven te roepen en daarvoor de regeling vast te stellen (zie nieuwe bijlage 26a bij art. 31);

9. aan een appellant wel het besluit van een vergadering mee te delen maar geen inzage te geven in het rapport dat tot het besluit geleid heeft (dit spoort met bepaling ld. in de kleine letters bij art. 31 van de Voorlopige Handleiding voor de Kerkelijke Tuchtprocedure, waar staat: ‘De beslissing inzake het appel of revisieverzoek zal aan de appellant en aan de betrokken kerkelijke vergadering worden meegedeeld.’);

10. de notitie ‘Herstel in het ambt’ goed te keuren en vast te stellen, en hierbij te vermelden dat dit mutatis mutandis ook geldt bij situaties waarbij art. 12.1 K.O. in geding is (zie nieuwe bijlage 42a bij art. 79);

11. de notitie ‘Taak van de particuliere synode t.a.v. de rapporten van deputaatschappen’ goed te keuren en vast te stellen (zie nieuwe bijlage 58a bij art. 47);

12. deputaten op te dragen zorg te dragen voor een nieuwe uitgave van de kerkorde.

16. CONTACT MET DE OVERHEID

De synode besloot:

1. deputaten landelijk kerkelijk bureau op te dragen – in overleg met deputaten financiële zaken, deputaten onderlinge bijstand en advies en deputaten kerkelijke archieven – procedures te ontwikkelen voor (digitale) informatievoorziening aan en voorlichting van de plaatselijke kerken over beheerszaken en kerkelijk-administratieve zaken, met de uitvoering daarvan zo spoedig mogelijk te beginnen en daarover te rapporteren aan de generale synode 2013;

2. deputaten een budget ten bedrage van € 750,- per jaar te verstrekken om in voorkomende gevallen een bescheiden financiële bijdrage te kunnen leveren aan organisaties die actief zijn op het werkterrein van deputaten;

3. deputaten op te dragen de notitie ‘Kerk en overheid in de postmoderne samenleving’ toe te sturen aan de kerkenraden en te bezien hoe er bredere bekendheid aan gegeven kan worden, bijvoorbeeld door middel van aandacht in de kerkelijke bladen en beschikbaarheid in de vorm van studieschetsen;

4. de generale synode verzoekt deputaten toezicht van de TUA bij het College van Bestuur te bepleiten het werk van dienaren des Woords naar Art. 6 K.O. en geestelijk verzorgers onder de aandacht te brengen van de studenten.

17. EENHEID VAN DE GEREFORMEERDE BELIJDERS IN NEDERLAND

De synode besloot:

1. uit te spreken dat deputaten aan de bezinningsopdracht betreffende de spanning tussen landelijk zoeken van eenheid en de plaatselijke situatie, hebben voldaan;

2. bijlage 8 KO te wijzigen naar het (aangepaste) voorstel van deputaten.

18. DE VERTEGENWOORDIGING VAN DE KERKEN

De synode besloot:

1. de archivarissen van de synode te machtigen om comitébesluiten van de generale synode in geanonimiseerde vorm door te geven aan kerkelijke vergaderingen die daar vanwege de behandeling van een bepaalde zaak om vragen;

2. beslissingen in appelzaken die geldingskracht hebben voor het geheel van de kerken zo mogelijk in openbare zitting te nemen, opdat zulke besluiten opgenomen kunnen worden in de Acta en zo kenbaar zijn voor het geheel van de kerken;

3. artikel 30 van het huishoudelijk reglement als volgt te formuleren: Afgevaardigden van kerken waarmee correspondentie wordt onderhouden, zullen in principe op de donderdag en vrijdag van de tweede volle vergaderweek (Oktober) gelegenheid ontvangen de synode toe te spreken. De preses, of op zijn verzoek een van de andere leden of preadviserende leden, zal deze toespraak namens de synode beantwoorden’;

4. aan artikel 55 van het huishoudelijk reglement toe te voegen:

‘Indien bij de bespreking van het voorstel van het moderamen voor benoemingen in deputaatschappen en commissies voor een bepaalde voordracht een tegenkandidaat wordt voorgesteld, zal het moderamen een toelichting geven op de kandidaat die zij voorstelt en zal de preses aan de vergadering vragen of er behoefte is aan een besprekingsronde’;

5. opnieuw deputaten te benoemen overeenkomstig art. 50 sub 11 K.O, opdat zij de kerken kunnen vertegenwoordigen in gevallen die niet behoren tot de competentie van andere deputaatschappen.

19. FINANCIËLE ZAKEN

De synode besloot:

1. de afdracht aan de emeritikas los te koppelen van de overige omslagen;

2. de grote deputaatschappen opdracht te geven een meerjarenbeleid op te stellen dat verder reikt dan de synodale periode. Dit betrieft hier minimaal deputaten evangelisatie, buitenlandse zending, diaconaat en eenheid van de gereformeerde belijders in Nederland;

3. dat tijdens de synodale commissiebesprekingen expliciet aandacht wordt gegeven aan de taakstelling van de deputaatschappen en aan de daaraan verbonden kosten;

4. dat tijdens de plenaire besluitvorming de generale synode kritischer dient te zijn bij het continueren van opdrachten of verstrekken van nieuwe opdrachten aan de deputaatschappen, met dien verstande dat commissie 6 in de derde week met concrete voorstellen komt conform de volgende spelregels:

- de omslagen stijgen mee met de inflatie;

- de omslagen van de deputaatschappen met plooibare activiteiten ontwikkelen zich volgens het door de generale synode goedgekeurde langetermijnbeleid;

- het saldo van tegenvallers, nieuwe activiteiten, stopzettingen en meevallers moet nul zijn;

5. dat de zichtbaarheid van de deputaatschappen binnen ons kerkverband verbeterd dient te worden; daartoe worden de volgende voorstellen overgenomen:

a. bij de hierna te noemen deputaatschappen is de generale synode extra attent op de mate van zichtbaarheid, die essentieel is om voldoende draagvlak voor de landelijke activiteiten te behouden en daarmee voor de afdracht aan de kerkelijke kassen:

- deputaten kerkjeugd en onderwijs (vooral de sectie onderwijs en studentenwerk);

- deputaten contact met de overheid;

- deputaten geestelijke verzorging varenden;

- deputaten geestelijke verzorging militairen;

- deputaten pastoraat in de gezondheidszorg;

- deputaten correspondentie buitenlandse kerken;

b. deputaten jaarboek en landelijke kerkelijk bureau dienen gezamenlijk meer aandacht aan de bekendheid van de landelijke activiteiten te schenken door middel van de teksten over de deputaatschappen in het jaarboek en de actualiteit van de website;

c. het werk van deputaten meer zichtbaar maken is een verantwoordelijkheid van de generale synode, de deputaatschappen en de plaatselijke kerkenraden. De generale synode zou deputaatschappen sterker kunnen aanmoedigen om middelen te ontwikkelen die kerkenraden kunnen inzetten om het werk meer bekendheid te geven in de plaatselijke gemeenten;

6. de volgende voorstellen over te nemen:

a. indien de synode het aantal deputaatschappen wil verminderen, met name vanuit het oogpunt van een eenvoudiger bestuurlijke beheersing en het voorkomen van overlap, dan is daartoe de volgende mogelijkheid:

- radio- en televisiediensten toevoegen aan evangelisatie;

b. de generale synode dient bij de volgende twee deputaatschappen extra attentie te schenken aan de relatie tussen het aantal deputaten in relatie tot de activiteiten:

- deputaten kerk en Israël;

- deputaten pastoraat in de gezondheidszorg;

c. aan twee deputaatschappen moet verzocht worden bij een optredende vacature (hetzij door emeritering hetzij door een beroep naar een gemeente) niet in de vacature te voorzien, in afwachting van een beslissing van de generale synode; het gaat daarbij om:

- deputaten geestelijke verzorging varenden;

- deputaten pastoraat in de gezondheidszorg;

7. gelet op de reacties in het onderzoeksrapport, een vervolgopdracht te geven aan de commissie doelmatigheid, door die zelfstandig te laten voortbestaan als een onafhankelijke studiecommissie. Zij krijgt de volgende opdracht, namelijk:

a. in afstemming met deputaatschappen, die tot die afstemming bij dezen opdracht krijgen, een inventarisatie te maken van de huidige landelijke activiteiten en aanbe-velingen te doen over welke activiteiten kunnen worden afgebouwd, gehandhaafd, uitgebouwd of nieuw geïntroduceerd en of deze activiteiten anderszins kunnen worden georganiseerd, bijvoorbeeld door deputaatschappen anders te organiseren of waar mogelijk samen te voegen;

b. voor het doen van deze aanbevelingen zich te bezinnen op de vraag wat Bijbels gezien in deze tijd de taak van de kerk is in relatie tot het stellen van prioriteiten of anders organiseren;

c. zich te bezinnen op de wijze waarop kerken worden geïnformeerd en gestimuleerd om het werk van deputaatschappen financieel mogelijk te maken; d. hierover te rapporteren op de synode van 2013.

Voorts deed de synode de uitspraak:

De generale synode, overwegende:

1. de urgentie van de problematiek van het beheersbaar houden van het aantal, de omvang en de uitgaven van de verschillende deputaatschappen, waaronder de verwachte stijging van de kosten van de oudedagsvoorziening van predikanten (en predikantsweduwen);

2. de complexiteit van deze discussie en de beperkte mogelijkheden die de commissie doelmatigheid deputaatschappen heeft ervaren om zelf tot uitspraken hierover te komen;

van oordeel dat:

1. het tot de verantwoordelijkheid van de synode zelf behoort om tot een uitspraak over de doelmatigheid van de werkwijze van de diverse deputaatschappen te komen met het oog op het beheersbaar houden van de kerkelijke omslagen;

2. er op de synode vroegtijdig aandacht aan geschonken dient te worden;

besluit

1. dat elke synodecommissie met de deputaatschappen spreekt en in een herkenbare paragraaf rapporteert over:

a. ‘evaluatie van en ontwikkeling in het takenpakket’ om daarmee te toetsen of elk deputaatschap een bestaansrecht houdt en doelmatig kan werken;

b. ‘aantal deputaten in relatie tot activiteiten’ om te waarborgen dat het aantal deputaten blijft aansluiten op de (toekomstige) activiteiten van het deputaatschap;

c. ‘uitbreiding van taken of activiteiten’; hierbij gaat het erom dat goed is onderbouwd of de belangen van de plaatselijke kerken goed in het oog worden gehouden. Daarbij kan ook de vraag gesteld worden: ‘Doen we dit omdat de kerken erom vragen, of doen we dit omdat het deputaatschap het zelf belangrijk vindt?’;

d. ‘zichtbaarheid van activiteiten’; hierbij gaat het erom dat de activiteiten voldoende zichtbaar zijn voor de leden van de plaatselijke gemeente en eventueel met adviezen te komen om deze zichtbaarheid te vergroten;

e. ‘toekomstig voortbestaan’; hierbij gaat het om de vraag of indien een deputaatschap een bepaald percentage van zijn taak vervuld heeft (bijv. 70%), of voor die overige taken (bijv. 30%) een deputaatschap in stand gehouden moet worden, of dat er andere, efficiëntere mogelijkheden zijn om deze taken te beleggen;

2. dat tijdens de plenaire besluitvorming de synode kritischer dient te zijn bij het continueren van opdrachten of het verstrekken van nieuwe opdrachten aan de deputaatschappen. Daarbij gelden de volgende bepalingen:

a. de generale synode dient zich blijvend rekenschap te geven van de kosten-batenanalyse bij nieuwe opdrachten voor deputaatschappen of voor nieuwe deputaatschappen;

b. net zoals de synode bij de plenaire besprekingen van de rapporten een voorbehoud maakt voor besluitvorming omtrent de hoogte van de landelijke afdrachten, de synode ook een voorbehoud maakt voor besluitvorming omtrent de reeds bestaande en de ‘nieuwe opdrachten’ om deze aan het eind van de synodeperiode vanuit een totaaloverzicht te evalueren en te beoordelen, teneinde de ‘last’ voor het landelijke kerkverband beheersbaar te houden.

20. HET LANDELIJK KERKELIJK BUREAU

De synode besloot:

1. deputaten op te dragen te onderzoeken of het beheer van alle geldmiddelen is te optimaliseren door middel van centraal rekeningbeheer. Indien zulks het geval blijkt kan dat in de komende GS-periode 2011-2013 reeds worden ingevoerd met rapportage aan de volgende generale synode;

2. het Model arbeidsovereenkomst voor lkb (Bijlage 1 bij rapport deputaten lkb) goed te keuren;

3. het Model arbeidsovereenkomst voor kerkenraden (Bijlage 2) goed te keuren;

4. Bijlage 43 K.O. goed te keuren waarbij in art. 15.2 PKN dient te worden vervangen door lkb.

(NB: kerkenraden die gebruik willen maken van de model-arbeidsovereenkomsten zoals in besluit 2 en 3 genoemd, worden verwezen naar het landelijk kerkelijk bureau).

21. KERKELIJKE ARCHIEVEN

De synode besloot:

1. deputaten op te dragen met spoed op zoek te gaan naar vervanging van de huidige archivarissen. Hierbij zal ernaar gestreefd worden dat de opvolgers van de huidige archivarissen lid zullen zijn van de Christelijke Gereformeerde Kerken. Mocht zulks niet succesvol zijn dan dient samenwerking te worden gezocht met Gereformeerde Kerken vrijgemaakt en/of Nederlands Gereformeerde Kerken. Van hun activiteiten in deze dienen deputaten de generale synode van 2013 te berichten;

2. alle deputaatschappen op te dragen de archiefstukken die betrekking hebben op hun activiteiten verricht in de periode voor de generale synode van 2004 z.s.m. doch uiterlijk 1 september 2011 aan het synodale archief over te dragen;

3. de scribae van alle deputaatschappen op te dragen in hun rapportage aan de generale synode te vermelden in hoeverre is voldaan aan de plicht om hun archief over te dragen;

4. de scribae van opgeheven deputaatschappen op te dragen hun archief z.s.m. doch uiterlijk 1 september 2011 over te dragen;

5. deputaten kerkelijke archieven op te dragen te rappelleren bij die deputaatschappen, bestaand of reeds opgeheven, die in gebreke zijn gebleven en de synode 2013 hierover te informeren;

6. deputaten opdracht te geven om beleid te ontwikkelen m.b.t. digitaal archiveren om hierover op de generale synode van 2013 te rapporteren;

7. deputaten opdracht te geven om te zien naar een goedkopere locatie dan het Documentatiecentrum;

8. deputaten opdracht te geven tot het publiceren van de inventarisatielijst van het archief vóór 1980.

22. EREDIENST

De synode besloot:

1. de twee conceptavondmaalsformulieren definitief vast te stellen, vrij te geven voor gebruik in de kerken en, nadat de door deputaten en commissie voorgestelde wijzigingen zijn aangebracht, deze te zijner tijd na uitvoering van de gehele opdracht samen met alle andere formulieren door middel van een publicatie beschikbaar te stellen. Tevens dat deputaten aangeven hoe kerkenraden om kunnen gaan met de wens om een gedeelte van de avondmaalsformulieren te lezen tijdens de voorbereidingsdienst;

2. deputaten de opdracht te geven verder te werken aan nieuwe liturgische formulieren, waarbij te denken valt aan een nieuw formulier voor de openbare belijdenis van het geloof, voor de doop van volwassenen, voor de bevestiging van predikanten en voor de bevestiging van ouderlingen en diakenen;

3. deputaten op te dragen een taalkundige herziening te verzorgen van de formulieren voor afsnijding van c.q. wederopname in de gemeente;

4. deputaten de opdracht te geven om de in dit rapport geboden bezinning op de invloed van de cultuur op de liturgie in de vorm van een handreiking aan de kerken te doen toekomen;

5. deputaten de opdracht te geven de ontwikkelingen met betrekking tot het Nieuwe Liedboek te blijven volgen.

23. DEPUTATEN VOORTIJDIGE AMBTSBEËINDIGING

De synode besloot:

1. de voorstellen van deputaten over te nemen:

1.1. Overwegingen tot wijzigen van uitkeringsduur en -bedragen in de uitvoeringsregeling:

In art. 4 van de regeling wordt de uitkeringsduur bepaald. Daarbij is destijds aan-sluiting gezocht bij de maatschappelijke regels dienaangaande en de praktijk van de zogenaamde ‘kantonrechters formule’. Die formule is de afgelopen jaren gewijzigd en deputaten voortijdige ambtsbeëindiging (dvap) heeft zich beraden of dat consequenties moet hebben voor de uitvoeringsregeling dvap. Deputaten hebben geconstateerd dat de nieuwe kantonrechtersformule, vergeleken met de huidige kerkelijke dvap-regeling, slechts tot marginale bijstelling aanleiding zou geven. Daarom is besloten hiermee nu te wachten totdat de komende tijd duidelijk wordt hoe in het algemeen de maatschappelijke regels zich zullen ontwikkelen (sociale wetgeving, WW, etc.). Dvap zal zich dan vervolgens opnieuw bezinnen. Voor het vaststellen van de hoogte van de uitkeringen, zoals beschreven in de uitvoeringsregeling, is aansluiting gezocht bij de adviezen van deputaten financiële zaken omtrent predikantstraktementen en emolumenten. De geadviseerde bedragen daarin worden jaarlijks aangepast en de uitkeringen dus ook. Voor wat betreft de bedragen genoemd in art. 6 en 7 neemt dvap zich voor per periode van drie jaar aan de generale synode voorstellen te doen voor aanpassing daarvan.

1.2. Voorstel tot wijziging in de uitvoeringsregeling art. 6, lid 2(a):

In 2007 heeft ten aanzien van de tegemoetkoming premie ziektekostenverzekeringen structurele aanpassing plaatsgevonden, waardoor de tekst van artikel 6 lid 2(a) niet meer aansluit op de adviezen van deputaten financiële zaken. Dit betreft met name de tegemoetkoming premie ziektekostenverzekermg. Voorgesteld wordt dan ook in de laatste volzin van art 6 lid 2 de volgende wijziging aan te brengen: De tekst tussen (a) en (b) thans luidende: ‘50% van de som van etc’ wordt vervangen door: ‘Het bedrag van de door de predikant te betalen inkomensafhankelijke bijdrage in de premie ziektekostenverzekermg, zoals vermeld in het jaarlijkse advies van deputaten financiële zaken’.

1.3. Voorstel tot wijziging in de uitvoeringsregeling art. 6, lid 2(b):

In 2004 is bij het ingaan van de regeling een vergoeding kosten genoemd van € 500,- op jaarbasis. Voorgesteld wordt dit bedrag aan te passen aan de geldontwaarding over de afgelopen 6 jaar. Die bedraagt ongeveer 10%. Het voorgestelde bedrag onder (b) wordt dan € 550,- per jaar.

1.4. Voorstel tot wijziging in de uitvoeringsregeling art. 7:

In 2004 is bij het ingaan van de regeling een vergoeding verhuiskosten genoemd van € 3.750. Voorgesteld wordt dit bedrag aan te passen aan de geldontwaarding over de afgelopen 6 jaar. Die bedraagt ongeveer 10%. Het voorgestelde bedrag in art.7 lid 1 wordt dan € 4.100,-;

2. dat bij vaststelling van de hoogte van de uitkeringen deputaten zich gedurende de intersynodale periode dienen te houden aan de voorschriften van deputaten financiële zaken.

24. VERTROUWENSCOMMISSIE

De synode besloot:

1. opnieuw een vertrouwenscommissie te benoemen, bestaande uit twee ervaren predikanten en een andere broeder met ruime ambtelijke ervaring; daarnaast drie adviserende leden met deskundigheid op het gebied van conflictbeheersing en/of psychosociale problematiek;

2. voor deze leden en adviserende leden secundi te benoemen;

3. de leden op te dragen predikanten en/of kerkenraden op hun verzoek of op verzoek van kerkvisitatoren/classes pastorale bijstand te verlenen en advies te geven;

4. de adviserende leden op te dragen de andere leden met hun deskundigheid terzijde te staan bij de onder 3 vermelde taak;

5. het curatorium, deputaten toezicht van de Theologische Universiteit Apeldoorn (TUA) en het college van bestuur van de TUA op te dragen in nauw contact met de vertrouwenscommissie een totaalplan te maken voor maatregelen die genomen kunnen worden voor het verbeteren van de selectie van toekomstige predikanten en de begeleiding van de persoonlijke ontwikkeling van studenten tijdens de opleiding;

6. de vertrouwenscommissie opdracht te geven om op grond van de aanbevelingen in het bezinningsgedeelte een nascholingsplan voor predikanten op te stellen in verband met de noodzakelijke deskundigheidsbevordering met als elementen:

a. het mentoraat;

b. actualisering van de theologische vakkennis;

c. persoonlijke vorming;

d. communicatieve vaardigheden;

7. de vertrouwenscommissie opdracht te geven een plan van aanpak te formuleren voor het opzetten van een vangnet voor predikanten, kerkenraden en gemeenten;

8. de vertrouwenscommissie opdracht te geven een plan van aanpak te formuleren voor ondersteuning en toerusting van kerkenraden met betrekking tot de in het rapport gesignaleerde probleemvelden;

9. bij de opdrachten 5 tot en met 8 de TUA en de vertrouwenscommissie de vrijheid te geven om zich te oriënteren op materiaal dat over deze zaken binnen andere kerken ontwikkeld is (met name is te denken aan Gereformeerde Kerken vrijgemaakt, Nederlands Gereformeerde Kerken en Protestantse Kerken in Nederland);

10. dringend aan te bevelen, dat er een jaarlijks gesprek plaatsvindt over het wederzijds functioneren van kerkenraad en predikant;

11. de vertrouwenscommissie op te dragen voor dit gesprek een handreiking op te stellen en deze aan te bieden aan de generale synode 2013;

12. de vertrouwenscommissie op te dragen het bezinningsdeel van het rapport aan de kerken ter beschikking te stellen, vergezeld van een door de vertrouwenscommissie op te stellen korte handleiding voor de kerkenraden, gericht op het voorkomen van de door de vertrouwenscommissie gesignaleerde problemen tussen predikanten enerzijds en kerkenraden en/of gemeenteleden anderzijds; voor deze publicatie de redactie van Ambtelijk Contact te verzoeken ruimte ter beschikking te stellen;

13. de commissie op te dragen – binnen de kaders van haar instructie – verslag te doen van het beleidsmatig deel van haar werkzaamheden, en vertrouwelijk verslag te doen van het uitvoerend deel van haar werkzaamheden aan de generale synode 2013;

14. opnieuw uit te spreken dat de vertrouwenscommissie verantwoording schuldig is aan de generale synode en niet aan andere kerkelijke vergaderingen, waarbij – indien nodig – vertrouwelijke informatie uitsluitend wordt gegeven aan het moderamen van de synode.

25. KLACHTENCOMMISSIE INZAKE MISBRUIK VAN PASTORALE EN ANDERE KERKELIJKE GEZAGSRELATIES

De synode besloot:

1. voor commissieleden die tussentijds willen aftreden geen vervangers aan te stellen tot er een minimum van drie leden is;

2. in te stemmen met een pool van minimaal vier deskundigen uit de Christelijke Gereformeerde Kerken, zijnde oud-leden van de commissie, die op afroep beschikbaar zijn;

3. goedkeuring te verlenen aan een verdere samenwerking met de klachtencommissies van de Gereformeerde Kerken vrijgemaakt en Nederlands Gereformeerde Kerken, zoals dat in het huidige reglement al mogelijk is (art. 4.6), om expertise te bundelen en in de komende periode meer ervaring op te doen met deze samenwerking;

4. de komende periode in overleg met de andere kerken de klachtenprocedures op elkaar af te stemmen en voorstellen voor aanpassing te doen aan de synode van 2013.

26. STUDIEDEPUTAATSCHAP NIEUWE BIJBELVERTALING

De synode besloot:

1. de handelingen van deputaten goed te keuren en hen hartelijk te danken voor hun arbeid;

2. het deputaatschap Nieuwe Bijbelvertaling op te heffen.

27. COMMISSIE DIGITALISERING

De synode besloot:

de commissie digitalisering op te dragen

1. zich te buigen over de mogelijkheden tot het inzetten van verschillende digitale hulpmiddelen ten behoeve van de generale synode 2013. Daarbij wordt nu met name gedacht aan de volgende mogelijkheden:

a. beveiligd(e) de(e)l(en) op de website van de Christelijke Gereformeerde Kerken voor het uitwisselen van rapporten en andere elektronische documenten. De beveiliging van comitéstukken verdient hierbij extra aandacht;

b. faciliteren van en wijzen op multimediale vergadervormen zoals teleconferencing of uitbreiding daarvan met onlinebestandsbenadering (waarbij deelnemers aan de vergadering meekijken of participeren bij aanpassing van zo’n bestand). Nadrukkelijk ligt hier ook een taak in voorlichting en instructie;

c. ter synode beschikbaar hebben van een beamer zodat bijvoorbeeld teksten van gewijzigde voorstellen geprojecteerd kunnen worden (in plaats van vermenigvuldigd op papier) of het projecteren van vertalingen van vooraf ingestuurde buitenlandse toespraken. Tevens het ter synode faciliteren van afgevaardigden die de vergaderstukken per laptop in plaats van op papier beschikbaar hebben;

d. te onderzoeken of het wenselijk is de niet-comitévergaderingen van de synode met livebeeld en -geluid via internet door te geven;

2. te informeren bij Gereformeerde Kerken vrijgemaakt en Nederlands Gereformeerde Kerken naar hun ervaringen op dit gebied en daarvan waar wenselijk gebruik te maken;

3. ervoor zorg te dragen dat afgevaardigden naar de synode die niet beschikken over of niet kunnen omgaan met digitale hulpmiddelen volop kunnen blijven deelnemen aan de synode;

4. mogelijkheden waarvan verwacht mag worden dat deze kostenneutraal of budgetverlagend in te voeren zijn, zo mogelijk te realiseren voor aanvang van de volgende synode;

5. te bekijken of het huishoudelijk reglement van de synode en de instructie voor roepende en ontvangende kerk in overleg met het deputaatschap voor de vertegenwoordiging van de kerken aangepast moeten worden zodat ze kloppen met de gerealiseerde maatregelen;

6. over deze opdracht te rapporteren aan de generale synode van 2013.

Dit artikel werd u aangeboden door: Christelijk Gereformeerde Kerken

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 februari 2011

Ambtelijk Contact | 76 Pagina's

E. DEPUTAATSCHAPPEN EN COMMISSIES

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 februari 2011

Ambtelijk Contact | 76 Pagina's