Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Zelf sleutelen aan de liturgische formulieren?

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Zelf sleutelen aan de liturgische formulieren?

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Er zal een bijzondere trouwdienst in de gemeente plaatsvinden. Een broeder die een aantal jaar geleden weduwnaar werd, heeft contact gekregen met een zuster in de gemeente die weduwe is. Er is liefde tussen hen gegroeid en het verlangen is ontstaan om als man en vrouw verder door het leven te gaan. De wederzijdse kinderen en kleinkinderen stemmen daarmee van harte in en verheugen zich in het geluk van hun (groot)ouders. Deze broeder en zuster willen hun huwelijk kerkelijk laten bevestigen en de kerkenraad wil daar graag aan meewerken.

Straks zullen deze broeder en zuster geknield voor Gods aangezicht liggen. Vooraf zal de predikant het huwelijksformulier lezen. Maar hoe doet hij dat? Deze broeder is 75, zijn aanstaande vrouw 70. Dat is toch een andere situatie dan waar in het huwelijksformulier van wordt uitgegaan…

Hoe ga je in een dergelijke situatie met de liturgische formulieren om? Dat is de vraag waarop dit artikel wil ingaan.

De liturgische formulieren

Het is een grote zegen dat onze kerken liturgische formulieren hebben. Maar liefst vier sets formulieren staan er tot onze beschikking.

Allereerst hebben we de zgn. klassieke liturgische formulieren. Die zijn opgesteld in de tijd van de Reformatie en kenmerken zich door een bijbelse, trefzekere en evenwichtige vertolking van de boodschap die klinken mag bij een bijzondere liturgische handeling in de eredienst (doopsbediening, bediening van het heilig avondmaal, huwelijksbevestiging etc.). In de jaren zeventig van de vorige eeuw ontstond er een tweede set liturgische formulieren. Deze formulieren blijven dicht bij de klassieke en vertolken eveneens op een goede en evenwichtige manier wat bij een bijzondere liturgische handeling gezegd moet worden.

Tegen het einde van de 20e eeuw kwam in kerkelijk Nederland vrij breed het verlangen op om wat met de bestaande liturgische formulieren te doen. Voornamelijk het taalkleed van deze formulieren bleek steeds meer moeite te geven. Twee verschillende wegen werden ingeslagen.

In de kring van de Geref. Bond in de Hervormde Kerk werd gekozen voor het hertalen van de klassieke liturgische formulieren. Dat werk is intussen afgerond en onze synode van 2013 heeft deze formulieren vrijgegeven voor gebruik in onze kerken. Onze eigen kerken kozen voor een andere weg. Onze synode besloot geheel nieuwe liturgische formulieren te laten ontwerpen door het deputaatschap eredienst. De stand van zaken op dit moment is dat deze klus bijna geklaard is. De in 2014 gepubliceerde zes nieuwe formulieren moeten nog definitief worden vastgesteld, maar mogen al wel in de kerken gebruikt worden. De verwachting is dat de synode van 2016 deze formulieren definitief zal vaststellen en vrijgeven. Het nieuwe formulier voor de volwassendoop zal dan hopelijk ook worden vastgesteld.

Dan is een vierde set liturgische formulieren gereed en compleet. De gedachte is alle vier sets in één uitgave te publiceren, zodat bij elkaar gevoegd is wat onze kerken op dit punt hebben en mogen gebruiken.

De betekenis van de liturgische formulieren

Vragen die in verband met de liturgische formulieren kunnen opkomen, zijn: wat is nu eigenlijk het nut van deze formulieren? Als bij een bijzonder moment in de liturgie steeds dezelfde woorden klinken, is dan niet het gevaar aanwezig dat ze zo bekend raken, dat niet meer tot ons doordringt wat er gelezen wordt? En kan door de uitgeschreven gebeden een stukje spontaniteit en warmte in het bidden niet op de achtergrond raken? Je leest immers een gebedstekst voor die niet van jezelf is en dat zou de gloed van het bidden kunnen temperen.

Dat gevaar onderkennend, denk ik toch dat het zeer waardevol en heilzaam is dat we als kerken straks vier sets liturgische formulieren hebben. Daarin treffen we een stuk evenwichtig bijbels onderwijs aan met betrekking tot de bijzondere gebeurtenis waarop het betrekking heeft en klinken eerbiedige gebeden die recht doen aan de Schrift en aan het moment waarop ze klinken. De formulieren zijn ook in overeenstemming met de gereformeerde belijdenis van onze kerken. Over de vragen die in de formulieren worden gesteld, is lang nagedacht en ze verwoorden zo goed mogelijk waarom het gaat. Tegelijk zie je ook in de nieuwe formulieren een bepaald stramien terugkomen, dat al eeuwenlang hetzelfde is en dat ook nauwelijks te doorbreken is.

Zo willen alle liturgische formulieren van onze kerken in de traditie van de kerk der eeuwen staan en recht doen aan het Woord van God. Het was indertijd prof. dr. A.A. van Ruler die zo beeldend formuleerde dat we ons in de kerk voegen bij een koor dat al eeuwen de lofzang, de eredienst aan God gaande houdt.

Het is ook goed als rond de sacramenten en andere kerkelijke plechtigheden van tijd tot tijd dezelfde, Bijbelse woorden klinken. Daardoor gaan we onder Gods zegen en door de leiding van de Heilige Geest de inhoud van deze bijzondere liturgische gebeurtenissen des te meer verstaan en er des te meer van beleven. Wie herkent het bijvoorbeeld niet dat na een jarenlange omgang met het klassieke avondmaalsformulier er telkens toch weer dingen oplichten als waren ze nieuw en als maakten ze voor het eerst indruk op je? Dan kan het soms gaan om een enkel woord. En wie heeft niet ondervonden dat als je een nieuw formulier tot klinken brengt in een kerkgebouw, de woorden een wonderlijke werking blijken te hebben in de ruimte waarin ze worden uitgesproken en hopelijk ook in de harten van hen die ernaar luisteren?

We mogen er dankbaar voor zijn dat de kerk van de Reformatie er ooit voor koos om met liturgische formulieren te gaan werken in de eredienst. Zij deed dit om allerlei wildgroei, zoals eenzijdige belichtingen en bepaalde stokpaardjes van predikanten, te voorkomen. Hoewel onze context veelszins anders is dan toen, blijft en blijkt deze werkwijze van grote waarde.

Het gebruik van de liturgische formulieren

Het is vanuit de kerkorde duidelijk dat we in onze kerken de liturgische formulieren zullen gebruiken die onze synode heeft vastgesteld. We hebben intussen een ruime keus uit de vier sets formulieren die voorhanden zijn. Het is zelfs denkbaar, en dat gebeurt ook, dat er gewisseld wordt tussen het gebruik van een bepaald formulier voor dezelfde liturgische acte. Zo komt het in gemeenten voor waar vaak een doopdienst plaatsvindt dat niet elke keer hetzelfde doopformulier wordt gebruikt, maar dan eens het ene, dan weer het andere. Zoiets is ook mogelijk rond de bediening van het heilig avondmaal of in een huwelijksdienst. Er zullen ook gemeenten zijn waar men standaard kiest voor één bepaalde set. Ook daar is helemaal niets mis mee. Elke kerkenraad doet wat voor de plaatselijke gemeente het beste is.

Vanuit de kerkorde is ook duidelijk dat we de liturgische formulieren ongewijzigd zullen gebruiken. Het is in het verleden wel voorgekomen dat predikanten moeite hadden met bijvoorbeeld het slotgebed in het formulier voor de kinderdoop en het daarom weglieten en een eigen gebed formuleerden of het slotgebed aanpasten. Vandaar dat in artikel 58 van onze kerkorde staat dat bij het dopen van zowel jonge kinderen als volwassenen de kerkenraden erop zullen toezien ‘dat de daartoe opgestelde formulieren geheel en ongewijzigd gebruikt worden’. En in de kleine letters onder artikel 58 staat: ‘De kerkenraden dienen de liturgische formulieren in hun geheel en ongewijzigd te gebruiken (1953)’. Hier staat dus een bepaling voor het gebruik van alle liturgische formulieren. In artikel 62 waarin het gaat over de bediening van het heilig avondmaal, wordt op dezelfde manier gesproken. Hier zullen we ons dus aan hebben te houden.

Toch aanpassing?

Dit is de hoofdlijn die we zullen vasthouden. We kiezen een bepaald liturgisch formulier uit een van de vier sets en dat gebruiken we in zijn geheel en ongewijzigd in de dienst waarin het klinken zal. En met ongewijzigd bedoel ik dan: inhoudelijk ongewijzigd. Er is natuurlijk niets mis mee, als we al lezende weg een ouderwets woord uit de klassieke formulieren aanpassen. Maar daar moet het dan wel bij blijven.

Maar dan dat oudere echtpaar dat hun huwelijk kerkelijk wil laten bevestigen. Met hen en de aanwezigen kun je toch niet gaan bidden om de kinderzegen? Nee, dat kan natuurlijk niet. Op dat punt zal het formulier aangepast moeten worden. Dat zou op twee manieren kunnen. Of door het gedeelte dat op de kinderzegen slaat weg te laten. Of door het om te bouwen naar een gebed voor de (klein)kinderen dat het echtpaar mogelijk heeft. Elke liturg zal daarbij naar bevind van zaken hebben te handelen en tot een goede formulering weten te komen.

Een tweede voorbeeld is de doopdienst van een (ernstig) verstandelijk gehandicapt kind. In het klassieke formulier voor die dienst wordt ervan uitgegaan dat de dopeling ‘tot zijn verstand zal komen’. Dat zal dan aangepast moeten worden. Zelf voeg ik altijd aan deze passage toe: ‘wat de HEERE moge geven’. Het is immers niet vanzelfsprekend dat een kind tot zijn verstand komt, ook al lijkt er bij de geboorte niets aan de hand…

En zo moet er voor andere momenten wellicht ook een lichte aanpassing komen, alhoewel dat minder zal voorkomen. Ook dan is een nieuwe redactie van het formulier alleszins gewettigd.

Behulpzaam zijn

Deputaten eredienst zijn zich bewust van de grote verscheidenheid in de opbouw van de liturgie in onze kerken. Ze zijn er ook mee bekend dat de liturgische formulieren op allerlei manieren gebruikt worden. Zo wordt bijvoorbeeld het ene formulier in de ene gemeente gebruikt met als Bijbelvertaling de Herziene Statenvertaling, terwijl in een andere gemeente de Statenvertaling wordt gehanteerd of de NBG-vertaling van 1951. Mede met het oog daarop zullen deputaten aan de komende synode een voorstel doen om alle liturgische formulieren op de website van onze kerken ook digitaal aan de kerken ter beschikking te stellen. En dan van elk formulier een paar versies, elk met een eigen Bijbelvertaling. Als dat door de synode overgenomen wordt, is een lichte aanpassing van het formulier om bovenstaande redenen ook gemakkelijk te doen. Het benodigde formulier kan dan gedownload worden en daarin kan dan aangepast worden wat nodig is.

Bij al deze dingen zal ons steeds voor ogen hebben te staan wat de bedoeling van de liturgische formulieren is: evenwichtig bijbels onderwijs geven om de bijzondere liturgische handeling des te beter te verstaan en des te inniger te beleven.

Ds. Droger (1963) is sinds 1999 predikant van de kerk te Vlaardingen en sinds 2001 lid van deputaten eredienst. Bijna die gehele periode is hij ook de secretaris.

Dit artikel werd u aangeboden door: Christelijk Gereformeerde Kerken

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 maart 2016

Ambtelijk Contact | 20 Pagina's

Zelf sleutelen aan de liturgische formulieren?

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 maart 2016

Ambtelijk Contact | 20 Pagina's