Stichtelijke Overdenking
En de dagen uwer treuring zullen een einde nemen. Jez. 60 : 20 (slot).
Vóór den val was er geen treuren en eens zal God alle tranen van de oogen der Zijnen afwisschen. Het treuren in het leven is een gevolg van onzen droeven val in het Paradijs. Het is een droefgeestige, smartvolle en neergedrukte stemming en beweging der ziel wegens eenig aanwezig of dreigend kwaad of gemis, die zich al of niet naar buiten in zuchten en tranen uitdrukken. Het is dan ook altijd over en in verband met een kwaad, hetzij een schuldig of een droevig kwaad of over een zeker drukkend aardsch-tijdelljk of geestelijk gemis, dat het gaat.
Het is van wege de zonde onmisbaar aan de aardsche bedeeling verbonden. Het gaat in bepaalden zin ook uit boven de blijdschap, die tegenover haar staat. Immers, de wijze Prediker zegt: Het treuren is beter dan het lachen, want door de droefheid des aangezichts wordt het hart gebeterd.
Gods volk heeft steeds weer s, tof tot treuren. Allereerst is daar de droefheid, het treuren over de zonde. De droefheid naar God werkt een onberouwelijke bekeermg tot zaligheid. En in de dagelijksche bekeering is het hartelijke leedwezen, dat wij God door onze loonden vertoornd hebben, de rouwe des harten, een onmisbaar element.
Vervolgens Is er een treuren over de verberging van des Heeren vriendelijk aangezicht, een treuren uit een gemis der ziel aan levende gemeenschapsoefening met den Heere, en aan Zijn uitlatingen van genade aan het hart, en het zich verbergen van de zijnen, zoodat zij de straal van Zijn goedertierenheid met gewaar worden, ja zelfs "dat daarmede zich schijnbaar als in een vijand veranderen, gebeurt niet zelden juist dan als zij het nog het meest noodig schijnen te hebben Als dan de Heere zoo stil gaat zwijgen en in den kommer d3r ziel en onder de aanvechtingen van satan zoo alleen laat staan, ontstaat er in de ziel een treurende verslagenheid daarover. Dan klaagt de Psalmdichter: „Heere, waarom verbergt Gö U in tijden van benauwdheid: Hoe lang, Heere zult Glj mij steeds vergeten. Dan vraagt Asaf of God Zijn barmhartigheden door toorn toegesloten heeft. En Job zegt: Waarom verbergt Gij Uw aangezicht en houdt mü voor Uw vijand.
En eindelijk is er ook een treuren over de verbreking Jozefs, over de breuken Sions: over het opkomen van de goddeloozen, waaronder de rechtvaardigen zich gaan verbergen: over het bedrijven van de gruwelen, waaronder 's Heeren gekenden zuchten; over het God onteerende, dat zij zoo dagelijks rondom zich zien.
Dat treuren kan soms diep ingrijpen in het leven en geruimen tijd aanblijven voor er verandering komt.
Zoo klaagt David: Mijne tranen zijn mij tot spijze dag en nacht. En straks roept hij amechtig uit: Mijne ziel druipt weg van treurigheid, waarmede hij te kennen geeft, dat zijn hart als wegsmolt onder het treuren, en al zijn moed en lust verging. Maar ook een Heman als hij zegt-, .Van der jeugd aan ben ik beduch: en d^jorbrakende", en: ..mijn leven raakt tot aan het graf".
Tot hen nu. die behooren mogen tot dat meest in het verborgen der ziel treurende volk mag de profeet betuigen: „O, volk, dat in velerlei treuring verzonken ligt: De dagen uwer treurmg zullen een einde nemen. De zakelijke inhoud van dit woorci behoort tot het zalig goed, dat de Heere Jezus voor Zijn Keric. Zyn volk verworven hesft. En deze dierbare belofte zal de Heere nu op Zijn tijd in vervulling doen treden voor Zijn verdrukte en onder vele benauwdheden zuchtende kerk Een zegenrijke omkeering van heil en zaligheid zal over hen van 's Heerenwege gebracht worden, zooals heel dat hoofdstuk daarvan gewaagd. En zoo zal nu ook de tijd der treuring. van rouwe en van droefenis voorbijgaan. In beginsel en bij afwisseling reeds hier, doch volkomen in het hiernamaa.s
Hier zijn er de tijden van le vende troost, vrede en blijdschap in den Heere, als Hij een woord als dit aan hunne ziel bevestigt, of: „Als een die zijne moeder troost, alzoo zal Hü u troosten" op het hart bindt.
Tegenover het treuren, den kommer over de zonde, stelt de Heere den eenlgen troost in leven en sterven. Hij schenkt op Zijn tijd het rusten des geloofs in den getrouwen God en Zaligmaker in Zijn aangebrachte zoen. en kruisverdiensten.
En tegenover het treuren over het missen van de genade des Heeren in en over de ziel, brengt Hij. wisselend, het zoele Dewustzijn van "s Heeren nabijheid, op zijn eigen tijd. Zoo toch mocht ook Asaf, na zijn treuren in Gods heiligdom gebracht en bij vernieuwing aan zich zelf ontdekt, gaan betuigen: ..Het is mij goed nabii God te zijn En ook bij het treuren over uitwendige ongelegenheden. De breuken soms en het God onteerende komt de Heere de Zijnen troosten of zelfs, naar het Hem behaagt, de oorzaken der treuring in te perken of ook zelfs soms ten deele weg te nemen. Eens echter zal Hij voor immer de dagen der treuringen voor de Zijnen doen eindigen. In Sion boven zal geen treuring meer gevonden worden. Zonde, Satan, wereld en vleesch, als zoo vele oorzaken er van zullen daar voor eeuwig buitengesloten zün. En de Heere zal er geen gebruik meer van maken om de Zijnen er door te oefenen in de genade. Wat ten deele is wordt teniet gedaan als het volmaakte gekomen is. Neen daarom, doch, de vrljgekochten des Heeren zullen wederkeeren en tot Sion komen en eeuwige blijdschap zal op hun hoofd zijn, vroolijkheid zullen zij verkrijgen, maar droefenis en zuchting zullen wegvlieden. En geen zeerdoende distel of stekende doorn zal er meer gevonden worden. Zalig dan die in Christus Godverheerlijkend treuren, want zij zullen eeuwig vertroost worden.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 10 augustus 1945
De Banier | 4 Pagina's
