Stichtelijke overdenking
DE TRIOMF VAN GODS VOLK
Psalm 83 : 5.
„Zij hebben gezegd: komt en laat ons hen uitroeien, „dat zy geen volk meer Zijn, dat aan den naaim „Israels niet meer gedacht worde.'' Deze Psalm heeft een historischen achtepgrond en een profetische strekking.
In 2 Kpon. 20 wordt ons medegedeeld, dat de omwonende volken Zich gereed maken tot den aanval op het kleine Juda. De vijanden van Gods volk hadden een verdelgingsplan gemiaakt om niet alleen Juda te veriplelteren, maar Zelfs hun gedachtenis van de aairde uit te roeien. Aan den naaim Israels mocht zelfs niet irr.eer gedacht worden. Koning Josafat schrijft een bede en boetedag uit en roeipt het volk saam in het heiligdom. De Heere hoort het geroeip ivan Zijn volk, want al is het dat Bazans hemelhooge berg met al zijn heuvelen Sion teiigt, de Hccre heeft Sion verkoren en het machtelooze volk op aarde, mag rekenen op den steun van hun Machtigen Bondgenoot in den hemel.
De vijanden worden verstrooid en verpletterd, en het volk mag zingen: God is ons een toevlucht en sterkte. Hij is krachtiglijk bevonden een Hulp in benauwdheden. We zien in Psalm 83 een stukje van €en strijd, die in het Paradijs begonnen is, door alle eeuiwien heen gestreden werd en principieel beslecht is Oip Golgotha, waar het Wiaire Vrouwenzaad den koip ivan de Slang iheeft vermorzeld.
Die strijd zal gestreden worden tot aan het einde der eeiUiwen. Welke vijanden hebben een iverdelgingsiplan ©eimaakt, en welk volk moet van de aaird° verdwijnen? Moab en Ammon hebben steun gezocht bij het imachtige Assyrië.
De Haigarenen en de Ediomieten alsmede de Filistijnen hebben zich bij hen aangesloten. Die volken staan onder leiding van den Overste dezer wereld, die weet dat uit Israël zal voortkomen de Held die Zijn ivolk verlossen zal van den duivel, van de zonde en vam den do'od. Het is 'Opmerkelijk dat die volken genoemd worden, die in eenige betrekking staan tot Abiaham. Zoo trekt de wereldmiacht in bondgenootschap op met het verbasterde Christendom, dat noig wel den naam draagt maar het wezen en de kracht iverloochent. Het waie Israël is dat volk dat door gegenade een Bethel en een.Pniel heeft leeren kennen. Het ware Christendom is het volk dat met Zondag 12 van onzen Heidelberger mag getuigen, dat zij door het geloiof een lidmaat van Christus, en alzoo Zijner Zalving zijn deelachtig geworden. Dat zijn degenen die de Heere van dood, levend heeft gemaakt en die de zonde en de wereld een scheidsibrief hebben gegeven. Die een grondigen afkeer hebben van het venwaterde Ohristendom imet hun surrogaat geloiof, die altijd roemen en juichen en met hun Jehu's ijiver toch vijanden blijken te zijn vao het leven dat luat God is. Die ziekelijke hooip moet verdwijnen of zooveel mogellijk dood gezwegen worden. Het is geen wonder dat er bij dat volk een roepen geboren wordt: verlaat niet wat Uw hand beigon, o Levensbron, wil bijstand zenden.
Neen, de Heere wil niet dat Zijn volk in vrome wyd.ing zich uit het leven zal terugtrekken, of iveilig in een klooster zal wioinen, n-aar hij zendt dat volk als schapen in het midden deir wolven.
ven. Eenerzij ds belijden ze dat zü alzoo zwak zijn, dat zij niet één oogenblik kunnen bestaan, en daartoe hun dO'Cdvijanden, den duivel, de wereld en hun eigien vleesch niet opihouden hen aan te vechten, maar anderzijds schenkt de Heere bun een wereldoverwinnend geloof om in den strijd staande te blijven en te steunen op Hem die over alle machten heeft getriumfeerd.
Als dat volk ziet op de golven der omistandigheden dan begonnen ze met Petrus te zinken en zeggen: Heere behoud mij. Maar als zij door het geloof steun mioigen zoeken bij dien Meerdere Boaz. dien Man geweldig ivan ivenmogen, dan kunnen ze wel op 1de golven wandelen. Al wat uit God geboren is overwint de wereld, en dit is de overwinning die de wereld overwint namelijk ons geloof. Dat geloof kan bestreden worden van allen kant; dat geloof kan inzinken als een rookenide vlaswiek, imiaar de Heere hou* Zijn kerk en Zijn werk in stand en voert Zijn volk door een wettigen strijd bot een volkomen overwiinning. Het ware geloof is een gewrocht van den Heiligen Geest. Wie geloof zegt, zegt ook strijd, maar zegt ook overwinning. Strijd en overwinning zijn in dat geloof onafscheidelijk aan elkander verbonden. Allen die met dat geloof zijn begiftigid worden tot den strijd geroeipen en tot de overwinning gevoerd, want „al wat Gij wrocht zal juichen tot Uw eer."
G, Ds. de BI.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 28 september 1945
De Banier | 4 Pagina's