Buitenlands overzicht
Donkere wolkor. pakken zich W€ 4M boven h«t aardrijk en zijn b«-wonfrs tezamfn. Moet rncn ziehdaarfn er verbazen'? Wie kan zich or over verbazen, als hij de gedrapinjjen der i/ienschheid gadeslaat. Buitenfrevcon^ zware oordeelen zijn een vijrtal jaren over ons j»e- {»aji. Dovh zjj hebben ons «een veraeiiering of veneeiterinp; voor h«t aai> g«ïicht des Heeren gefeïa^'ht. iBte^vfltiet^l. Wij zijn s«tuchtij-'d, niaar wij hebhen freweipwd de tuehtiffinfr aan te ne- «len. Wij zyn gekastijd, maar wij hebben geweigerd seliaatjirood te worden. Wondere iiitr^ddinfren zijn op die banfre jaren gevolj^d. Ook tint is vrij vvel onojiKPHierkt veorbij 'je.^: ian. De Jl^ere heeft den oorlof: doen bi-eindigen en ous uit de hand onzer vijanden verlost, maar waar is de dankerkfAtenis? De ontrerechtijrheid beeft zich sniert den daf; , dat de wapens gestrekt werden, op een ontzaglijke wijle vermenifjvuldifrd. Ericer üaii ooit te voren steekt men den Heere "naar troon en kroon. P^iarom is er alle oorzaak voor, dat de toekomst zich onheilspellend door h.en laat aanziea. Ais voor den tweeden wereldoorlog zou men bet liefst hetjied van „vrede, vrede en geen gevaar zingen, doch dit gaat niet mtjer. Daartoe zijn de internationale spanningen te groot. In forsche bewoordingen heeft Curchilt op het gevaar van een toekomstigen oorlog gewezen. Hij nam daarbij geen blad voor zijn Diond. Hij wees in ronde kiare taal op de agressieve houdiitg van Sovjet-Kusland. Hij schroomde niet de veroverlngszucht van den Rus met den vinger aan te wijzen. Hij stelde' nauwkeurig vast, hoe Sovjetliusland ver in het Oosten en in Let iiuiden van Europa was opgedrongen c« zelfs een Dtensch eiland bezet houdt. Hij vestigde er de aandacht op, dat h-et communistische Rusland allcrwege zijn vijfde colonnes heeft en dat hét in Perzië en Mandsjoerije zelfs zijn invloed en maeht doet seldea. Tegen een zoodanige expansie-zucht, welke geen grenzen kent en niets en niemand ontziet, bepleitte hij een nauwe a.aneen- Bluiting van Amerika en Engeland. Stalin zijnerzijds is Churchill het antwoord niet schuldig gebleven. In een interview beeft hij diens rede beantwoord. Ook hij heeft op zijn beurt geen blad voor den mond genomen. Hij beschuldigde Churchill van niets meer of minder dan dat deze tot den oorlog ophitjste en dat hij als een tweede Hitler een rassentheorie verkondigde. Mocht Churchill met zijn vrienden tot een gewapende interventie in Oost- Europa willen besluiten, dan zou hun dit slecht bekomen. Zij zouden, volgens Stalin, verslagen worden. Stalin verklaarde voorts, dat de volken hun bloed vijf jaren lang niet vergoten hadden om de heerschappij van Hitler door die van Churchill te doen vervangen en dat een Amerikaanseh-Engelsche supprematie hun evenmin lustte als een Duitsche. Niemand zal kunnen ontkennen, dat de taal in deze redevoeringen weinig vredelievend klinkt. President Truman heeft zich gehaast om olie op de fel bewogen wateren te werpen, waar hü in een persconferentie verklaarde, dat bij door den huldigen internationalen toestand niet verontrust was., Hij zeide daarbij onder meer: „Ik geloof niet, dat de toestand zoo vol gevaren is als een groot aantal menschen wel denkt." Deze verklaring moge eenigermate geruststellend klinken, maar dit neemt toch niet weg, dat het brandhout zich allerwege opstapelt en dat er slechts een weinig vuur bijgebracht behoeft te worden en de vlammen slaan naar buiten uit. Daar zijn toch zoo vele quaesties, die moeilijk tot oplossing te brengen zijn, om nu alleen maar de quaestie van Perzië te noemen hoe moeilijk is deze tot algemene bevrediging op te lossen.
Volgens een onderlin.g aangegaan verdrag had Sovjet-Rusland 2 Maart zijn troepen uit Perzië terug moeten trekken. Het deed dit echter niet. In stede daarvan trok het met zijn troepen dieper het land in. Sovjet- Rusland ontkent dit wel. Doch Aroerikaansche en Perzische belichten melden het tegendeel daarvan. Zelfs verklaarde de Per- ? ischp Minister van Oorlog, dat het Perzische leger gereed staat Om tot den luatsten man te vechten. En dit voorwaar ziet de eenige aangelegenheid, welke het onrlogsvuur kan doen ontbranden. Van welke kant wij den internationalen toestand ook bezien, allerwege laat die zich onheilspellend donker aanzien. Dit behoeft geen verwondering te baren Daar valt toch van eenige bekeering tot den Heere onder de volkeren niets te bespeuren. Allen zoeken het heil bij den mensch. Allen stellen hunne verwachting op eigen krachten. Wat wijsheid zouden diegenen hebben, die den Heere en Diens geopenbaard Woord zoo jammerlijk verachten?
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 22 maart 1946
De Banier | 4 Pagina's