A.R.) dat de vrije
(VerTol„ van pag. l)
A.R.) dat de vrije uiting van atheïsme, deïsme en pantheijpne niet moet worden belet, dat OQk ik waardeer vrijheid van denken niet alletn, maar ook de vrijheid aan uiting van godsdienst en wijsgeerige denkbeelden, die wij in Nederland hebben en dat jk aan dat hooge goed niet op eenigeTlei wijze zou willen tornen. Zoo moest en moet de A.R. v/oordvoerder spreken krachtens zijn beledene bejfinselen, maar zoo kan een S.G.P.-er nimmer spreken. Hij kan nooit goedkeuren het feit, dat er in 1929 in Den Haag op klaarlichten dag een man met een groot hord rondliep, waarop met groote letters stond geschreven: „God is het grootste kwaad". Hij stelt de Overheid tot eisch, dat zij de zuivere relegie heeft te mainteeren en van het politieke teiTein des .evens heeft te weren wat Gode-lasterlijk is. Ganseh anders staat daartegenover de A.R., die de vrije uiting en het propageeren van atheïsme, deïsme en pantheïsme niet belet wil zien, ja, de uiting en dit propageeren daarvan als een hoog goed'beschouwt, waaraan op geenerlei wijze getornd naag worden.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 22 maart 1946
De Banier | 4 Pagina's