Stichtelijke overdenking
DE HEERE IS WAARLIJK OPGESTAAN
Lukas 24 : 34a. Het is no"- zeer vroeg in den morgen. Jeruzalem wnynlpm li ngt "t v voor het overgroote deel harer inwoners nog in diepe rust verzonken. Nochtans spoeden zich enkele vrouwen, waaronder Maria Magdelena, als het begon te lichten tegen den eersten dag der week buiten hare poorten om het graf van hunnen geliefden zielevriend te bezien. Zij dragen kostbare specerijen, die zij wellicht tegen hoogen prijs gekocht haddon. met zich om het dierbare lichaam van hunnen zoo geliefden meester te zalven
De slaap is reeds lang voor het aanbreken van den morgenstond van hunne oogleden geweken, want hunne harten branden van innerlijk verlangen naar Jezus. En waar 'dit het geval is. - des Heeren kinderen mogen het heden ten dage nog aldus ervaren -, daar moet al het andere, ook de slaap die hen soms zoo kan bevangen, wijken
Een droeve Sabbath ligt er achter hen Zij misten den Heere Jezus en daarmede misten zij alles en daarmede was hun levenszon, al hun levensvreugde, ten ondergegaan.
Onderweg valt er een zware stftcn op hun hart. als zij tot elkander zeggen ., Wie zal ons den zwaren steen van de deur des grafs afwentelen". Ja, wie zal dat doen? Het zijn maar zwakke vrouwen. Geen luinner en ook allen tezamen zijn tot dat zware werk niet in staat. En toch ondanks al htm bekommernis kunnen zij niet terugkeeren Want de liefde trok hen voorwaarts
O, hoe is he*; zal de liefhebben des Heeren bij hun zoeken naar den Heere Jezus al niet gegaan als deze vrouwen Op hun weg ontmoeten zij ook zware steenen en groote hinderpalen. En ook zij kunnen niet terugwaarts keeren. want ook de liefde dringt hen om ondanks , al die steenen en hinder- •palen voorwaaits te gaan.
En hoe nederfuigcnd goed betoont de Heer" zich niet jegens zijn arm. machteiooa en dikwerf zoo bekommerd vlk. dat Rij ai die ^leenon en hinderpalen da een na den ande^ nit den weg ruimt. Welk een juiehensstof geeft de Heere hun na dien. als zij mogen verstaan, dat de Heere hun om Zyns grooten Naams wille zoo goed en nabij was. dat Hij wondorbaarlijk alle hunne bezwaren heeft opgelost en hen uit al hun benauwdheden heeft verlost. Dat mogen de vrouwen ook heerlijk ervaren. Bij het grr* gekomen zullen zij zien. dat de zware steen heelwat zwaarder op hun hart dan on de deur des irrafs lag
Wonderlijk, vvonderlijk: zooals de Heere zich in de zwakheid der vrouwen heeft verheerlijkt en zooals Hij de sterkte der waehters heeft beschaamd Hoe weet Hij toch altijd als de Getrouwe al de Zijnen in hun zw.akheid te hulp te komen! En dit nu was zoo en dan weder zus. In ons geschiedverhaal gebruikte, Hij een Zijner troongezanten. Een Engel des Heere daade uit den hemel neder. Hij was van den Vader gezonden om Zijnen Zone als overwinnaar in den strijd te huldigen. Die nederdaling v, an don Engel was het Amen. dat de Vader sprak op „Hét is volbracht", d, at de Zone aan het kniSs had sresproken. Het was het oiibetwistbare bewijs, dat de Vader een vvelbeliasen liad. in het werlt der verlossing, hetwelk de Zone op aarde had volbracht. Het was het jroddelijke waarmerk. gebracht, hetgeen de Vader ter verlossing van zijn zoo duur gekochte volk in Zijne handen had gesteld
Deze Engel kwam toe on wentelde den steen af van de deur des grafs en zat op denzelven Zijne" gedaante was gelijk een bliksem en zijne kleeding wit als sneeuw En uit vrees van heiti waren de wachters zeer verschrikt geworden on werden zij als dooden.
Maar tot de vrouwen richtte deze dienaar 'des Allerhoogste zich allervriendelijkst, al? Hij tot hen sprak: Vreest gijlieden niet: want ik weet dat gi.i zoekt_ .Jezus die gekruisigd was Hi.i is hier niet. want Hij is opgestaan, geli, ik Hij gezead heeft,
Welk een liefde en ook welk een terechtwi.izing klinkt ons uit deze woorden tegen! Als innige en vertrouwde vriendinnen des Heeren hadden de vrouwen toeli kunn.n weten, dat het graf den Heere Jezus niet zou houden. Hy had dit toch irczegd, meermalen gezegd
Ach. welk een ongeloof en dat bij zulke hoog begenadigde discipélinnen aks deze vrouwen toch waren! Wie hier echter den eersten steen op hen wil werpen, bedenke, dat een iegelijk menscli va- natuur een en al ongeloof is. De zulke moge weten, dat de Heere met recht van een _ ieder eischt Hem onvoorwaardeli.ik op Zijn woord te gelooven. maar dat het ware geloof toch immer een genadegave Gods is Hij moge er eens toe verwaardigd worden om het ongeloof als zonde, , ja, als gruweli.jke zonde, te betreuren en er recht rouw over te dragen Als dan zal Hij ook met al die den Heere in oprechtheid des harten vreezen, ervaren, dat de schuld immer hunnerzijds ligt, maar dat de genezing ook van ongeloof toch immer van den Heere moet afdalen
Ook de vrouwen konden zelfs door een Engel niet genezen wor den. Vriendelijk noodigend. opdat zij zich proefondervindeli.jk van Christus heerlijke opstanding zouden overtuigen, sprak hij tot hen: „Komt herwaarts, ziet de plaats, waar de Heeré gelegen heeft. Doch dit Engelenwoord kon zelfs do genezing niet bren gen. Desondanks treffen wij Maria Magdalcna weenend bij het graf aan.
Des Heeren oprechte volk zal toch maar alleen van den Heere vertroost en verzekerd kunnen worden. Hij zal zich aan hunne harten hebben te openbaren, gelijk Hij zich aan de wereld openbaart, willen zij dien vrede smaken, welke alle verstand te boven gaat.
O, wat is de Heere toch nederbuigend goed voor al de zijnen! Ook dit mochten de vrouwen zielszaligend ondervinden. De Heere .Jezus zelf verscheen aan hen En toen werd hun mond vervuld met lachen on hun tong met gejuich, dat zij het uit konden jubeien: „De Heere is wa.arlijk opgestaan"
Hoe betoont de Heere zich jegens zijn ellendig en arm, dikwerf door ongeloof geplaagd en in zich zelven zoo zwak volk, keer op keer toch als een verrassend God!
De vrouwen gingen uit naar 'n dooden Jezus en de levende trad hen tegemoet. Tot hunne diepe beschaming werd tot hen gezegd: „Wat zeekt gij den levende bij de dooden". Ach, ach, is het niet menigwerf aldus bij des Heeren kinderen gesteld? Moeten ook zij niet geduriji de les leercn. welke de vrouwen bij het graf leerden, namelijk, dat zij hier op aarde niet dooi aanschouwen, m.aar dooi het geloof hebhon te wandelen?
En die specerijen! Hoe beschamend zullen de vrouwen daarop neer hebben gezien, als zij mochten ervaren, dat zij den Heere Jezus niet hadden te zalven, maar dat Hij, de Vorrezene en Verheerlijkte Zaligmaker, hen zou zalven met zijn dierbaren Geest.
Zoo werden de vrouwen dan door a'oddelijk onderwijs in die dierbare, zalige waarheid ingeleid, dat de Heere waarlijk is opgestaan, r
Inderdaad, de opstanding van Christus is een dierbare en zalige waarheid. Daarmede bev/ees Hij krachtelijk de Zone Gods te zijn. Zijne opstanding is een heerlijk getuigenis van de waarheid van Zijne goddelijke zending hier op aarde. Zij is een zegel Gods. dat Hij niet slechts de eenige en eeuwige Zone des Vaders is. maar ook, dat Hij is de Christus Gods, de beloofde Messias, waarvan de Wet, de Psalmen on de Profeten hadden getuigd. Zijne opstanding is niet minder dan het heerlijke en groote wonder Gods. waarmede Hij voor heel de wereld bevestigde, dat Degene. Die gekruisigd, gestorven en begraven is, opgestaan is ter zaligheid van al degenen, die in Hem gelooven.' Aan den Vrijdagavond is Christus gestorven voor de zonden dér zijnen, aan den Zondagmorgen verrees-Hij uit het graf tot hunne rechtvaardigmaking. Hij is geboren in den nacht, gestorven en begraven aan den avond, doch opgewekt in den morgen. En toen Hij uit den dood vérrees, bereidde Hij een eeuwigen morgen van een onuitsprekelijke zaligheid voor al de zijnen Zijne opstanding toeh is een zeker en gewis onderpand daarvan, dat ook al zijne heiligen in den jongsten dag met verheerlijkte lichamen on zielen uit hunne graven zullen verrijzen
Even zeker als Christus opstond uit den dood, even zeker zullen al de zijnen, die Hij met zijn dierbaar bloed heeft gekocht, heerlijk in den grooten dag van zijn wederkomst uit hun doodslaap verrijzen: even zeker als het Hoofd-over dood, graf. duivel en hel triompheerde, even zeker zullen met Hem al zijn leden daarover triumpheeren. Zijne zegepraal is hun zegepraal. De vereeniging tussehen Hoofd en leden is toch zoo nauw en innig, dat Christus opstanding ook de opstanding zijner leden vertegenwoordigt van den vloek der zonde, van hun welverdiende verdoemenisen van al de jammerlijke gevolgen van Adams val. Terecht zong eenmaal de oude liederenzanger:
De tweede Adam is ontwaakt Uit graf en doodsnacht vrijgemaakt; En vormt uit Zijn doorstoken zij, De bruid, die eeuwig bij Hem zij!
Meer nog. Deze heerlijke opstanding is een vast en zeker onderpand der wedergeboorte van al zijne gekendon en beminden. De kracht dier opstanding toch past do Heilige Geest aan hen toe, dat zij uit dien vreeselijken, geestelijken dood opstaan tot een nieuw en godzalig U^ven. Deswege leeren zij met de vrouwen Jezus zoeken, bekomen zij eene ledigheid in hun hart, die niemand dan God in Christus Jezus vervullen kan, een gemis, dat door niets en niemand vervuld kan worden, zoolang Christus in hen geen gestalte bekomen heeft en Hij zich niet aan hunne ziel geopenbaard heeft, een brandende begeerte naar Hem als den eeuwigen Rotssteen haar heils, bij hetwelke niets te vergelijken is. Deswege bekomen zij behoefte aan vergeving hunner zonden door Jezus reinigend bloed en hebhen zij bij den voortgang steeds meerdere behoefte aan de heiligende en reinigende kracht van zijn dierbaar bloed Èn hoewel menigwerf angstvallige gedachten hen kwellen, een meniïte van steenen en hindernissen op hun weg liggen, velerlei aanvallen en beproevingen van de machten der duisternis en van eigen zonde hen benauwen, blijven zij. niettegenstaande alle beletselen, aanhouden PU volhouden, totdat Jezus als hun Zaligmaker door Gods Geest aan hunne harten wordt toegepast. Zoo met struikelen en opstaan, met een natuur, die onwillig en onmachtig, ongeloovig en vijandig is blijven zij door de kracht van Christus opstanding, welke in hen verheerlijkt wordt, zich voorwaarts strekken en jagen naar den prijs der roeping Gods die van boven is, begeerende hun hart on leven meer en meer kwijt te raken aan den Borg en den Middelaar Gods en der menschen Met den Apostel begeeren, zij Hem te kennen on de kracht Zijner opstanding en de gemeenschap Zijns lijdens. Zijnen dood gelijkvormig wordende.
Mijne lezers, kennen wij iets van dat zoeken naar Jezus. Kennen wij ons buiten Hem reeds als arm. Jammerlijk, blind, kreupel en naakt. Voorwaar het zal ons niet lukken, dat wij zijne opstanding al als een ware gebeurtenis beschouwen. Niet de kennis naar de letter zal ons toch baten, maar een zoodanige hebhen' wij noodig, welke bestaat in kracht en betooning des Geestes, Zulk leven alleen zal ons met een heilige onrust vervullen, dat' wij niet eerder" zullen kunnen rusten, alvorens wij door een oprecht geloof in Christus .Jezus met God verzoend zijn en door ijienting Hem en Zijne weldaden deelachtig geworden zijn. Nogmaals, behoor enwij reeds tot tie volstandige zoekers en oprechte liefhebbers van Jezus? Zoo niet, laten wij U dan nog met aandrang mogen waarschuwen. Uw toestand is toch zoo gevaarlijk. Elke dag kan uwe laatste zijn. Hoe vreeselijk den weg te hebben geweten en dien niet te hebben bewandeld, onder het aanbod der genade te hebbon geleefd en' het bloed des Nieuwen Testament onrein te hebben geacht en op zulk een zaligheid als in Christus Jezus geen acht te hebben geslagen. O zij het aangezegd, dat het nO£^ het lieflijke heden der genadp is. Zoek dan den Heere, terwijl Hij te vinden is en roept Hem aan terwijl Flij nabij is. Och, dat gij niet moogt kunnen rusten, alvorens gij in Christus .Jezus gevonden wordt en Hem en de kracht Zijner "pstanding kent — want' dan alleen kunt gij waarlijk het Pa.aschfeest als het feest der opstanding vieren
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 19 april 1946
De Banier | 4 Pagina's